3. Rivaal

71 4 2
                                    

De rumoerige omgeving redde mij uit de sterke greep van mijn diepe slaap. Toen ik langzaam bij zinnen kwam, werd de zeurende piep in mijn oren weer prominent. Een pijnlijke kreun verlaat mijn mond terwijl ik door elkaar werd geschud.

Voorzichtig open ik mijn ogen en neem het kastanjekleurige meisje in mij op die over mij heen staat gebogen. Ze draagt een mooie Indiase japon met indrukwekkende patronen, maar één mouw was besmeurd met opgedroogde modder.

Mijn vage blik gleed over de overvolle kamer, een overdosis aan meiden zaten op matrassen die verspreid lagen over de marmeren tegels. Naast één reusachtige kast was het verder leeg. Geen decoraties aan de muur, geen ramen.

Ik stond vlug op toen ik opmerkte dat ik ook op een matras lag, een koude theedoek dwarrelde op de grond die zojuist nog losjes om mijn rechter vuist was gewikkeld. Mijn knokkels waren bezegeld met opgedroogd bloed. Wat er was gebeurd nadat Celi werd neergeschoten was een raadsel. Mijn hoofd was een wirwar en bonsde tevens als een malle.

"Het lijkt erop dat je een zware reis hebt gehad. Wat hebben ze met je gedaan?" Vroeg de jongedame met haar wenkbrauwen opgetrokken.

Ik onderzocht haar nieuwsgierige expressie terwijl de meiden op de achtergrond aan het raaskallen waren. De vloeiende lijnen van inkt rond haar nek en de prominente jukbeenderen trokken mijn aandacht. "Wie ben jij?"

Ze haalde haar schouders op en glimlachte even lijzig op mijn wantrouwen, "Oh, sorry. Ik ben Elíse. We zitten in hetzelfde schuitje."

Na een moment gezwegen te hebben sprak ik toen toch: "Weet je iets van Celi af?"

"Wie?" Sprak ze verbaasd en nam plaats op een minder drukke matras. Ik wilde zuchten maar een meisje in een rustiger hoekje vlakbij de deur verwrong zich twijfelend in het gesprek nadat ze ons lang had aangestaard, was me eerder al opgevallen.

"Degene die samen met jou is vervoerd, is meegenomen naar een andere afdeling. Mijn naam is Helen." Mompelde ze en duwde haar oranje lokken achter haar oren.

Fronsend van haar woorden liep ik naar de deur met onverzettelijke stappen.

Elíse liep achter me aan, "Zit op slot. Een netwerk van de onderwereld heeft ons in gevangenschap gezet, ik zit hier al bijna een week. Er is een merkbare verandering geweest binnen de organisatie sinds je hier kwam, wat is er gebeurd?" Vroeg ze weer. Ze was zeer nieuwsgierig en in tegenstelling tot de andere meiden hier, vrij brutaal.

Ondanks wat ze zei, deed ik vooralsnog een poging de deur in te trappen. Kansloos, het leek wel van metaal te zijn gemaakt. Ik analyseerde de deur voor scharnieren of het slot die ik mogelijk los kon draaien, maar de deur leek nauwkeurig geconstrueerd voor dit soort situaties.

Mijn brein werkt inmiddels overuren wat nogal ontoepasselijk is voor de steek die door mijn schedel zeurt. "Organisatie? Hoe groot is de kans om uit deze leeuwenkuil te ontsnappen?" Doordringend wisselde mijn blik tussen de twee meiden waarna ik al gauw ging ijsberen. Ik stopte ermee toen ik realiseerde dat alle meiden er zenuwachtig van werden.

"De afgelopen dagen ben ik niet verder dan deze kamer geweest, maar het netwerk lijkt potdicht. Ze zijn vaardig in wat ze doen, geloof me. Wanneer we eten krijgen is er zelfs forse beveiliging." Terwijl Elíse alle beetjes informatie op tafel gooit die ze heeft opgeslokt in de laatste tijd, zijn de meiden opgehouden met praten.

Sommigen kon je horen huilen, maar de overigen luisterden nu op een afstandje aandachtig mee. Ik wrikte verder, gefrustreerd van deze onduidelijke situatie. "Wat heeft het voor zin om ons hier opgesloten te houden?"

Het werd ineens stil, niemand bewoog terwijl ze diep in gedachten waren verzonken. Ze hadden geen idee wat er buiten deze muren precies gaande was. Ik betwijfelde of ze wisten over wat voor wapens deze criminelen beschikten, dat ze zelfs niet vluchten voor de politie.

CagedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu