Het rode, troebele substantie verzachte mijn keel. Het verwarmde me vanbinnen en ik voelde hoe ik weer op kracht kwam. Mijn ogen waren weer normaal blauw en mijn huid voelde niet meer droog aan. Ik kwam weer langzaam tot mezelf en kon makkelijk terug de les in.
Eenmaal onderweg terug naar de les besefte ik hoe stom dit was. Ik wou niet meer aandacht trekken dan ik al deed, ik besloot naar huis te gaan. Gelukkig was het mijn laatste les en zou ik niet zo veel missen. Ik liep de school uit naar de grote parkeerplaats waar ik mijn auto had staan. Ik opende de deur van mijn matzwarte wagen en gaf gas toen ik eenmaal zat. De motor kwam stil in beweging en ik reed het terrein af.
‘’Hoe was het op school?’’ vroeg mijn vader, Joseph toen ik thuis kwam.
‘’Geweldig. Ik had alleen bijna mijn tanden in iemand zijn nek gestoken’’ de sarcasme straalde van mijn gezicht af toen ik naar mijn hoektanden wees. Ze waren nu wel iets kleiner, maar altijd iets puntiger dan dat van een mens. Als ik dorst krijg, of op het punt sta iemand te bijten, worden ze puntiger.
Joseph fronste zijn wenkbrauwen maar zei verder niks. Een zacht gegrinnik ontsnapte uit zijn keel. Hij keek me na tot ik de grote spiralen trap naar boven opliep.
Ik wist niet hoe je als een mens hoorde te gedragen. Ook al deed ik wel mijn best. Ik was het niet gewend. Negentien jaar heb ik samen met mijn vader anoniem in een huis gewoond. We gingen alleen naar buiten als we gingen jagen. Of, als mijn vader door de bossen moest rennen om zijn weerwolven gen. te stimuleren. Dat is ook de reden waarom hij immuun is tegen de zon. Er zit nog een ziel in hem, waardoor hij toch half menselijk is. Hoe hij een Hybriden is geworden heeft hij me nooit verteld. Ik deed ook nooit de moeite ernaar te vragen.
‘’Ik wil je graag wat geven, Eva’’ zei mijn vader toen ik omgekleed naar beneden kwam. Hij haalde een gouden ketting uit de zak van zijn pak. Hij liet me de ketting zien. Het was een oud stuk sierraad afgewerkt met een blauwe steen. Het was prachtig.
‘’Het was van je moeder geweest’’ zei hij nadenkend. ‘’ Je hebt dezelfde blauwe kleur ogen als haar’’ ging hij verder.
‘’Wat is er met haar gebeurt?‘’ vroeg ik nieuwsgierig. Hij schudde zijn hoofd, maar was droevig. Voor de rest bleef hij stil. Net als altijd als ik het over mijn moeder had. Zijn gezicht stond weer emotieloos. Er was iets gebeurt in het verleden, iets dat hem vol met schuldgevoel heeft achtergelaten. Iets dat hij me nooit zal vertellen.
Ik nam de ketting voorzichtig van hem over en gebaarde dat hij het bij me om mocht doen. Hij begeleidde me naar de grote spiegel in de eethoek. Zijn vingers gleden over mijn nek toen hij de sluiting vastmaakte. De ketting paste mooi bij mijn ogen. Ze leken nog blauwer. Ik draaide me om naar mijn vader, die me in stilte aankeek.
‘’Hij is prachtig, bedankt’’ zei ik, en ik meende wat ik zei. Mijn vader streelde langzaam mijn wang en gaf me een kus op mijn voorhoofd. Toen verdween hij.
Een zachte windvlaag vulde de kamer. Niet sterk genoeg om me aan het huiveren te doen zetten. Mijn vader had veel geheim. Er is veel gebeurt in zijn leven waar hij nooit met iemand over praat.
Wist ik maar wie mijn moeder was. Ik zou ze weer kunnen herenigen.
De volgende morgen werd ik wakker door de eerste zonnestralen die door het raam van mijn kamer schenen. Ik rekte me uit, beelden van mijn droom flitsten voorbij.
Ik liep door de gangen van de school, in een lang wit gewaad. Onder het bloed. Mensen gilden angstig. Het was een chaos, iedereen rende door elkaar heen. Ik vond wat ik zocht. Een lokaal op de bovenste verdieping, helemaal aan het eind. Ik opende de deur met mijn bleke, magere handen. Een stel bewapende mannen stonden in het lokaal. Een dierlijke grom ontsnapte uit mijn keel. De mannen waren uitgerust in stevige pakken en ieder van hen was in bezit van een pistool. Een van de mannen, met slordig, donkerbruin haar liep langzaam op me af. Zijn wapen hield hij nog altijd voor zich. ‘’Doe haar geen pijn. Dat is jullie taak niet’’ Een diepe mannenstem klonk van achter de bewapende mannen. Ze gingen opzij om hem erdoor te laten. Een man met lichtbruin haar en zwarte kleding kwam met een duivelse lach naar me toe. Ik kon me niet bewegen, maar waarom? Ik kon in een mum van tijd doden. Waarom leek ik dan aan de grond genageld? De man stond nu tegenover me. ‘’Nu durf je niks meer hé?’’ spotte hij. Met zijn hand hield hij mijn onderkin vast. ‘’Neem haar mee’’ zei hij zacht, en fuifde met zijn hand naar de mannen achter zich. De mannen kwamen allemaal in beweging. Een van hen drukte met zijn vinger tegen mijn hals, waardoor ik meteen bewusteloos raakte. Het laatste wat ik voelde was een warme hand die mijn rug ondersteunde.
Snel duwde ik de nare droom weg. Naar een plek waar ik ere voorlopig niet bij kon. Ik had geen idee waarom ik dit droomde. Het leek net echt. Langzaam maar toch gedesoriënteerd stond ik op. Ik keek rond door mijn enorme kamer meet veel bordeauxrode tinten. De buren waren, net als vele andere delen van het huis van karamelkleurig marmer. Het glinsterde mooi tegen de eerste zonnestralen van de vroege morgen aan. Alle lampen kaarsen en lampen stonden uit, op een na. Ik kroop uit bed om hem uit te blazen, denkend aan wie hem heeft aangestoken. Zeker wetend dat ik het niet geweest was. Het rode vuur doofde bij slechts een keer blazen. Ik liep terug naar mijn tweepersoons bed in de midden van de kamer, met een simpele beweging maakte ik mijn bed met rode deken op. Ik opende de enige gordijn dat zich naast mijn bed bevond, bewonderend keek ik naar het rozenpatroon dat iets donkerder was dan de rode kleur op de achtergrond. Het zachte, cashmeren stof kietelde onder mijn huid, wat ik wel fijn vond.
JE LEEST
Geboren zonde
Ma cà rồngZinya Joseph Mikeal is een twintig jaar oude half vampier, haar moeder heeft ze nooit gekend en haar vader weigert erover te praten. Ze is vastbesloten om erachter te komen wat voor geheimen haar vader met zich mee draagt, ook al gaat dat ten koste...