Dag 1 - VIII

452 47 219
                                    

Het metaal zonk weg in Mendez' been en de man sloeg een gil toen de kartelige randjes zijn pezen en spieren doorboorden. Ik liet het mes los en staarde naar het houten handvat dat nu fier omhoog stond, diep weggezonken in het vlees van Mendez.

De man schreeuwde het uit en greep richting de servetten die - onaangeraakt, uiteraard, want niemand hier leek zich te bekommeren om tafelmanieren - op de tafel stonden. Hij drapeerde ze rond de wond, waar rond de randjes van het mes het bloed al opwelde.

Die zou het lastig gaan krijgen straks; zodra dat mes eruit getrokken zou worden, zou het bloed tot op het plafond spuiten, aangezien ik gemikt had op zijn slagader.

'Achterlijk kind,' grauwde hij naar mij. Zijn hand schoot naar voren en zijn vingers omklemden mijn hals. Hij drukte zijn duim op mijn luchtpijp. Mijn luchttoevoer werd afgesloten waardoor ik geen adem meer kom halen. Terwijl ik raspend lucht naar binnen probeerde te zuigen, krabbelde ik met mijn nagels over zijn polsen om hem te stoppen.

Maar dat was allemaal niet nodig.

Het volgende moment duwde Fernandez zijn lemmet tegen de nek van Mendez aan. Toen de man slikte, sneed het scherpe metaal lichtjes zijn huid open. 'Haal je tengels van haar af.'

'Maar heer...'

'Haal ze eraf!' bulderde Fernandez zo hard dat Mendez' ogen zich geschrokken wijd open sperden. Hij liet mijn keel los en mijn longen vulden zich gulzig met elke teug zuurstof die tot mijn beschikking stond.

Mendez deed wederom zijn mond open om een weerwoord af te vuren, maar Fernandez was hem voor. 'Jullie twee,' snauwde hij naar de twee wachters die naast Mendez zaten, 'breng hem naar de ziekenboeg en zorg ervoor dat hij opgeknapt wordt.' Hij wendde zich tot zijn trouwe soldaat. 'Ik kom straks bij je kijken hoe het gaat.'

De twee wachters schoten overeind, ondersteunden de jammerende Mendez, en ik hem keek vanaf Fernandez schoot met een glimlachje na.

Dat glimlachje verdween echter toen ik me tot Fernandez wendde. Zijn blik stond stoïcijns, maar zijn ogen straalden woede uit.

Zíjn ogen straalden woede uit? Het waren de míjnen die dat moesten doen! Ik was het spuugzat hoe hij en die man me behandelden, hoe iedereen hier maar me keek en me belachelijk maakte.

'Dat was een van mijn opperbevelhebbers!' siste hij me toe. 'Je kan hier niet zomaar mijn mensen lopen neer steken!'

'Jouw opperbevelhebber beledigde me, en dat kwam hem te duur staan. Houd voorstaan je smerige schoothondjes in bedwang en dan zullen ongelukjes als deze niet meer gebeuren.'

'Jij staat ónder hem, Asha! Hij mag praten over jou wat hij wil, mag dóen met jou wat hij wil. Want jij bent een gevangene!' Hij porde in mijn borst, vlak onder mijn sleutelbeenderen.

De geluiden in de taverne waren weggestorven en iedereen leek met ons mee te luisteren.

'Die man werkt al twintig jaar voor mij en mijn familie, en jij hebt ervoor gezorgd dat ik vandaag een mes tegen zijn nek moest houden!'

'Waarom deed je dat dan?' antwoordde ik daar vinnig op. 'Waarom liet je me niet gewoon stikken? Opgeruimd staat netjes, toch?'

Een spiertje in zijn hals trilde.

'Een opperbevelhebber, met al bijna dertig jaar aan training.' Fernandez schudde zijn hoofd, en zijn bruine lokken dansten in het rond. 'En jij stak hem neer, omdat je je beledigd voelde?!'

Nu was het zijn linker mondhoek die trilde. Maar het was niet uit woede, bedacht ik me verschrikt toen ik een pretlichtje in zijn ogen zag branden. Het was uit vermaak.

Bloedrobijnen Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu