- Mijn grootvader was altijd al een leugenaar geweest. - Hoofdstuk I: Anna
De spion was dood.
Adrian had hem deze ochtend gevonden, niet ver van Ban Alinn-gebergte. De koning ging hier niet blij mee zijn.
Bedachtzaam plofte hij neer in een stoel van de herberg. Hij was moe van het heen en weer lopen, maar vooral boos.
Hij wist dat Nawra iets te maken had met de dood van de spion. Daarnaast had hij ook geen enkele spoor gevonden van de Caïyns of van Lucian. Had ze tegen hem gelogen? Hij keek naar zijn handschoenen, en balde zijn handen tot een vuist.
Een gefrustreerde zucht ontsnapte hem, terwijl hij met zijn ogen in zijn omgeving tuurde. Alles hier was mooi en alle mensen waren vrolijk, dat maakte hem kwaad. Dat deed hem denken aan Morphet, en hij haatte het.
De mensen van Foorsford waren zo achterlijk. Als ze maar wisten wat er allemaal gebeurde buiten hun veilige dorpje. Adrian vroeg zich af of ze dan nog zo vrolijk gingen blijven.
Hij zuchtte nogmaals. Zijn irritatie was groter dan normaal, dat merkte hij wel op. Hij had niet geslapen, zijn maag gromde en de herbergier keek hem aan alsof hij de grootste crimineel van dit land was.
Adrian staarde even geïrriteerd terug, totdat de herbergier besloten had om ergens anders zijn ogen op te richten.
Maar wat hem het meest frustreerde was dat hij Clodius nergens kon vinden. Hij was niet op hun kamer. Adrian veronderstelde dat zijn reisgenoot al bezig was met zoeken. Hij mocht hem niet uit het oog verliezen, als er hem iets overkwam dan zou Adrian ervoor boeten. En Adrian wist nou eenmaal hoe erg de straffen waren.
Hij keek op toen hij iemand de herberg hoorde binnenkomen. Tot zijn teleurstelling was het niet Clodius.
Maar zijn blik bleef wel een lange tijd op het meisje hangen.
Haar golvend blond haren kwamen voorbij haar heupen en bewogen zachtjes op het ritme van haar stappen. Ze droeg een beige broek, die typisch voor jagers waren. Het was de eerste keer dat hij een vrouw in een broek zag. Op haar hemd zaten een paar bloedvlekken en over haar schouder hing haar prooi: een klein konijntje, de pijl stak nog diep in zijn kopje.
Ze had waarschijnlijk gevoeld dat ze bekeken werd, want ze keek zijn kant op. Een glimlach speelde om haar lippen. Adrian merkte de diepe snee op haar bovenlip en het litteken op haar neus.
Ze knipoogde naar hem. Hij keek weer voor zich uit.
Hij dacht na. Zijn leren handschoenen maakten een piepend geluidje. Nawra was hem achterna, voor een reden dat hem nog onbekend was. Wat wilde Ahmed? En was Darton dan echt wakker geworden?
Hij keek weer op toen hij de deuren hoorde opengaan. Deze keer was het de juiste blonde die binnenkwam. En hij keek niet blij aan.
Clodius toonde al meteen zijn tanden toen hij Adrian zag staan. Met grote stappen kwam hij zijn kant op.
'Idioot,' snauwde hij, 'waar was je?'
Adrian liet niet zien dat hij opgelucht was om zijn reisgenoot wel en levend te zien. 'Ik was Bernardus aan het zoeken.'
Clodius lachte vals. 'Nee, dat deed je niet.' Hij ging in de stoel naast hem zitten, en keek Adrian even geïrriteerd als ervoor. 'En weet je hoe ik dat weet? Ik werd wakker midden in de nacht, en jij was er niet. Dus, ik herhaal het nog eens: waar was je?'
Adrian voelde het puntje van een dolk tegen zijn been. Hij grijnsde. 'Schat, je hoeft je niet zoveel zorgen te maken,' zei hij. 'Daarnaast, was jij niet degene die zei dat we voorzichtig moesten zijn?' En hij duwde daarbij de dolk weg.
JE LEEST
Het zilveren licht
FantasyDe stad Foorsford ligt geïsoleerd van alles. De bevolking leidt een vredig leven en kent geen enkel probleem van buitenaf. Ze willen vooral niets te maken hebben met het conflict dat al eeuwen aan gang is. Tot op de dag dat ze aangevallen worden. An...