Eindelijk mogen we eruit. Ik heb mama's hand vast in de ene hand, en Aaf in de andere. Er komen heel veel mensen uit de trein. En nu staan we allemaal hier. Ik en mama moeten in een rij bij allemaal andere mensen staan. In de andere rij zie ik opeens papa staan.
'Papa!' Roep ik. 'Papa!' Roep ik nog een keer.
Mama pakt mijn arm vast. Het doet pijn waar ze in mijn arm knijpt.
'Shht, ik weet dat papa daar is maar je moet stil zijn.'
Wil ze papa niet meer zien. Ik kijk heel even weer naar papa en hij zwaait, ik zwaai terug.
Wat leuk hij was met dezelfde trein! Jammer genoeg hebben we hem niet gezien. Ik wil hem vragen hoe het was, maar ik mag niet naar hem toe van mama.
Na uren hier te hebben gestaan geeft mama onze koffer aan een man. Ik stop Aaf snel onder mijn jurk, zij geef ik niet weg. Maar de man loopt verder en ik hoef Aaf niet te geven.