Ik hoor de deurbel en weet niet hoe snel ik de televisie uit moet zetten en naar beneden moet rennen. Ik zie oma sjokkend richting de deur lopen, maar heb liever niet dat ze James ontmoet. Al zou hij dat waarschijnlijk geen probleem vinden, maar ik wel. Ik heb geen zin in een lulverhaal van drie uur lang voordat we kunnen vertrekken. ‘Oma, het is voor mij. Ga maar gewoon weer je ding doen, ik ben vanavond na het eten thuis,’ zeg ik zachtjes en ik geef haar een knuffel. Ze streelt me eventjes over mijn haren en ik glimlach. De deurbel klinkt nog een keer, dit keer drie keer achter elkaar, en ik grinnik. Ik zeg oma nog even gedag en open de voordeur. Ik zie James met een grote glimlach staan en in zijn handen houdt hij een grote, ouderwetse picknickmand. Ik trek de voordeur achter me dicht en loop naar hem toe terwijl ik hem een knuffel geef. ‘Wat heb jij nou weer bij je?’ zeg ik lachend. ‘Nouja, ik hoefde helemaal niet naar de tandarts, en je geloofde dat verhaal over een tandarts op zaterdag gewoon, dus ik plande deze leuke verrassing even voor je!’ zegt hij met een grote grijns op zijn gezicht. Ik schiet in de lach en samen lopen we de trappen af. Ik pak mijn fiets en hij doet hetzelfde. Ik zie hem klungelen met die grote mand, maar uiteindelijk geeft hij hem een plaatsje op zijn bagagedrager.
We komen aan bij de bushalte, waar James ineens stopt. Ik stop ook en merk al heel gauw dat we dan nog een aardig lange reis voor de boeg hebben. Wat is hij in hemelsnaam van plan? Ik vind het angstaanjagend omdat James altijd van die roekeloze ideeën heeft, en hij nog steeds met een grote glimlach, die bijna eng is, rondloopt, maar tegelijkertijd vind ik het ook leuk. Ik heb het gevoel dat ik voor het eerst sinds mijn ouders zijn gestorven niet aan ze hoef te denken, en natuurlijk doe ik dat vandaag ook, maar misschien is dit wel de eerste stap om het een plekje te geven. Ik zal ze altijd herinneren en ik zal ze altijd missen, het is nooit de bedoeling dat ouders eerder sterven dan hun kinderen, maar wanneer het dan wel zo is, moet er toch een manier gevonden worden dat het leven gemakkelijker gemaakt wordt. En samen met deze geweldige vrienden moet dat zeker lukken. Nadat ik mijn fiets op slot heb gezet loop ik achter James aan, die met een grote glimlach naar de bus wijst die net aan komt rijden. ‘James, waar gaan we in godsnaam heen?’ vraag ik hem lachend. ‘Verrassing!’ zegt hij terwijl hij met een gebaar zijn mond ‘dichtritst’. Lachend lopen we samen de bus in die in de tussentijd is gearriveerd. Er zijn toevallig nog net twee plekjes over en ook nog naast elkaar, we nemen plaats en James heeft alweer moeite met zijn picknickmand. Hij besluit hem maar op zijn schoot te zetten. Zonder de bestemming te weten begint de bus aan zijn tocht en wacht ik rustig af waar we heengaan.
Na ongeveer een halfuurtje langs de kust te hebben gereden stopt de bus bij de laatste halte. Ik had bij alle haltes zenuwachtig gevraagd of we er al waren, maar tevergeefs. Bij deze halte moeten we er dus sowieso uit, dat vermoeden wordt bevestigd wanneer James opstaat en richting de uitgang van de bus loopt. We staan buiten en ik voel meteen de frisse wind, maar toch is het nog lekker warm buiten. James gebaart dat ik met hem mee moet lopen en na een tijdje staan we in een adembenemend mooi park. ‘Tadaaaaaa, Discovery Park! Het mooiste en grootste park van heel Seattle!’ roept James vrolijk uit. Ik voel me wel vereerd, hij doet zoveel moeite voor me. Maar tegelijkertijd denk ik aan David, hij heeft helemaal niks laten horen, terwijl hij mijn vriendje is. Maar veel tijd om erover na te denken heb ik niet, want James pakt mijn hand en trekt me mee naar een hoger gelegen plekje met uitzicht op de zee. ‘Wauw, wat mooi,’ zeg ik zacht. De zee slaat woest tegen de duinen, maar hierboven is het zo ontzettend rustig en stil. Ik kijk James aan, die aan het worstelen is met het picknickkleed. ‘Kom hier, gekkerd.’ Ik pak het picknickkleed aan en vouw het makkelijk uit over het grasveld. Ik ga zitten terwijl James allemaal lekkere dingetjes tevoorschijn tovert: Sandwiches, koekjes, chocolade en nog twee stukjes taart, verpakt in een klein bakje. ‘Ja sorry, mijn broertje was gisteren jarig en mam stond erop dat ik deze meenam,’ zegt hij een beetje beschaamd. ‘Lekker, toch?’ antwoord ik lachend. Hij pakt nog twee bordjes en een fles ice tea, samen met twee bekers. Hij verdeelt de ice tea over de twee bekertjes en zet ze neer op het kleed. Ik kijk naar hem terwijl hij klunzig bezig om de bekertjes te laten staan op het kleed, dat op gras staat wat al lang niet meer gemaaid is. Ik glimlach terwijl ik hem bezig zie, hij is altijd zo ijverig en perfectionistisch. Het is soms best leuk, om hem bezig te zien als hij alles perfect gedaan moet hebben, maar wanneer je haast hebt en hij maar bezig blijft aan dat bepaalde ding omdat het perse perfect moet zijn, dan kan het voor irritaties zorgen. Maar wanneer hij dan weer lacht mijn zijn perfecte glimlach en witte tanden, vergeef je hem meteen. ‘Zo, eindelijk. Je mag het bekertje nu eigenlijk niet meer optillen, dan krijg je hem niet meer op het kleed,’ zegt hij lachend. ‘Hmm, ik heb eigenlijk toch wel dorst,’antwoord ik terwijl ik het bekertje oppak en grijnzend naar mijn mond breng. ‘You evil little bitch!’antwoord hij, terwijl hij probeert om boos te klinken. Ik kijk naar zijn pruillipje en schiet in de lach, het drinken klotst bijna over de randen. Wanneer ik gekalmeerd ben neem ik een slokje, en je raadt het al, wanneer ik het bekertje neer probeer te zetten, lukt het de eerste keer. James kijkt me jaloers aan terwijl ik hem een poeslieve glimlach geef. ‘Nou meid, tast toe, ik heb deze loodzware mand niet voor niks meegesleept naar het uiterste stukje van Seattle!’ zegt hij. Ik kijk naar de lekkere dingen die voor me staan en besluit eerst mijn grote honger te stillen, door een sandwich te pakken. Hij is rijkelijk belegd met roomkaas, bieslook, komkommer en tomaat. Ik neem een hapje, verwacht niet dat hij superlekker zou zijn, als je kijkt naar wat James allemaal heeft gekookt in zijn leven, maar het is heerlijk. ‘James,’ zeg ik wanneer ik mijn mond heb leeggegeten. ‘Sinds wanneer ben jij zo’n keukenprins geworden?’ James kijkt me aan terwijl hij een te groot stuk taart in zijn mond probeert te krijgen. Het duurt een minuutje voordat ik antwoord krijg en die hele minuut kijk ik hem verwachtingsvol aan. ‘Nou, zoals ik al zei, mijn broertje vierde gisteren zijn verjaardag. Elk jaar maakt mam dan lekkere dingetjes, zoals dit. En nouja die sandwiches heb ik samen met haar gemaakt, speciaal voor vandaag.’ Zijn moeder is echt een schatje. Ik ken haar nu al zo’n 5 jaar, en ze is altijd vrolijk, lief en open. Ze praat over alles met je en is oprecht bezorgd om je als het even niet gaat. Zoals je soms van die mensen tegenkomt die wel vragen hoe het gaat, maar als je dan zegt dat het even niet gaat, zijn ze helemaal niet bezorgd of maakt het ze geen ruk uit. Nou, zij is precies het tegenovergestelde. Toen we elkaar voor het eerst ontmoetten vond ze me meteen een leuk meisje, al toen ik twee minuten binnen stond. Er zijn van die mensen die je meteen wanneer je ze leert kennen vertrouwt, en zo iemand is James’ moeder. Ik denk ook dat James heel veel van zijn moeders eigenschappen heeft, hij is ook ontzettend trouw en oprecht. Ik hou daar wel van, en ik hou ook van James. Ik weet nog niet op welke manier, of wat het me gaat opleveren. Maar onze vriendschap is ontzettend veel waard en ik wil dat niet allemaal opgeven. Ik wil David ook niet teleurstellen, ik weet het eigenlijk niet. Maar ik weet wel dat ik gewoon nog even de tijd heb, en dat ik gewoon moet genieten van dit perfecte moment met dit perfecte uitzicht, want zo’n moment krijg ik waarschijnlijk nooit meer.
JE LEEST
When life gets in the way
Teen FictionJustine Roberts is een meisje van 17 jaar. Wanneer haar ouders omkomen in een vliegtuigongeluk stort haar leven in. Ze is niet alleen kapot van haar verlies, ze moet ook bij haar dementerende oma wonen en lijdt onder examenstress. Haar beste vriendi...