Hoofdstuk 1

113 6 1
                                    

'Nicky, kom je nog, de gymles begint zo!’ riep Charlotte vanuit de gymzaal in de richting van de kleedkamer. Charlotte is de beste vriendin van Nicky. Al sinds de kleuterschool. ‘Jahaaaaa ik kom er zo aan, ben nog even bezig.’ Ze zitten in de 3e klas van het Marveld College. ‘Je bent nu ondertussen 10 minuten bezig Nicky, het kan wel wat sneller hoor.’ Riep meneer Bolkamp die in de deuropening van de meisjeskleedkamer stond te wachten totdat Nicky klaar was. ‘Ja, meneer ik kom.’ Nicky stond op en liep met meneer Bolkamp naar de gymzaal. Met haar gedachten zat Nicky heel ergens anders dan bij de gymles. Ze zat met haar gedachten bij Robert, haar vriendje. Ze was aan het denken aan al die lieve dingen die hij tegen haar zegt. Beter dan hem, kon ze echt niet krijgen. Hij was er altijd voor haar. Zelfs midden in de nacht. Toen er een keer ingebroken was in het huis van Nicky, had haar moeder een paniekaanval gehad en werd ze afgevoerd naar het ziekenhuis. Haar vader ging mee, dus belde ze Robert op om samen op het huis te passen. Maar Nicky kon niet slapen, dus waren ze beneden een film gaan kijken. Ze waren tijdens de film in slaap gevallen op de bank. Nicky had nog nooit zo lekker geslapen. Ze moest altijd lachen als ze terugdacht aan dat moment. Hij was zo grappig en had allemaal lieve dingen gezegd om Nicky gerust te stellen. ‘Nicky? Nicky! Kun je even herhalen wat ik net heb uitgelegd?’ Charlotte wist wat ze moest doen op dit soort momenten. Ze wist dat Nicky 24 uur per dag aan Robert zat te denken. Dus Charlotte nam het voor haar op. ‘Als je het parcours hebt afgelopen moet je de omgelopen obstakels opruimen meneer.’ Zei Charlotte terwijl ze Nicky een stoot tegen haar arm gaf. Dat was het teken dat Nicky weer even niet aan Robert moest denken. ‘Charlotte, ik vroeg het aan Nicky. Ga je het nog zeggen Nicky?’ meneer Bolkamp klonk voor het eerst niet zo vrolijk. Nicky herhaalde wat Charlotte zei. ‘Laatste waarschuwing voor jullie allebei Charlotte en Nicky. Laat het me niet nog een keer zeggen.’ Van dit antwoord schrokken ze een beetje. Meneer Bolkamp had er nog nooit iemand uitgestuurd. In de uitleg van het volgende spel had meneer Bolkamp er genoeg van dat Charlotte en Nicky niet op zaten te letten. ‘Charlotte, Nicky, ga jullie maar melden bij mevrouw Feliksen, zeg erbij dat jullie minimaal 1 uur strafklas moeten hebben van mij.’ Nicky en Charlotte liepen naar de kleedkamer met een geschrokken gezicht. Dit hadden ze nog nooit meegemaakt. ‘Nog bedankt voor het redden Charlot, het heeft helaas niet geholpen.’ ‘Nou dan gaan we ons maar melden, een uurtje extra op school kan toch niet zo erg zijn? Misschien zitten er wel leuke jongens in de strafklas.’ Zei Charlotte. ‘Je kan ook aan niks anders denken hé Charlotte.’ Zei  Nicky lachend. ‘Ja, is het verboden? Door jou gedachtes aan jongens zitten we nu wel mooi in de strafklas.’ Charlotte was nu ook aan het lachen. ‘Oké, oké je hebt een punt, maar ik kan nu minimaal 1 uur niet met Robert praten!’ zei Nicky nog steeds lachend. ‘Zie je wel, daar ga je weer…’ zei Charlotte, nu in de slappe lach. En samen lachend verlieten ze de kleedkamer.

‘Mevrouw Feliksen? Bent u er?’ zei Charlotte aarzelend, terwijl ze de deur van het kantoortje een klein beetje openduwde. ‘Ja dames, kom binnen.’ Toen ze zag wie het waren, schrok ze een beetje. Ze kent de meisjes nog wel van het verkeersongeluk dat Charlotte heeft gehad, met een lichte hersenschudding. Daardoor moest ze elke keer als het niet lekker ging, even langs gaan bij mevrouw Feliksen. En Nicky ging dan altijd mee. ‘Wat hebben jullie uitgespookt? Heeft meneer Bolkamp een vlieg ingeslikt?’ zei ze verbaasd. ‘Nee mevrouw, Nicky zat met haar hoofd in de wolken, toen nam ik het voor haar op, maar dat was niet helemaal de bedoeling volgens meneer Bolkamp. En tijdens de uitleg van het volgende spel waren we alleen wel niet zo braaf…’ legde Charlotte uit. ‘Tja… ik had vroeger zelf ook wel eens een vlucht door de roze wolken.’ vertelde mevrouw Feliksen. ‘En als ik er dan ook nog voor uitgestuurd werd, wat best wel vaak gebeurde, vond ik dat een schande. De puberteit is hard. Maar… we zitten hier wel op school en ik snap, dat meneer Bolkamp zich ergert als jullie niet in zijn les op zitten te letten. Dus jullie mogen kiezen, of de aula gaan aanvegen om kwart voor 3, of 1 uur strafklas.’ Mevrouw Feliksen zei het nu wel iets serieuzer. ‘Nou, dan gaan we voor de strafklas, want Charlotte zei dat ze wel toe is aan een vr…’ verder kwam Nicky niet, want Charlotte hield een hand voor haar mond en keek haar met een blik aan van: Je. Houdt. Je. Mond. Dicht. Dus Nicky volgde haar advies op en zei nog een keer duidelijk tegen mevrouw Feliksen ‘We kiezen de strafklas mevrouw.’ ‘Oké, dan zal ik jullie allebei een briefje meegeven voor de strafklas van aanstaande vrijdag, om half 4. Ik zal wel tegen meneer Bolkamp zeggen, dat ik jullie naar huis heb gestuurd.’ Ze gaf de briefjes en de meiden liepen naar de kluisjes. ‘Moest je dat nu zeggen van die jongens Nicky! Sommige dingen zijn privé ja!’ Charlotte zei heel serieus, maar Nicky kon bijna ruiken dat ze haar lach niet meer kon inhouden. ‘Charlot? De strafklas is op vrijdag.’ ‘Ja, en?’ ‘Vrijdag is het Valentijnsdag’ ‘Oh… nu snap ik het. Maar wel een mooie dag voor een nieuw vriendje toch? Of niet soms?’ ‘Charlotte zit me niet zo te plagen! Ik heb dan een jaar met Robert en dan zit ik in de strafklas!’ ‘Dus, jij wil nu zeggen, dat je maar niet aan Robert had moeten denken, dan had je vrijdag tijd met hem door kunnen brengen? Je kan toch ook naar de bioscoop gaan ’s avonds of zoiets? En anders ga ik mee met mijn nieuwe vriendje dan wordt het een dubbel date.’ stelde Charlotte voor. ‘Je hebt gelijk, het word vast een hele fijne avond. Je weet toch wel dat je maar 3 kwartier hebt om een vriendje te krijgen, of überhaupt een jongen zo ver te krijgen om verliefd op jou te worden?’ ‘Ik ben een jongensmagneet Nick, daar hoef je echt niet over in te zitten.’ ‘We moeten nog wel even de stad in. Ik heb nog geen cadeautje voor Robert.’ Nicky schrok van haar eigen verhaal. ‘Wat! Nu nog steeds niet! Dat kun je toch niet maken Nicky… Wat sta je dan nog te wachten! Laten we gaan!’ Charlotte klonk echt bezorgd, want Nicky was meestal overal ruim op tijd mee. En nu niet.

Door dik en dunWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu