We staan nu al dagen hier. Soms mogen we zitten, en andere keren mogen andere mensen zitten. Mama zegt dat we beleefd moeten blijven ondanks de omstandigheden.
Waar blijft papa? Misschien komt hij later met een andere trein. Het liefst wil ik tegen hem zeggen dat hij niet met de trein moet gaan, en dat hij de caravan mee moet nemen.
'We kunnen voortaan beter met de caravan.' Zeg ik tegen mama.
'Ja dat zou wel beter zijn.' Zegt ze droevig. Dan hebben we dat ook weer geleerd. Ik wil het tegen haar zeggen, maar ik doe het niet want mama moet weer huilen.