Hoofdstuk 4

7 0 0
                                    

De volgende dag sta ik weer op tijd om te ontbijten, aan te kleden, tanden te poetsen en weer naar school toe te rijden. Ik heb me voor genomen om niet aan de jongen te denken en verder te gaan met mijn plan om iedereen te observeren en niet met mensen te bemoeien. Toch kijk ik uit naar de jongen en ik kom erachter dat hij vrijwel in iedere klas zit bij mij. Ik heb dat waarschijnlijk gisteren niet gemerkt doordat ik eigenlijk altijd bezig was met mijn boek en de lessen. Ik vervloek mezelf, omdat je veel te weten kunt komen over mensen op de eerste dag. Op de eerste dag zijn er namelijk nog niet echt groepjes gevormd, waardoor mensen meer hun zelf zijn op de eerste dag. Op de tweede dag zijn er al meer groepjes en is het dus moeilijker te bepalen hoe iedereen individueel is. Dus naast dat ik naar de jongen kijk, kijk ik ook naar andere die in het lokaal aanwezig zijn. Er is een klein groepje van drie meiden en een jongen waarvan ik denk dat ze wel aardig zijn en bij me passen, maar ik zal pas volgende week echt contact durven te maken. Daarom ga ik alleen zitten in de lessen, maar ook in de pauze. Ondertussen ben ik erachter gekomen hoe de rare jongen van gisteren heet. Seth Clearwater is zijn naam. Seth is een jaar ouder dan dat ik ben, hij is vorig jaar blijven zitten blijkbaar. Hij en zijn groep nemen blijkbaar ook hun eigen eten mee zoals ik, dus ook zij zitten al aan een tafel voordat iedereen langs de kantine is geweest. Ze eten echt veel, is me op gevallen, maar dan ook echt veel. Daarnaast kijkt er altijd wel iemand mijn kant op, vooral Seth, en ze lijken het over me te hebben. Ik zie ze kijken en dan iets tegen zijn elkaar zeggen, alsof ze aan het roddelen zijn. Alleen Seth doet niet mee, hij blijft, als een soort hond die een snoepje word voor gehouden, naar me kijken. Ik went me een beetje beschaamd af, weg van het gebeuren aan de andere tafel, blijkbaar heeft Seth in de gaten waarom, want hij spreekt zijn groep toe over hun gedrag en daarna zie ik alleen hem soms nog kijken, de rest houd zich alleen nog maar bezig met elkaar of het eten. Ik bloos een beetje, hij kent mij niet, ik ken hem niet en toch blijkt hij te weten hoe ik me voel en wat me dwars zit. We hebben nog niet eens gepraat met elkaar. Dat is wel heel erg lief van hem, maar ook wel gaaf dat hij me al zo begrijpt.

De rest van de week blijft het alleen bij kijken, hij naar mij en ik naar hem. De rest van de mensen kan me eigenlijk maar weinig interesseren. Thuis blijf ik steeds maar weer het gevoel hebben dat er naar me gekeken word, maar ik heb nooit meer de ogen van eerst gezien. Misschien is het gewoon een eekhoorntje of een of ander dier. Ik probeer het gevoel zo goed en zo kwaad als het gaat van me af te zetten. Er gebeurt dus niet veel bijzonders... tot vrijdag.

The other side of twilightWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu