Chapter five

1 0 0
                                    

Met niet al te veel energie strompel ik de kantine in. Ik pak mijn tas en haal mijn telefoon eruit: "22:31", staat er op het verlichte scherm. Het is al laat... "Is dat jouw hond?' Hoor ik van achter. Luke heeft vast over mijn schouder op de achtergrond van mijn telefoon gekeken, want mijn Berner Sennenhond heb ik daarop ingesteld. Het is een foto van hem die recht de camera in kijkt. Ik knik. 'Leuk!' Zegt hij. 'Hoe heet hij?' 'Sudan.' Antwoord ik. 'Op de datum dat de laatste mannelijke witte neushoorn in 2018 overleed, is mijn hond geboren, de neushoorn heette Sudan, daarom heb ik mijn hond ook zo genoemd.' Luke knikt en kijkt bedachtzaam. 'Wat bijzonder.' Ik lach. Ik pak tas en sta op en haal mijn jas van de kapstok. Ik leg mijn tas rustig op de tafel en trek mijn jas aan. Zou ik hem om zijn nummer vragen, hmm nee, dadelijk vind hij me gewoon helemaal niks. Dan sta ik echt voor gek als ik zijn nummer vraag. Ik doe het maar niet, als hij contact wil houden, dan vraagt hij het denk ik wel. Zo goed ben ik toch niet in contact maken en houden...

Rustig doet Luke zijn jas ook aan en pakt zijn rugtas. 'Ik ben klaar, zullen we gaan?' Ik knik. Ik pak mijn tas van de tafel en samen lopen we de kantine uit. Ik open de deur die naar buiten leid. Een koude ijzige wind waait mijn gezicht in en rillingen schieten over mijn ruggengraat naar beneden. Ik tril. Luke doet de deur achter ons dicht en zipt zijn jas omhoog. 'Jeetje wat is het koud!' Hij opent zijn telefoon en zegt dan: 'Min 3 graden, het voelt zelfs kouder.' Zijn stem trilt. Ik knik. Stijf door de kou lopen we naar onze fietsen. Ik stop mijn sleutel in het slot en draai hem over. *klik* Ik zet mijn tas op mijn verroeste bagagedrager en doe de elastieken eroverheen. Met een hoop kracht duw ik mijn fiets van zijn standaard uit het fietsenrek. Luke staat al bijna bij de poort, ook hij is met de fiets. Alhoewel is zijn fiets een stuk nieuwer en blitser. Ik heb geen verstand van fietsen, maar zelfs ik kan nog wel zien dat het een mountainbike is. Ik loop met mijn fiets naar hem toe en Luke drukt al zijn pas tegen de scanner. *klik* En de poort schiet open. Met zijn fiets aan de hand loopt hij door de poort heen. Ook ik hou nog, voor de zekerheid, mijn pas tegen de scanner. Rustig loop ik achter Luke aan. Als ik eenmaal naast hem sta kijkt hij me twijfelend aan. Zal hij nog mijn nummer vragen, of iets anders. Ik zet de gedachte van me af en kijk hem aan. 'Het was wel gezellig, echt een superleuk team!' Zeg ik met veel enthousiasme. Hij knikt. 'Ik vond het vandaag ook leuker dan normaal.' 'Gelukkig.' Antwoord ik. 'Welke kant moet je op?' 'Links, daarheen, ik woon in Marlingford.' Antwoord Luke. 'Hmm, ik moet richting het vliegveld, ik woon in Costessy.' Ik kijk hem twijfelend aan. We moeten beide ongeveer dezelfde richting op maar over een paar lange straten moeten we al opsplitsen. 'Ik fiets wel een stukje met je mee, ik vind het gevaarlijke als je alleen door de stille straten van Norwich fietst.' Ik kijk hem aan: 'Dat is lief.' Beide stappen we op onze fiets en fietsen de straat van het hotel uit, weer richting de snelweg. Ik kijk omhoog naar de donkerblauwe heldere hemel. Fonkelende sterren en de felle maan verlichten de donkere straten. De straatlantaarns staan niet al te fel, hoewel het best donker is. Groene hoge bomen met buxussen eronder geven de straat nog een natuurlijke sfeer. Ik kijk terug omhoog, en staar aandachtig naar de vele sterren. Dichtbij de maan schijnt een felle grote ster. Het kan kinderachtig klinken, maar ik denk altijd dat dat mijn moeder is. Mijn vader vertelde dat mama een sterretje werd toen ze overleed, dat ben ik geen seconde vergeten. Altijd als mijn vader en ik in de tuin zitten s'avonds en naar de sterren kijken, dan wijs ik de felste ster aan. Hij vind het totaal niet kinderachtig, alleen een goede manier om het verlies te verwerken...

Alweer heb ik zolang zitten dromen, dat we uit de nu niet meer zo drukke straten zijn en aangekomen zijn op de plek waar we moeten opsplitsen. Luke kijkt me aan: 'Je was afwezig tijdens het fietsen... Ik ben blij dat ik nog veilig met je heb terug kunnen fietsen.' Ik voel me schuldig, zo gezellig zou het terugfietsen voor hem niet zijn geweest. 'Sorry, ik dacht...' Mijn zin kan ik al niet meer afmaken voordat Luke me onderbreekt. 'Geen sorry zeggen! Nergens voor nodig.' Hij kijkt me lief en bezorgd aan. 'Is het oké, als we uhm, nummers uitwisselen, dan kunnen we vaker samenfietsen.' Ik kijk hem bijna geschrokken aan, ik was het nog net niet vergeten. Zal dat vaker samenfietsen een smoes zijn, ik heb geen idee. Het lichte blozen van zijn wangen is tenminste erg lief. 'Tuurlijk!' Antwoord ik. 'Gezellig.'

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: May 31, 2020 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

Isla RichardsonWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu