De rest van de dag gaat tamelijk traag voorbij. En als we dan eindelijk naar huis mogen loop ik vanuit het schoolplein naar de parkeerplaat toe, waar mijn auto staat. Veel mensen zijn al naar huis toe, ik was wat later omdat ik er erg lang over deed om mijn spullen op orde te brengen. Ik zie een groepje jongens van ongeveer mijn leeftijd, die ongetwijfeld hier ook op school zitten, de parkeerplaats oplopen. Ze hebben allemaal ongeveer dezelfde driekwartsbroeken, t-shirtje en schoenen aan. Daarnaast zijn ze allemaal ook heel erg gespierd. Ik kijk wat verlegen naar het groepje en loop verder naar mijn auto. Terwijl ik bezig ben om mijn sleutels te vinden in mijn tas hoor ik ze steeds dichterbij komen.
'Waar zijn mijn potverdorie sleutels.'
Mompel ik. Ik heb geen zin om hier dadelijk nog te staan als die jongens mij voorbij lopen, dat zou echt heel akward zijn. Maar gelukkig vind ik mijn sleutels en snel friemel ik me tussen mijn auto en de auto die ernaast staat. Ik zit bijna in de auto, mijn ene been in de auto, mijn andere nog op de grond, als ik opkijk naar het groepje jongens. Ze zijn met zijn vijven, een van de jongens valt me op in het groepje. Ik weet niet waarom hij me opvalt, maar hij lijkt me op de een of andere manier liever, mooier en loyaler, gewoon anders dan de rest. We maken oog contact, terwijl ik nog steeds onhandig half in de auto sta, zodra onze ogen elkaar kruisen, zakt de jongen op zijn knieën. Hij blijft me aanstaren, met zijn mond half open. Het is een rare situatie en doordat ik niet handig sta kruip ik snel mijn auto in. Ik zet mijn tas naast me op de stoel en als ik weer op kijk zie ik dat de jongen nog steeds op zijn knieën op het asfalt zit. Een van mijn wenkbrauwen komt omhoog uit verbazing. De rest van de jongens kijken naar mij en weer terug naar hun vriend op zijn knieën. Het duurt een tijdje voordat een van de jongens uit het groepje zijn nog steeds starende vriend bij zijn elleboog omhoog trekt om hem op te laten staan. Na een tijdje is de jongen overeind getrokken. Daarna duwt het groepje de jongen verder. Ik staar ze na, want ik weet niet wat ik hier van moet vinden.Als het groepje heel wat verder is gelopen schud ik in mijn hoofd door elkaar alsof ik net wakker word en start de auto.
Terwijl ik naar huis rijd, wat niet al te lang is, probeer ik de gedachten van wat er net allemaal is gebeurt uit mijn hoofd te zetten. Maar thuis heb ik ook niet echt veel afleiding, we hebben namelijk geen huiswerk gekregen op onze eerste dag. Daarom besluit ik Slobber, mijn hond, uit te laten. Hij is altijd zo vrolijk, blij en energiek en ik houd van hem met heel mijn hart. Hij slaapt vaak bij mij op de kamer, dat vindt hij fijn en we maken een mooie wandeling door het bos, wat tegen onze tuin aanligt. Het bos is groot en de bomen die erin staan ook, daarnaast is het hele bos groen van het gras, de bladeren in de boom, de varens en klimopplanten. En nu in de zomer zijn er ook heel veel mooie en kleurrijke bloemetjes. Ik vind het fijn hier te zijn en zeker met Slobber, zo vrij in de natuur. We zijn samen terug naar huis aan het lopen als ik ergens achter me geritsel hoor. Ik draai me om om te kijken of ik, wat het geluid dan ook heeft gemaakt, kan zien. Maar helaas kan ik niet achterhalen wat het geluid heeft gemaakt. Het zal vast een vogeltje of een eekhoorntje zijn geweest, maar het zou ook een groter dier geweest kunnen zijn, daarom houd ik de rest van de wandeling mijn oren open en gebied ik Slobber dicht bij me te blijven. Ik ben opgelucht als ik thuis ben, veilig. Ik ontdoe Slobber van zijn riem en laat hem wat drinken, zodat ik zeker weet dat hij genoeg water binnen krijgt in deze warmere periode van het jaar, met zo'n dikke vacht krijgt hij het namelijk snel warm. Vervolgens pak ik wat te eten voor mezelf en ga naar mijn kamer. Zoals ik eerder al zei is die op de begane grond van het huis, als enige slaap ik beneden, mijn ouders slapen wel boven. Ondanks dat mijn kamer zich op de begane grond bevind is het alsnog een best grote kamer. Ik heb een groot bureau, een twee persoons bed, een gootsteen, een hondenmand voor Slobber en een hele, hele grote boekenkast vol met mijn favoriete leesboeken. En zelfs met al deze meubelstukken in mijn kamer staat er niets tegen het muur grote raam. Mijn kamer was vroeger een eetkamer of woonkamer, met dus een grote schuifpui. Ik ben heel erg blij met de schuifpui in mijn kamer, want op deze manier ben ik eigenlijk altijd soort van buiten, ook als het slecht weer is.
Ik plof op mijn bed en begin te lezen aan een nieuw boek.
JE LEEST
The other side of twilight
Hombres LoboVoor de grote twilight fans die de wolven toch net iets leuker vinden dan de vampieren, dit verhaal is voor jou! Hoi, ik ben Yara. Op vijf jarige leeftijd ben ik voor adoptie gezet door mijn biologische ouders omdat ze te arm waren om mij te kunnen...