Hoofdstuk 1: Het verkeerde pad

61 0 0
                                    

1 november 1596, Oudenaarde

Een schim liep doorheen de straten. Regen kletterde op de kasseien en liet een spoor van oneindigheid na in de straten. Duizend en één geuren vermengden zich en vormden een walm verschrikkelijker dan je je inbeelden kan.

Het was aartsdonker, zonder een maan aan de hemel. De mist kwam opzetten.

De schim vervolgde zijn weg, haastig vieze plassen ontwijkend. Plots stopte de schim bij een verlaten huis, of zo leek het toch. Een schimmelig bordje bengelde half en half boven de gigantische deur. De wind blaasde er tegen en het veroorzaakte een geluid van jewelste.

Felle flitsen. Een donderslag. De schim kromp ineen en bonsde ongeduldig met de kleppel op de deur. Al even zware dreunen galmden nu  door de verlaten en doodstille straat. 

De deur ging tergend traag open, alsof het slot verroest zat aan de muur. Een oog werd zichtbaar. Na het oog volgde er een hoofd. Het hoofd behoorde toe aan Dame Clara.

Wie goed keek op het bord kon nog net lezen 'Weeshuys voor verlaten kindertjes'.

Stel je je dame Clara nu voor als een dikke dame op leeftijd?

Wel, nee.

Dame Clara was een jonge vrouw van rond de 24 jaar.

Niet ouder dan de schim die voor haar stond. Die schim was namelijk noch een man. 

Nee, de schim was een jonge vrouw.

Ongeduldig en nukkig overhandigde de jonge vrouw twee bundeltjes aan de stomverbaasde Clara. Clara's kapje gleed haast over haar hoofd toen ze zag wat de bundeltjes inhielden.

Dame Clara kwam een stukje naar buiten. In de gietende regen gebaarde ze de jonge vrouw die doorweekt voor haar stond, naar binnen te komen.

Die weigerde echter. 'Bent u zeker, juffrouw?' vroeg dame Clara kalm en vriendelijk.

WORDT VERVOLGD

De Draden die verbonden (Nederlands Boek)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu