10.

33 5 0
                                    

Nu pas merkte ik dat de celdeur wagenwijd open stond. Hoe laat is het dan? Tijd voor lunch?

Ik stond op en volgde Chinook de cel uit. Het was inderdaad lunchtijd, dus we moesten opschieten als we nog wat te eten wilden.

Een zwarte wapenstok werd tegen mijn bast gehouden, waardoor ik stopte en de bewaker aan keek.

"Herinner je je haar nog?!" Wat..? Ik fronste mijn wenkbrauwen en blijkbaar vond die bewaker dat niet de 'juiste' reactie.

De wapenstok knalde tegen mijn kin aan. Lucht klapte uit mijn longen bij impact met de grond en ik voelde me wat licht in m'n hoofd.

Slagen belandden tegen mijn ribben, wat mijn clue was om op mijn zij te rollen en mijn armen en benen als bescherming te gebruiken. Een tweede bewaker kwam aangerend en ook hij begon met mij te slaan, al wist hij waarschijnlijk niet eens waaróm ik op de grond lag en slagen kreeg. Iets van zo'n zogenaamde veiligheidsregel, ofzo.

Ik gaf een pijnlijk geluid bij de klap tegen mijn aangespannen ruggengraat. "Aaàààh!?!" Mijn kaken stonden strak tegen elkaar, terwijl ik de twee bewakers hun gang liet gaan. "Hgrmm!" Elke klap kwam hard aan en ik beschermde mijn hoofd voortdurend.

De klappen waren genadeloos hard en op de meest pijnlijke locaties. Ik moest sterk de neiging onderdrukken om niet op te gaan staan en hèn een paar klappen te verkopen, maar dat zou slecht aflopen..

Mijn straf is al erg hoog en als ik nu iets zou doen, zou mijn straf verergerd worden, was mij duidelijk gemaakt in één van de eerste weken. Daarbij zijn dit bewakers en geen andere gevangenen, waardoor straffen zeer serieus genomen worden.

"Oempff!" Een trap tegen mijn rug, holde mijn lichaam, waardoor mijn buik vrij was en de wapenstok voor de zoveelste keer mijn adem uit mijn longen liet klappen. Ik hijgde zwaar en raakte mijn zicht een beetje kwijt. Laat dat nou niet gebeuren.. Een keer slikken en de duizeligheid nam af, gelukkig.

"Ey! The fuck!?" De bewakers stopten en bleven staan waar ze stonden, kijkend naar het pad dat van ons af liep.

"We gaan." Hoorde ik een van de bewakers tegen de ander zeggen, waarna beiden de andere kant uit liepen dan waar de stem vandaan kwam. Voetstappen van de stem, kwamen mijn kant uit, om naast me te stoppen en een hand voor mijn gezicht uit te steken. Dankbaar legde ik mijn hand in de zijne en liet me omhoog helpen.

Ik bedankte hem door een knikje te geven en wilde verder lopen, tot ik zijn helpende hand op mijn bovenarm voelde en hij mij omdraaide. Ik zag er vast bagger en onder de blauwe plekken uit.

Maar hem herkende ik niet. Dit was niet Chinook, maar een andere gozer, die net een centimeter of twee kleiner is dan dat ik ben. Chinook en ik verschillen minstens tien centimeter in lengte.

"Gast, waarom deed je niks tegen die klootzakken?! Ze verdienden het maar al te goed, dude." Ik bleef stil en keek hem met een doodse blik aan, wat als reactie gaf dat hij mijn arm los liet.

Ik zei niks, draaide me om en stapte naar de kantine, waar ieder zich moest verzamelen voor het eten. Ik gaf een zucht en liep tot vooraan in de rij, geen zin hebbend om te wachten. Ik kreeg een aantal geïrriteerde geluiden achter mij, wat mij nu niks uitmaakte.

Een paar maakten aanstalten om naar mij toe te gaan, maar weigerden gelijk een stap verder te zetten bij het zien van mijn blik, de blik die doods voor zich uit bleef staren.

Ik sta dan ook op het punt om daadwerkelijk iemand het leven afhandig te maken.

Making A Murderer (Voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu