Ik raap mijn spullen bij elkaar en loop naar beneden. Zonder make-up en in mijn paardrijd kleding, wat maakt het uit niemand let toch op mij. Voordat ik naar buiten loop weet ik nog even een appel mee te graaien. In het middagzonnetje fiets ik naar Apple. Het is rustig op de weg, te rustig. Er zal vast wel weer een feestje geweest zijn, daar wordt ik toch nooit voor uitgenodigd. Maar eigenlijk is het best fijn want nu is er niemand, niemand die raar naar me kijkt, niemand die over me roddelt, niemand die naar me schreeuwt en niemand die naar me wijst. Gewoon helemaal niemand.
Ik draai de sleutel om en de poort schuift open, steentjes grind springen onder mijn fietsband vandaan. Ik fiets langs het huis naar de stallen en kijk even door het raam naar binnen. Overal liggen plastic bekertjes verspreid! Midden in de troep zie ik Megan op de bank zitten. Ik staar haar aan, haar ogen ontmoeten de mijne en ze begint te grijnzen. Ik leg m'n fiets neer en ren naar de deur, "Wat is hier gebeurt!" Schreeuw ik. Megan draait zich om, ze heeft een bekertje in haar handen en ze neemt een slok. Ze zegt niks, ze lacht alleen. Ik hoor iemand van de trap lopen. "In welke kast lagen de handdoeken?" zegt de persoon. De stem klinkt zo bekend maar ik kan het net niet plaatsen. Megan knijpt het bekertje klein tot een rare prop en gooit het voor me op de grond. "Kylie kom is" zegt Megan. En dan vallen alle puzzelstukjes in elkaar. Ik weet wie het is, het kan niet! Ik merk dat ik mijn evenwicht verlies en grijp de deur stevig vast. "Kylie?!" zeg ik schor. Een meisje met lange bruine haren komt binnen gelopen. "Wat is er ik ga zo douchen." zegt kylie. Megan kijkt me aan met haar onuitstaanbare lach, Kylie's ogen schieten mijn kant op. "Wat doe jij hier!" Schreeuwt ze. "Dat ik naast je zit tijdens een les en af en toe een pauze met je doorbreng betekend niet dat ik je na school ook hoef te zien!" zegt ze. "Dit id het huis van me vader!" Snauw ik. "En ik kan eigenlijk beter vragen wat jij hier doet" Ik kijk haar boos aan. Megan zit nog steeds op de bank en zegt niks. Ookal zegt ze niks je ziet in haar ogen dat ze geniet, geniet als iets mij tegen zit. "Hoe kennen jullie elkaar?" Vraagt Kylie. "Wie ik en Megan?" vraag ik. "Nou dit is mijn vaders huis en zij woont hier ook dus misschien kan je is wat beter nadenken. Hoe zou ik haar nou kennen?" Zeg ik geirriteerd. Kylie zwijgt. "Maar heb je dan nog een stiefzusje?" Vraagt ze voorzichtig. "Nee gelukkig niet!" Schreeuw ik. "Maar je zei altijd dat ze verschrikkelijk was..." "Ja dat is ze toch ook" onderbreek ik haar. Ik wijs naar Megan, "Ze doet dit alleen maar om mij tegen te zitten hoor, ze is je vriendin niet. En als je mij tegen wilt zitten zou je toch echt met iets beters moeten komen meid." ik voel mijn keel prikken en mijn ogen branden. Waarom begin ik te huilen? Kylie betekende toch eigenlijk nooit wat voor me. Denk ik bij mezelf. Ik weet niet wat ik moet doen en smijt de deur dicht ren naar mijn fiets en rijd door naar Apple. Mijn soort van beste vriendin.... Echt hoe kon ze! Ik probeer de gedachtes te vergeten. Ik rem een paar meter verderop. Ze betekend niks voor je. Niks! Vergeet haar ze gebruikte je ze is je vriendin niet. Mijn hoofd zit volgepropt met gedachtes. Nu weet ik nog steeds niet wat er gebeurd was, waarschijnlijk een feestje. Daarom was het zo rustig op straat.
Ik zet m'n fiets tegen het hek en loop naar de zadelkamer. Het is meer een schuur maar ik noem het de zadelkamer er staan 2 hele grote kluisjes. 1 voor Megan en 1 voor mij. 357 draai ik en het slotje gaat open. Ik pak een wortel en z'n goede halster. Hij heeft 2 halsters, 1 voor in de wei een blauwe met streepjes en een gewone rood met steentjes. Hinnikend komen Cowboy en Apple aan gerend. Cowboy is zo'n schatje echt zonde dat hij van Megan is. Ik zit te ver in mijn gedachtes en zie dat Cowboy de wortel uit mijn hand pakt. Ik probeer hem terug te pakken maar bedenk dan dat hij vast nooit wat lekkers krijg. Ik geef Apple de appel die ik voor mezelf had meegenomen en klik het halstertouw vast.
Ik knoop het touw vast aan het hek en pak de poetsspullen.
Ik pak het handvat vast en de kist valt open, de sluiting zat zoals gewoonlijk weer niet goed vast. Terwijl ik de borstels terug stop valt er een briefje uit. Vanavond 9uur bij mij -Dylan. Dylan is de jongen waarmee ik het biologie project samen mee doe. Hoe komt hij in m'n kluisje? De zin bonst in mijn schedel heen en weer. Ik heb echt geen idee en stop de hoeven krabber terug in de kist. Als ik aan kom lopen staat Apple al op me te wachten. Wanneer ik klaar ben met poetsen ligt de grond vol gezaaid met haren en helaas is mijn rijbroek daar ook slachtoffer van. Ik klik de singel vast en zet mijn cap op.Ik stap op en rijd richting het bruggetje bij het meer, voetstappen galmen over de brug. Onder de brug zitten een paar eendjes heen en weer te zwemmen. Na een paar minuutjes komen we bij het begin van het bos aan en ik begin te draven. Het is een heerlijke dag en lekker rustig, ook al kom ik hier toch nooit iemand tegen. We komen aan bij het lange galoppeer stuk, ik hoef alleen maar de teugels los te laten en daar gaan we.
Uit het niets rent er iets voor ons langs. En van het een tot het andere moment lig ik op de grond. Apple is nergens te bekennen en mijn telefoon ligt nog in het kluisje. Ik probeer op te staan maar heb de kracht niet en val weer op de grond. Mijn zicht wordt zwart en ik lig hopeloos op de grond.
JE LEEST
Lockwoods.
General FictionDit verhaal gaat over mij. Mijn naam is Zenna. Oftewel Zenna Bo Reesce Bambina. Hier lees je over mijn leven. Mijn boek is voor iedereen want ik vind dat je zelf moet bepalen of je dit wilt lezen. 1 ding dit boek bevat heel heel af en toe groftaalge...