De grot was immens en vertakte zich in vele gangen die diep in de berg leken te gaan. Overal hadden zich over honderden jaren druipstenen gevormd en het was duidelijk dat deze grot niet was aangelegd door Orion. Wat zich in de berg bevond moest belangrijk zijn gezien de hoeveelheid energie die ernaar toe leidde. De tientallen grote industrie generatoren die in de kolonie stonden waren genoeg om een heel metropool te voorzien van energie, laat staan wat er zich in deze grot bevond.
Daniel scheen zijn zaklamp door de gang en voelde zijn hartslag bijna in zijn keel. De grot was donker en elke druppel die van een druipsteen viel klonk als een wezen dat zich in de verte bewoog, elk briesje wind als iets levends dat tegen zijn been schurkte. Zijn hoofd voelde als een draaikolk van gedachten die allen schreeuwde dat hij zo snel mogelijk weg moest uit deze grot.
Daniel dacht na waarom hij had besloten de grot in te gaan. Hij zag zichzelf altijd als een man van veiligheid, iemand die er alles voor over had om dit te waarborgen. Hij was jarenlang getraind in de kunst van overlevingstechnieken, en overleven betekend geen onnodig risico opzoeken, altijd weten wat je doet en waarom. Maar nu gestrand op een buitenaardse planeet, met het gevaar van buitenaardse wezens, liep hij door een verlaten grot naast een uitgestorven kolonie. Een groter risico kon hij zich niet voorstellen. Dit is niet hoe hij zichzelf kende, maar toch was dit nu de realiteit.
Voor een moment dacht hij dat het door zijn tijd in het leger kwam. Daar had hij geleerd om zijn gevoel en verstand uit te schakelen in stressvolle situaties als dat nodig was. Zoals doorgaan met een tocht door een donkere grot terwijl elke vezel in je lichaam roept om daarmee te stoppen. Daniel besefte dat dit verklaarde waarom hij doorging, maar niet waarom hij was begonnen. Diep van binnen wist hij waarom hij de grot in was gelopen, ook al kon hij dat niet erkennen, niet voor zichzelf noch voor anderen. Diep van binnen wist hij dat hij moest weten wat er met de kolonisten was gebeurd. Moest hij weten wat het lot was geweest van de vrouwen en kinderen die hier hadden geleefd. Herinneringen aan zijn tijd op Cassandra schoten door zijn hoofd, herinneringen aan zijn eigen dochter.
Daniel schrok op uit zijn gedachten door een harde kraak die onder de zware zwarte laars van Santiago vandaan kwam. Beide mannen richten hun zaklampen op de grond waar een gebroken schedel zichtbaar was. Een menselijke schedel, duidelijk herkenbaar aan de vullingen die nog in de tanden te zien waren. Daniel scheen de zaklamp over de rest van de grond en de honderden botten die voor hen lagen. Hier had zich geen incident afgespeeld, dit was eerder een massagraf.
Santiago was gehurkt op de grond gaan zitten en mompelde een gebed in zichzelf terwijl hij het Jezus kruis om zijn nek stevig vasthield.
''Hier woont de Duivel.'' zei Santiago uiteindelijk resoluut terwijl hij opstond. Daniel ging er niet op in, hij had teveel gezien om te geloven dat er een God of een duivel was.
Met het krakende geluid van menselijke botten onder hun voetstappen liepen zij verder de grot in, het geluid echoënd door de vele grotgangen. Elke stap leek langer te duren, elk moment er een te veel. Het leek daarom een eeuwigheid te hebben geduurd voordat zij begroet werden door een aluminium wand die over de gehele breedte van de grotgang liep en hun de verdere weg versperde. Voor hen, in het midden van de grotgang, zat een grote verstevigde deur in de aluminium wand.
Santiago liep naar de deur en probeerde deze te openen door aan de hendel te trekken, tevergeefs. Daniel was intussen naar een van de ramen gelopen, die zich aan beide zijde van de deur bevonden, en scheen met zijn zaklamp naar binnen. Hier in deze grot leek zich een heel complex te bevinden en Daniel scheen zijn licht in de grote welkomsthal waar een bureau en een computer stonden, al was dit bijna niet herkenbaar door de dikke laag stof die erop lag. Daniel scheen zijn zaklamp verder het complex in en voor een moment dacht hij iets voorbij te zien schieten in de diepe gang voorbij de welkomsthal. Alsof in een droom gevangen keek Daniel verbijsterd toe hoe een vrouw vanuit de diepe gang zichtbaar werd. Een jonge blonde vrouw met helder blauwe ogen. Zichzelf vasthoudend aan de muur strompelde zij verzwakt naar hen toe. Haar andere hand hield zij voor haar ogen, zichzelf beschermend voor het felle licht dat haar kant op scheen. Daniel kon niets zeggen en voelde zijn mond langzaam openvallen. De woorden van Santiago kwamen niet binnen terwijl deze in alle haast zijn wapen op de deur had gericht en deze met een harde knal open schoot. Santiago rende naar haar toe en met tranen in haar ogen zakte de vrouw door haar benen en in zijn armen.
''Er is niemand meer.'' zei de vrouw emotioneel met haar laatste kracht, voordat zij het bewustzijn verloor.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Mocht je dit hoofdstuk leuk vinden, laat dit dan zien met een stem!
Als je een hoofdstuk een stem geeft dan helpt dit mij als schrijver enorm. Ik zie dan dat mensen mijn werk echt lezen en leuk vinden. Daarnaast geeft dit mij nog meer motivatie om met schrijven door te gaan :)
Comments zijn ook welkom als je bijvoorbeeld opmerkingen hebt of iets wilt weten.
Wil je meer van mijn schrijfsels zien? kijk dan op mijn Wattpad profiel: JvdW1988
JE LEEST
Tabula
Fiksi IlmiahAls het ruimteschip Nehalennia niet verder kan reizen naar haar bestemming worden de passagiers geëvacueerd naar een voor hen onbekende planeet. Hoewel de planeet niet op de openbare ruimtevluchtkaarten staat vermeld, blijkt de planeet al eerder do...