De Dooddoeners

105 9 0
                                    

Plotseling hoorde ik het geruis van mantels. Mijn dienaren Verschijnselden tussen de graven, achter een boom, ieder op een beschaduwd plekje. Niemand in het licht. Ze droegen allemaal kappen en maskers en liepen een voor een naar mij toe.

Sommigen liepen langzaam en voorzichtig, alsof ze niet konden geloven dat ik terug was. Ik wachtte rustig af. Plotseling viel een van mijn dienaren op zijn knieën en kuste mijn gewaad.

‘Meester... meester....’

Mijn andere lieve Dooddoeners deden hetzelfde; een voor een vielen ze op hun knieën en kusten mijn gewaad. Daarna kropen ze snel weer terug en vormde een kring om mij en Harry Potter heen.

Ze gingen allemaal op hun eigen plek in de kring staan, op de plekken die over waren moesten nog andere mensen komen.

‘Welkom, Dooddoeners. Dertien jaar... dertien jaar geleden hebben we elkaar voor het laatst ontmoet. En toch reageerden jullie op mijn oproep alsof het gisteren was... we zijn dus nog allemaal verenigd onder het Duistere Teken. Maar is dat wel zo?

Ik hef mijn gezicht op en schreeuw: ‘Ik ruik slechte gewetens! Ik ruik de stank van schuldgevoelens!’

Iedereen wilde een stap naar achteren zetten, maar toch deden ze dat niet. Wat zijn ze toch een zielig en bang groepje.

‘Ik zie jullie hier, gezond en wel, met je krachten intact – jullie hadden nauwelijks sneller kunnen komen! – en dan vraag ik me af... waarom zijn deze zielige tovenaars hun meester nooit te hulp geschoten, die ze toch eeuwige trouw gezworen hadden?’

Niemand zei iets, nou ja behalve de zieligste van allemaal Wormstaart, die nog steeds lag te huilen.

‘En dit is mijn antwoord: waarschijnlijk dachten ze dat mijn macht gebroken was, dat ik voorgoed was uitgeschakeld. Ze glipt gauw terug naar het kamp van mijn vijanden en beriep zich op onschuld en onwetendheid en verderfelijke spreuken...
en dan vraag ik me af: hoe konden ze geloven dat ik niet zou herrijzen? Ze wisten toch wat voor stappen ik lang geleden al genomen had, om mezelf te beschermen tegen de dood van gewone stervelingen? Ze hadden toch de enorme omvang van mijn krachten gezien, in de tijd dat ik machtiger was dan welke tovenaar ook?
Laat ik mijn eigen vraag beantwoorden: misschien geloofden ze wel dat er een nog grotere macht kon bestaan, een macht die Heer Voldemort kon overwinnen... misschien hebben ze nu trouw gezworen aan een ander... misschien zelfs aan die hartsvriend van Modderbloedjes, Dreuzels en ander gepeupel: Albus Perkamentus?’

Pas toen begonnen mensen op mijn speech te reageren overal zag ik bange mensen of mensen die hun hoofd schudden. Maar ik liet niets merken.

‘Dat was een grote teleurstelling voor me... ik geef toe dat ik teleurgesteld was...’

Arduin sprong naar voren en viel aan mijn voeten.

‘Meester! Meester, vergeef me! Vergeef ons!’

Nooit, dacht ik en ik begon te lachen hief mijn toverstok op en schreeuwde: ‘Crucio!’

Mijn slechte dienaar begon te krijsen en te spartelen. Ik hield op hoewel hij het niet verdiende, maar ik had hem nodig.

‘Sta op, Arduin. Sta op. Vraag je vergiffenis? Ik vergeet niet. Dertien lange jaren... ik wil dertien jaar boetedoening voor ik jullie vergeef! Wormstaart heeft al een deel van zijn schuld in gelost, nietwaar, Wormstaart?’

Ik keek vol minachting naar hem.

‘Je bent niet teruggekeerd uit trouw, maar uit angst voor je oude vrienden. Je verdient deze pijn, Wormstaart. Dat besef je toch hopelijk wel?’

‘Ja meester. Alstublieft, meester... alstublieft...’

‘Maar je hebt me wel geholpen mijn lichaam terug te krijgen. Je bent verachtelijk en verraderlijk, maar toch heb je me geholpen... en Heer Voldemort beloont zijn helpers.’

Ik hief mijn toverstok op en zwaaide door de lucht. Ik maakte een zilveren straal en stuurde die af op de bloedende pols van mijn dienaar. Daar vormde het tot een mooie zilveren hand die zich om zijn bloedende pols hechtte.

Mijn dienaar hield op met snikken. Hij keek voor verbazing naar zijn hand, die perfect om zijn arm paste. Net alsof zijn eigenhand zilver geverfd was. Hij probeerde rustig zijn eigen hand uit.

‘Heer, meester... hij is prachtig... dank u... dank u...’

Hij kroop naar mijn gewaad en kuste het. Waarom doen ze dat vroeg ik mezelf af, denken ze echt dat ik ze daardoor vergeef?

‘Ik hoop dat je trouw nooit meer zal wankelen, Wormstaart.’

‘Nee, Heer... nooit, Heer...’

Wormstaart stond op en liep terug naar zijn plek in de kring.

Ik liep rond in de kring, voor Lucius bleef ik staan.

‘Lucius, mijn aalgladde vriend. Ik heb gehoord dat jij de oude gebruiken nog niet hebt afgezworen, hoewel je in het openbaar een respectabel masker draagt. Je bent nog altijd bereid om het voortouw te nemen als het om het martelen van Dreuzels gaat, niet waar? En toch heb je nooit geprobeerd om me te vinden, Lucius... je hebt waarschijnlijk genoten van je daden tijdens het WK Zwerkbal... maar had je die energie niet beter in het opsporen en helpen van je meester kunnen steken?’

‘Heer, ik was constant waakzaam. Als er ook maar een spoor van u was gevonden, een gerucht dat op uw verblijfplaats wees, had ik me onmiddellijk bij de gevoegd. Niets had dat kunnen verhinderen...

Leugenaar, dacht ik. ‘En toch vluchtte je voor mijn teken, toen een trouwe Dooddoener dat aan de hemel liet verschijnen.’ Meteen was hij stil, die altijd egoïstische Lucius. Maar ik zal hem leren. ‘Ja, daar weet ik van, Lucius... je hebt me teleurgesteld... ik verwacht dat je in de toekomst een trouwere dienaar zult zijn.’

‘Natuurlijk, Heer, natuurlijk... u bent genadig... dank u...’ Ja, wacht maar af, mijn wraak zal zoet zijn.

Ik liep verder de kring rond en stopte even voor de grote ruimte in de kring.

‘Hier horen de Van Detta’s te staan. Maar die zijn levend begraven in Azkaban. Zij waren me trouw. Ze gingen liever naar Azkaban dan mij te loochenen... als Azkaban wordt opengebroken, zullen de Van Detta’s rijker beloond ne geëerd worden dan ze ooit hadden kunnen dromen. De Dementors zullen zich bij ons aansluiten... zij zijn onze natuurlijke bondgenoten... we zullen de verbannen reuzen terug roepen... ik zal weer over al mijn trouwe dienaars beschikken en over een leger van wezens die iedereen vreest.’

Ik liep weer rustig verder, maar stopte bij Vleeschhouwer.

‘Vleeschhouwer... ik heb van Wormstaart gehoord dat je nu gevaarlijke beesten afmaakt voor het Ministerie van Toverkunst. Binnenkort zul je betere slachtoffers hebben, Vleeshhouwer. Daar zal Heer Voldemort voor zorgen...’

‘Dank u, meester... dank u.’

Ik ging weer verder met mijn rondje.

‘En hier hebben we Korzel... deze keer doe je het beter, nietwaar, Korzel? En jij ook Kwast?’

‘Ja, meester...’

‘Jazeker, meester...’

‘En dat geld ook voor jou, Noot.’

‘Heer, ik werp me aan uw voeten, ik ben uw trouwste...

‘Zo is het wel genoeg!’ O, wat haatte ik leugenachtige slijmerige mensen.

‘En hier hebben we zes ontbrekende Dooddoeners... drie zijn voor mij gesneuveld. Eentje was te laf om terug te keren... die zal boeten. Eentje heeft mij voorgoed verlaten... die zal uiteraard gedood worden... en eentje is nog steeds mijn trouwste volgeling en heeft me al grote diensten bewezen.

Ik zag iedereen een beetje ongemakkelijk bewegen en naar elkaar kijken.

‘Mijn trouwste volgeling bevindt zich op Zweinstein en door zijn inspanningen kunnen we vanavond genieten van het gezelschap van onze jonge vriend...’

Ik begon te grijnzen, waardoor iedereen naar Harry Potter keek.

‘Ja, Harry Potter is zo vriendelijk geweest om mijn feestelijke wedergeboorte bij te wonen. Je zou hem zelfs mijn eregast kunnen noemen.’

De herrijzing van Voldemort.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu