Hoofdstuk 3

89 8 0
                                    

De zwarte schim bewoog zich door de nacht. Snel als de wind en lening als een kat sprong het over hekjes en struiken. Ineens ving hij een geur op. Hij draaide zijn hoofd en snoof diep. Het kwam van links. Zachtjes liep hij in de richting van de zoete, weïge lucht.

Damian streek mijn haar achter mijn oor. Elsa toch, wat ben je mooi. Ik bloosde. We zaten buiten op een bankje. Ik hield van de sterrenhemel. Damian kwam steeds dichterbij. Toen zijn lippen de mijne raakten trok er een aangename huivering over mijn rug. Hij trok me naar zich toe en kuste me nog een keer.

Ik volge de zoete geur van het mensenbloed. Ik liep en liep tot ik op tien meter bij me vandaan twee mensen op een bankje zag zitten. De geur werd steeds sterker naarmate ik dichterbij kwam. Ik kreeg honger. Het liefst rende ik ernaartoe om ze direct aan stukken te scheuren. Maar ik had geleerd dat dat wel het domste was wat je kon doen als je op jacht was. Ik keek goed en zag dat er achter het bankje een paar struiken stonden. Geluidloos liep ik ernaartoe en verborg me in het bosje.
Na een tijdje begon mijn voet te slapen. Ik ging anders zitten. "Krak" klonk het.

Geschrokken draaide ik me om. Damian keek me aan. "Wat is er Elsa? Heb ik iets verkeerd gedaan?" "Nee. Nee tuurlijk niet." "Gelukkig." Damian wilde zich weer naar me toe buigen maar ik hield hem tegen. "Hoorde jij dat net ook? Het leek wel of er een takje kraakte." Ik wees naar de struiken achter ons. "Het kwam daar vandaan."

Oh fuckzooi ze had me gehoord... met ingehouden adem keek ik naar het meisje. De kans was groot dat ze nu weg zouden gaan en dan was ik mijn eten kwijt.

Damian keek me aan. "Ik heb niets gehoord. Het zal wel een kat geweest zijn ofzo." Ik knikte en kuste Damian. "Je zal wel gelijk hebben."

Pfieuw dat ging maar net goed. Voor alle zekerheid zou ik nog even wachten en dan aanvallen.
Mijn maag rommelde. Oké lang genoeg gewacht. Met een beweging kwam ik uit de struiken en sprong over de rugleuning van het bankje. Terwijl ik sprong trok ik de jongen mee. Mijn nagels en tanden groeiden tot vlijmscherpe moordwapens. Ik begroef mijn nagels in de warme zachte huid van mijn prooi. Hij schreeuwde van pijn. "Hou je kop" snauwde ik. Mijn stem klonk onmenselijk. Met enorme kracht scheurde ik een arm af. Het bloed vloeide rijkelijk. Ik gromde verrukt. Toen drong het doordringende gegil van dat grietje mijn oren binnen. Hoog, hard en schel. Verdomme. Ik richtte me op en keek haar aan. Ik smeet de jongen op de grond en liep langzaam naar haar toe. Angstig keek ze me aan. Ze hield haar adem in van angst.

Ik keek naar het wezen voor me. Het leek op gewoon iemand van mijn leeftijd. Een gewone tiener. Maar de handen en de kleren besmeurd met bloed vertelden me anders. Dit was een monster. Het wezen keek me aan. Even leek de tijd stil te staan.

Toen viel ik aan. Ik scheurde haar keel open en liet het bloed mijn mond in stromen. Heerlijk zoet bloed. Ik dronk en ik dronk. Krabde haar open met mijn lange nagels. Beet haar. Ik scheurde haar aan stukken. Net zo lang tot er geen druppel bloed meer in zat.
Ik keek naar de jongen op de grond. Hij lag ik een plas bloed en bewoog nauwelijks. Ik stortte me op hem. Hij probeerde terug te vechten maar hij was te zwak. Hij was van mij...

It's all about blood... I mean loveWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu