Hoofdstuk 16

187 11 2
                                    

Het voelt alsof ik werd geraakt door een bliksemschicht, een mes dat Liam eigenhandig tussen mijn ribben heeft gestoken. Meer dan knipperen kan ik niet meer, al mijn andere bewegingen heb ik gestaakt.

O, dan is het echt mijn kind. Hij zei het alsof het iets was dat te verwaarlozen viel.

Er bestaan geen woorden voor wat er nu allemaal door me heen gaat, ontzetting, verbazing en zoveel vragen. Ze is zwanger. Arwen is zwanger. Arwen heeft hem vertéld dat ze zwanger is. Ze gaat het houden. Ze gaat het houden, anders had ze het hem nooit verteld. Denk ik. Hoop ik.

'Gaat ze het houden?' De woorden rollen van mijn tong zonder dat ik er controle over heb. Ik kijk hem aan. 'Ik bedoel: gaan jullie het kind houden?'

Ik had dit liever gehoord van haar dan van hem, misschien een beetje voorzichtiger en zonder eerst te insinueren dat het mijn schuld is. Een waarschuwing van tevoren was ook wel fijn geweest.

Wanneer Liam met zijn hoofd begint te schudden, weet ik niet of ik me opgelucht of juist slecht moet voelen. Dit zou een heel grote stap kunnen zijn in hun relatie, een heel grote stap voor Arwen.

'Nee, ik wil een abortus. Ik wil geen kinderen, niet voor ons en niet om aan iemand anders te geven,' zegt hij vastbesloten. Zo zeker en duidelijk heb ik hem vandaag nog niet gehoord.

Ik bijt op mijn tong, tot de smaak van bloed mijn mond vult. Ik wil er iets op zeggen, ik wil zeggen dat ze het niet mogen doen, dat ze het moeten houden. Opnieuw wordt mijn tong slachtoffer van mijn tanden. Arwen had het hem niet verteld als ze het niet wilde houden.

Maar hij had het alleen over zichzelf gehad...

'En Arwen?' vraag ik. 'Wat wil zij?'

Enkele tranen blinken in Liams ogen, maar de zekerheid erachter houdt stand. 'Ze wil het houden,' antwoordt hij. Zijn ogen vernauwen tot spleetjes, waarschijnlijk twijfelend of hij daar nog iets aan toe zou voegen.

Ze wil het houden. Ze wil het houden. Hij was er niet blij mee. Ik wel. Als Arwen iets wil, dan wil ze het ook echt, en als dit is wat ze wil, dan zal ik haar steunen, altijd.

Ik richt mijn blik op de nog niet afgedroogde glazen en besluit er werk van te maken. Dan heb ik ten minste weer iets om handen.

Een paar keer hou ik mijn handen anders, mijn schouders rechter, mijn kin iets hoger. Ik weet mezelf geen houding te geven. Dan focus ik me maar op de handelingen van mijn vingers: glas oppakken, handdoek erin duwen, draaien. Opnieuw en opnieuw en opnieuw.

'Ik kom niet naar het feest vanavond...' Het ongemak heeft iedere andere emotie in Liams stem verdrongen. 'Wil je, alstublieft, met haar praten, alsjeblieft.'

Ik zet het laatste glas neer en leg mijn handdoek op mijn schouder. Met mijn handen steunend op de rand van de wasbak, kijk ik hem aan. Geen kans dat ik het met Arwen over abortus ga hebben, zeker niet tijdens een kerstfeestje. Dan openen de waterwerken gegarandeerd.

'Als je wil dat ik haar een abortus aanpraat, nee bedankt, doe dat maar zelf,' zeg ik rustiger dan ik me voel. 'Anders, natuurlijk, zeg maar wat ik haar moet vertellen.'

Er flikkert verbazing op in Liams groenbruine ogen. Komt het zo onverwachts dat ik hem zou willen helpen?

'Kijk, Liam,' ik duw mezelf recht en sla mijn armen over elkaar, 'ik wil altijd helpen wanneer het op Arwen aankomt, altijd, maar ik wil alleen het beste voor haar. Jij hopelijk ook.' Vervolgens draai ik me om, om de glazen op de juiste planken weg te zetten. De ideale manier om niet te hoeven zien hoe hij zijn gezicht in bochten wringt, tijdens het bedenken van een antwoord.

Wanneer het sneeuwtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu