Hoofdstuk 4

30 3 0
                                    

Toen Nicky de volgende ochtend wakker werd, dacht ze heel even dat ze te laat was op school, maar toen realiseerde ze zich, dat ze de eerste drie uur vrij had en Robert haar gewoon weer op kwam halen om een uur of tien. Toen ze beneden kwam, zaten haar ouders en haar broer al aangekleed aan tafel. ‘Goedemorgen schat, heb je lekker geslapen?’ vroeg haar moeder. ‘Ja hoor, gaat wel.’ Eigenlijk had ze helemaal niet lekker geslapen, want de geheimzinnige jongen maakte haar wakker. Niet in het echt natuurlijk, maar in haar droom schrok ze wakker. ‘Stefan?’ vroeg Nicky. ‘Wat is er nou weer? Geld heb ik niet.’ mopperde hij. ‘Stefan wees nou eens niet zo negatief tegen je zusje.’ waarschuwde zijn vader. Met een diepe zucht zei Stefan ‘Wat wil je vragen, lief zusje van me?’ Nicky schoot meteen in de lach. ‘Kijk en dat wil ik nu horen.’ zei hun vader. ‘Ik wou vragen, of je een jongen kent, lang, donker haar en ongeveer dezelfde leeftijd als ik. Hij liep gisteravond bijna tegen mij op, toen ik naar huis liep. Ik kende hem alleen niet.’ zei Nicky. ‘Nee die ken ik niet. Waarschijnlijk verdwaald of zo. Hij zit in ieder geval niet op onze school.’ Nicky en Stefan verschillen 2 jaar. Stefan zit in 5 HAVO en dit jaar doet hij eindexamen. Nicky doet 3 VWO. Stefan vond het niet leuk, toen Nicky 3 jaar geleden op “zijn”school kwam. Maar stiekem houdt hij van me, wist Nicky. Alleen liet hij het nooit zien. ‘O oké, toch bedankt.’

Na het ontbijt gingen Nicky’s ouders naar hun werk en Stefan ging naar school. Hij moest een uur eerder dan Nicky beginnen. Dus Nicky verveelde zich een heel uur lang. Toen Robert haar om tien uur op kwam halen was ze dus heel blij. ‘Robert ik heb een vraag.’ ‘Nou, wat is er?’ Robert was wel nieuwsgierig naar Nicky’s vraag. ‘Ken jij een jongen met donker haar, lang en ongeveer dezelfde leeftijd als ik?’ ‘Nee, hoezo? Moet ik die kennen dan?’ ‘Hij liep gister over straat toen ik weer terug ging naar huis. En blij keek hij niet.’ legde ze uit. ‘Als hij maar niet zo knap is als ik, vind ik het goed.’ zei Robert plagend. Nicky “verslikte” zich. ‘Jij? Knap? En ik ben Koningin Maxima zeker?’ ze kietelde hem in zijn zij. Daardoor vielen ze van Roberts fiets af, want het was best glad buiten. Nicky had een lelijke val gemaakt, ze had een grote blauwe plek op haar dijbeen. En haar arm deed behoorlijk pijn. Dus toen Robert haar aan haar arm vastpakte, slaakte ze een kreet uit. ‘Dit is niet goed Nicky, kun jij je vingers nog bewegen?’ vroeg Robert bezorgd. ‘Ja… au… het gaat wel.’ Nicky klonk niet helemaal zeker. Het laatste stuk liepen ze naar school, om te voorkomen dat ze nog een keer vielen. Met de gymles moest Nicky na een spel al stoppen. Ze had heel veel pijn in haar arm. En met de grote pauze kon ze de pijn niet meer verdragen.  ‘Robert? Wil je even tegen mevrouw van Schot zeggen, dat ik naar de dokter ben?’ vroeg Nicky. ‘Moet ik anders met je mee gaan?’ stelde Robert voor. ‘Nee. Ik red het wel alleen. En anders kan ik altijd mijn vader nog bellen. Toch bedankt.’ reageerde Nicky. Dus Nicky haalde haar jas uit haar kluisje en liep naar de huisartsenkliniek twee straten van haar school vandaan. Ze zal natuurlijk eerst een afspraak moeten maken, dacht ze. Maar ze was meteen aan de beurt. Toen ze terugkwam in de wachtkamer, zag ze die geheimzinnige jongen zitten. Wat deed die nu weer hier? Hij had last van zijn pols zag ze. Even later werd Nicky weer naar binnen geroepen. ‘Het is best wel ernstig Nicky.’ vertelde de dokter. Het was een vrouw. Nicky vond het altijd fijner als ze een vrouwelijke dokter had. ‘Je hebt een lelijke smak gemaakt, we zullen je doorsturen naar het ziekenhuis.’ Nicky schrok wel een beetje toen ze dat zei. Toen ze naar buiten liep, om haar vader te bellen dat ze was gevallen en nu naar het ziekenhuis moest, stond ineens de geheimzinnige jongen naast haar. ‘Moet jij ook naar het ziekenhuis?’ zei hij. ‘Ja. Ik probeer nu mijn vader te bereiken om mij erheen te brengen.’ vertelde Nicky. Het voelde, alsof ze alles tegen deze jongen kon vertellen, terwijl ze hem niet eens kon. ‘Je kan wel met mij meerijden.’ zei hij terwijl hij naar zijn scooter wees. ‘Ik moet ook naar het ziekenhuis voor mijn pols.’ Nicky zag dat zijn pols verdraaid was. ‘Sorry, het is heel aardig van je, maar ik ken je nauwelijks.’ zei ze. ‘Ja het is ook wel een beetje onbeleefd van me. Ik ben Bas.’ ‘Ik ben Nicky.’ zei Nicky. ‘Mag ik vragen in welke klas je zit, Nicky?’ ‘Ja dat mag je vragen, ik zit in VWO 3b.’ zei ze. ‘Dat is toevallig, ik vanaf morgen ook.’ zei Bas. ‘Kom jij bij mij in de klas?’ Nicky was verbaasd. En toen, toen ze heel diep in zijn ogen keek, zag ze pas wie het was. Het was Bas. Dezelfde Bas die bij haar in de kleuterklas heeft gezeten. ‘Bas!’ gilde ze. ‘Jij bent het! Je hebt 2 jaar bij me in de kleuterklas gezeten! Ik herken je helemaal niet meer!’ Nicky was blij dat ze een oude vriend heeft gevonden. ‘Ik herkende jou wel.’ zei hij. ´Je bent nog precies hetzelfde als negen jaar geleden. Je dacht toch niet dat ik aan een wildvreemde zou vragen of ze mee wilde rijden?’ Nu moest Nicky toegeven dat hij gelijk had. ‘Nou, gaan we nog? Straks komen we nog te laat.’ zei Nicky tegen Bas. ‘Ja je hebt gelijk. Kom we gaan.’

Onderweg praatten ze nog wat over hun kleutertijd. Het was eigenlijk best wel leuk. In de wachtkamer van het ziekenhuis hebben ze nummers uitgewisseld. Charlotte kon hij ook nog wel. Nicky en Bas moesten twee uur wachten, nadat ze nagekeken waren. Het was heel druk in het ziekenhuis. Toen Bas uiteindelijk aan de beurt was, kwamen Robert en Charlotte binnen. ‘Wat doen jullie nu weer hier?’ vroeg Nicky. ‘Nou, je weet het wel. Robert miste je al na 5 minuten.’ giechelde Charlotte. Robert gaf een stomp in haar zij. ‘Helemaal niet, ik was gewoon bezorgd. Weet je al wat er is?’ vroeg Robert af. ‘Nee, het is heel druk. Ik zit hier ondertussen al 2 uur.’ zei Nicky. Op dat moment kwam Bas door de deuren naar de wachtkamer lopen. Met een gipsarm. Daarachter liep een dokter. ‘Nicky ter Speegelt?’ zei de dokter. Nicky stond op en zei tegen de drie achtergebleven vrienden ‘Blijf waar je bent.’ Een halfuur later kwam ook Nicky terug met een gipsarm. ‘Je hebt het lekker voor elkaar Nicky.’ zei Bas. Daar schrokken de andere twee wel even van, want ze wisten niet wie hij was. ‘O ja, helemaal vergeten. Robert, dit is de geheimzinnige jongen. Bas, dit is Robert, mijn vriendje. Charlotte, dit is Bas, je kent hem nog wel, van de kleuterklas.’ Zo stelde Nicky iedereen aan elkaar voor. ‘Nu zie ik het pas! Wat ben jij veranderd zeg! Vroeger was je blond!’ zei Charlotte zoals altijd vol enthousiasme. ‘Ik kom bij jullie in de klas.’ zei hij. ‘O wat gezellig!’ zei Charlotte weer. Robert werd nu ook nieuwsgierig. ‘Wanneer?’ vroeg hij. ‘Morgen al.’ ‘Dat is ook snel!’ Het was Charlotte die dat zei. Nicky vond het gesprek te lang duren. ‘Mensen, heel gezellig allemaal, maar ik ben moe. Zullen we naar mijn huis gaan om verder te praten?’ stelde ze voor. Iedereen vond het goed. Maar toen ze naar huis gingen, kreeg Robert wel een blik van jaloezie, toen hij Nicky achterop bij Bas zag zitten. Maar ja, het was nu eenmaal niet anders.

Robert, Charlotte en Bas bleven bij Nicky eten en waren om negen uur naar huis gegaan. Nicky’s ouders hadden weer een paar van de verhalen te vertellen, waarvoor je niets anders kan doen dan rood worden. Toen iedereen weg was, ging ze meteen slapen. Ze kon niet wachten tot het morgen was. Morgen waren Robert en zij 1 jaar samen. Ze wist nog precies hoe het gegaan was. Robert werkte bij de snackbar in het winkelcentrum en elke zaterdag als Charlotte en zij in het winkelcentrum kwamen, moesten ze even naar de snackbar. Nicky vond hem zo knap. En het leek alsof Robert knipoogde elke keer als zij haar bestelling op kwam halen. Dat is alweer een jaar geleden. Op Valentijnsdag waren ze elkaar tegengekomen toen Nicky haar bestelling weer op kwam halen - ze wisten niet wat ze thuis moesten eten, dus Nicky stond erop dat het dan iets van de snackbar werd – zat er een briefje in het tasje. Eerst dacht Nicky dat het een bonnetje was, maar toen zag ze haar naam;

Lieve Nicky, elke keer als je een milkshake komt halen, maak ik hem met extra liefde. Ik vind je leuk, jij mij ook? Kom vanavond naar het park als jij mij ook leuk vindt. Zo niet, bel dan het onderstaande nummer dat je niet komt. Ik hoop tot vanavond. X Robert

Nicky was naar het park gegaan. Het was de mooiste avond van haar leven. Met ijs op het meertje, volle maan en schitterende sterren had Robert haar verkering gevraagd. Toen kreeg ze ook haar eerste zoen. Ze wou hem bewaren voor een speciaal iemand. Dat is haar gelukt.

Door dik en dunWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu