Thuis

43 3 1
                                    

Ik kroop snel weer achter de boom duwde mijn gezicht tegen mijn benen en probeerde geen geluid te maken. De seconden gingen voorbij maar het leken wel eeuwen voordat de rovers besloten om weer andere mensen ongelukkig te maken. Toen ik zeker was dat ze echt weg waren strompelde ik naar de resten van ons huis. Het enige wat over was waren een paar metalen dingen die we hadden en heel veel as. Ik strompelde naar het midden van de as. En al hoesten en proesten ging ik op mijn knieën. Het was alsof de lucht die ik in ademde mijn longen veel te snel vulde en ik begon heel snel te ademen. Toen viel ik echt helemaal neer ik kon mijn tranen niet meer houden en begon te huilen. Niet hard, heel subtiel de tranen stroomden over mijn wangen maar ik maakten geen enkel geluid. Het as werd zwart. Toen zag ik het een klein kettinkje. Het is van mijn moeder of misschien wel was van mijn moeder. Want ja, ik weet niet eens of ze nog leeft. Mijn gedachte stopte maar niet, te erge dingen spookte door mijn hoofd over wat er allemaal gebeurd zo kunnen zijn. Maar ik moet door ik kan het mezelf niet toestaan om hier dood te vriezen. Ik raapte al mijn krachten bij elkaar en begon aan mijn toch naar de magie. Maar waar moest ik naar toe ik had echt geen enkel idee. 'Noord oost zuid west welke richting is het best?' Dat zij ik, mijn moeder had het ook altijd gezegd als ze niet wist welke kant ze op moest. Maar ik geloofde echt niet dat ze daardoor altijd goed reed. Ik stond op en liep zomaar ergens naar toen wel richting het bos weg van mijn huis. Maar ik merkte al snel dat het geen enkel nut had. Ik ging weer zitten en keek of ik heel toevallig een kaart had meegenomen. Maar nee, geen kaart wel vond ik die twijg die de man had achter gelaten. Ik pakte hem vast en begon uit verveling te zingen. Niet dat ik dat echt goed kan maar als je het simpel houdt lukt het me nog wel. 'Noord oost zuid west welke richting is het best la la la la la.' En toen gebeurde het, het puntje van de tak begon licht te geven. Ik dacht aan mijn moeder zou zij dit dan ook kunnen? Bij die gedachte vlogen er kleine lichtbolletjes naar voren. In een soort lijn elke drie meter een. Zou ik ze moeten volgen of heel hard weg moeten rennen?

De zevende dochterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu