Hoofdstuk 2

7 3 2
                                    

'Esmond, wordt wakker', fluistert Renee in zijn oor. Hij opent langzaam zijn ogen en gaat recht zitten in zijn stoel. 'Zijn we al in Misthaven?' Hij wrijft even in zijn ogen en kijkt dan rondom hem. Iedereen heeft de duikboot al verlaten. Alleen zijn tante en een meisje dat een beetje verderop zit, kijken hem nog aan. 'Inderdaad, we moeten nu uitstappen, want de duikboot gaat zo weer vertrekken.' Ze staat op en neemt haar tas die nu niet meer uitpuilt met papieren. Esmond bedenkt zich dat zijn tante ze zorgvuldig zal hebben opgeborgen terwijl hij sliep. Hij volgt haar voorbeeld en loopt achter haar aan naar de glazen lift. In het voorbijstappen kijkt hij even naar het meisje en stopt abrupt met wandelen. 'Excuseer, mag ik vragen wat u hier nog doet?' Het meisje draait haar hoofd en kijkt hem aan met een strak gezicht.

'Nee, dat mag u mij eigenlijk niet vragen, maar dat deed je dus wel. Ik ben aan het wachten op hulp om naar boven te geraken.' Esmond moet waarschijnlijk raar naar haar aan het kijken zijn, want dan zegt ze: 'Mijn benen werken niet meer, ik kan niet lopen. Dus iemand moet me naar boven helpen.' Hij steekt zijn hand naar haar uit. 'Esmond, tot uw dienst.' Het meisje twijfelt even, maar schudt dan zijn hand. 'Elrieke. Ik aanvaard je offer graag.' Hij steekt onhandig zijn armen onder haar benen en wil net gaan rechtstaan, maar hij is niet sterk genoeg. Esmond valt achterover en Elrieke belandt op hem. 'Nou, dat heb je goed gedaan, Esmond.' Ze rolt van hem af en gaat op haar rug liggen.

'Esmond, is alles in orde! Ik hoorde iets op de grond vallen en ben zo snel mogelijk gekomen.' Bijna struikelt ze zelf over Elrieke, maar gelukkig weet ze haar evenwicht te bewaren. 'Hij probeerde mij te helpen, mevrouw.' Elrieke kijkt Renee aan vanop de grond en zwaait even naar haar. 'Elrieke, aangename kennismaking. Zou u me even kunnen helpen rechtkomen? Mijn benen werken namelijk niet. En zoals u ziet heeft Esmond dit al geprobeerd en mijn situatie zo nog aanzienlijk erger gemaakt.' Renee twijfelt geen moment en neemt Elriekes handen. Esmond ondersteunt vlug haar rug en samen lukt het dan toch uiteindelijk om Elrieke boven te krijgen.

'Waar kan ik je neerzetten?' Renee kijkt haar vragend aan, maar Elrieke kijkt verwonderd voor zich uit. Ook Esmond kijkt dezelfde richting uit als Elrieke. Ze zijn beide betoverd door het ritmisch komen en gaan van de zee. 'Tante mogen we even naar de zee gaan. Ik wil echt eens het zand gevoeld hebben.' Esmond kijkt haar bijna smekend aan en natuurlijk kan ze hier geen nee op zeggen. 'Vind jij dit ook goed Elrieke?'

'Elrieke, daar ben je! Ik was even je stoel gaan halen en toen ik terugkwam, was je al weg. Gelukkig wist een man aan de lift me te vertellen dat je al boven was geraakt met een vrouw en een jongetje.' Een man die niet zoveel jonger kon zijn dan Renee kwam aangelopen en nam Elrieke meteen over van Esmonds tante. 'Bedankt om haar te dragen, ik ben Timo, Elriekes broer.' Esmond kijkt even naar zijn tante en zegt dan: 'Ik ben Esmond en dit is mijn tante Renee. Wij hebben dit met plezier gedaan, er is wel één ding dat ik van u verlang voor deze goede daad.' Timo kijkt hem even raar aan, maar Elrieke geeft hem een duwtje in de schouder. Een paar seconden lang weet hij niet wat te doen. 'En wat mag dat dan wel zijn, jongeman?' Esmonds ogen beginnen te stralen en hij lacht even naar Elrieke voordat hij antwoordt. 'Ik zou graag een beetje van u tijd willen om met Elrieke naar de zee te gaan.' Zonder enige aarzeling zet Timo zijn zus in haar stoel en geeft de handvaten aan hem. Een stil gebaar dat Esmond meteen begrijpt. Hij duwt Elrieke voort en dan gaan ze sneller en sneller en voor ze het weten staan ze voor de natte lijn in het zand, die aanduidt dat de zee tot daar zou komen. 'Esmond, kan je me nog een beetje verder duwen. Ik wil graag de zee aanraken.' Langzaam rollen ze verder tot de wielen van Elriekes stoel in het water staan. 'Kijk Elrieke, kijk, de zee is zo oneindig. Een oneindigheid aan water vlak voor onze neus.' Esmond wou nog zo veel zeggen, nog zo veel vertellen, maar Elrieke zei gewoon: 'Ja Esmond, vlak voor onze neus.' Hij zag haar kijken naar de verte met haar handen in het water. Aan haar linkerkant ging hij naast haar staan en zo blijven ze nog een hele tijd staren naar de oneindigheid voor hen. Op het randje tussen zee en land en op het randje van realiteit en utopie.

𝑬𝒔𝒎𝒐𝒏𝒅 𝑪𝒖𝒓𝒕𝒊𝒔Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu