Verlaten

26 2 1
                                    

Het is sneeuwt buiten, ik hoor het geluid van Juwan's tanden die op elkaar klapperen. We lopen al ongeveer drie uur non-stop.

Waarom? Waarom moeten wij, onschuldige mensen, de dupe zijn van een fout die onze voorouders hebben gemaakt. Het blijft steeds door mijn hoofd spoken. Het is zo onwijs oneerlijk en vooral egoïstisch. Onze voorouders wisten wat de gevolgen zouden zijn van hun gedrag, maar tochgingen ze er gewoon mee door. Ze wisten het! Ze wisten dat hun kleinkinderen en hun kinderen en hun kinderen steeds in een slechtere wereld zouden belandden. Als ouder wil je toch dat je kind een gelukkig en gezond leven kan leiden zonder zorgen?Mensen zijn dieren als het om geld en macht gaat.

We lopen door een stad wat ooit een paar miljoen inwoners telde. Op dit moment zie ik alleen een paar weerloze honden, waarschijnlijk ziek. Ik ben hier weleens geweest met m'n ouders toen ik nog klein was en ik ben verbaasd dat ik nog een beetje de weg ken.

'Blijf goed om je heenkijken Juwan. Misschien lopen hier nog een paar Tarpen rond om te kijken of ze nog wat kunnen vinden.'

Door de harde wind en de regen die er is moet ik mijn natte dreadlocks de hele tijd uit mijn gezicht vegen en daarom las ik even een pauze in. Juwan en ik lopen een oud gebouw binnen wat denk ik een meubelwinkel is geweest aangezien er veel oud en versleten meubilair staat. Eerst bestudeer ik de ruimt goed, want ik wil natuurlijk dit voor een onaangename verrassing staan. Zo te zien lijkt de kust veilig en we ploffen allebei op grote bank.

'Dirkje, waar gaan we eigenlijk heen?' vraagt Juwan aan me. Een vraag waar ik nu niet eens een antwoord op heb. We kunnen in ieder geval hier niet lang blijven, er valt hier toch niets meer te vinden. 'Ik weet het nog niet Juwan, maar laten we even dit gebouw doorkijken voor eens slaapplaats.' We lopen samen door de meubelwinkel en zien verschillende bedden die er nog redelijk goed uitzien. We lopen verder naar achter en opeens hoor ik iets piepen. 'Wacht hier', fluister ik naar Juwan. Ik loop op het piepende geluid af. Het komt steeds dichterbij en ik ruik opeens een verschrikkelijke stank. Het geluid is nu heel dichtbij en ik doorzoek de ruimte waar nu alleen nog maar opgestapelde dozen staan. Ik kijk langs een van de dozen en zie het daar liggen. Een vos! Hij zit dan wel helemaal onder het bloed en zijn buik ligt open, maar dat maakt niets uit. Ik schreeuw naar Juwan dat we een lekkere maaltijd zullen hebben en ik snij de keel van de vos door. Klaar is Kees. Ik pak de vos op, gooi hem over mijn schouder en dan loop ik terug naar Juwan om om de buit te laten zien.

'Goed dat je hem hebt gevonden Dirkie! We moeten alleen wel ergens een vuur maken.'

'Ja inderdaad, kun jij even iets brandbaars zoeken? Dan ga ik wel even in onze rugzakken kijken of we nog lucifers hebben.'

Juwan loopt door de ruimte, ik hoor elke voetstap die hij zet aangezien het zo stil is hier. Ik ga op mijn knieën zitten en ik voel de kou van de grond door m'n lichaam heen gaan.

Eerst pak ik mijn eigen rugzak, deze zit vol met wapens, boeken, foto's, zakdoeken, slaapzak en ja hoor daar liggen ze onderin, de lucifers. Ik haal ze eruit en leg ze naast me neer. Nu begin ik de vos klaar te maken. En net als de vis helemaal klaar is om op het vuur te gaan komt Juwan terug met goed brandhout. 'Heb een paar oude stoelen gesloopt', en hij kijkt me met een brede grijns aan. 'Haha, mooi zo. Leg het maar een beetje bij elkaar dan pak ik even een lucifer.'

Vuur is echt mijn ding, misschien ben ik zelfs een klein pyromaantje. Vroeger vond ik het altijd leuk om met een bus deodorant te spuiten naar een kaars. Vlammen dat je kreeg, ik vond het geweldig. Mijn ouders konden daarentegen er wat minder van genieten, wat ik ook wel kan begrijpen. Het is niet fijn als een kind van een jaar van zeven of acht de pyromaan uithangt en je lievelingsgordijn verbrand en dat van andere.

Nu heb ik er eigenlijk juist profijt van, want vuur maken is iets wat je echt moet kunnen.

Ik steek de lucifer aan en gooi hem op de stapel hout. Het brand vrij vlug. De geur van voedsel vult de ruimte. We wachten even en kijken naar het vuur.

'Hij is echt heerlijk!'

'Ja zeg dat wel', en ik trek met mijn tanden een stuk vlees van de vos af. Het is fijn dat we onze buiken vol kunnen eten.

Warm ijsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu