Hoofdstuk 3

4 0 0
                                    

'En hoe was je eerste dag?'
Vraagt mijn moeder tijdens het eten.
'Ik weet niet. Zoals een eerste dag?'
'Heb je al mensen ontmoet? Vrienden gemaakt?'
'Nee niet echt.'
Ik moet meteen weer denken aan de jongen op de parkeerplaats, terwijl ik hem net vergeten was door het lezen.
'Echt niemand?'
'Hmm, nee.'
'Nou morgen beter.'
'Uhmmhmm.'
Murmer ik met een mond vol, blij dat ik dit ook weer gehad heb.
'En hoe was het op jullie werk?'
Vraag ik, als ik mijn mond leeg heb, aan mijn beide ouders. Voor hen was het dan misschien niet de eerste dag zoals bij mij, maar het interesseert me daarom niet minder.
'Ja ging wel goed, de hele dag is het wel rustig geweest.'
Zegt mijn vader. Hij is politieman van een van de hoogste rangen en het is dan ook heel ongewoon dat hij moest verplaatsten van station, maar hier hadden ze heel erg hard mensen nodig en hij zou daardoor nog meer verdienen als dat hij al deed.
'En hoe ging het bij jou mam?'
'Zijn gangetje. Veel onderhandelen enzo, maar er is niet veel veranderd.'
Onze grote econoom hier in huis. Ze regelt vrijwel alles wat wij aanschaffen, onze agenda, het eten en nog veel meer, dus als ik iets wil hebben moet ik naar haar toe.
'Gaat er zo iemand mee Slobber uitlaten?'
Vraag ik.
'Ja leuk.'
Zegt mijn vader. Hij is eigenlijk altijd wel in voor een rondje wandelen.

Later lopen we met zijn drietjes door het bos achter ons huis. Het is echt super gezellig en we hebben het over van alles en nog wat. Terug thuis is het al laat en zeg ik welterusten tegen mijn ouders. Zodra ik mijn tanden heb gepoetst en mijn pyjama heb aan getrokken ga ik in bed liggen.
'Misschien is het hier toch niet zo slecht.'
Bedenk ik me.
'Misschien kan ik er hier ook iets van maken.'
Ik besluit om een klein lijstje te maken van alles wat ik leuk vind aan hier.
    -Slobber
    -Papa
    -Mama
    -Mijn boeken
    -Mijn nieuwe kamer
    -De grote boekenkast
    -Het grote raam
    -Slobbers nieuwe halsband
    -Misschien toch ook wel school
    -De rare jongen
Over dat laatste dacht ik even na. Maar ik kan zijn mooie, schattige en verbaasde gezicht niet uit mijn gedachte halen. Ik vraag me steeds maar weer af, waarom hij deed wat hij deed, hoe hij heet, wie hij is, waar hij woont, in welke klas hij precies zit, waar hij van houd en nog veel meer onbelangrijke dingen, maar voor mij zijn ze ineens heel belangrijk geworden. Ik ben diep in gedachten, gedachten over de jongen, als ik merk dat ik aan gestaard word. Het is meer dat ik het voel dan dat ik de starende ogen echt zie. Maar ze zijn er echt. Ik kom uit bed en ga voor het glasraam staan om te zien of ik kan thuis brengen wie de eigenaar van de ogen zijn, maar zodra de ogen in de gaten hebben dat ze gesnapt zijn, zijn ze weg. Ik draai me om en ga terug in mijn bed liggen en val daarna vrijwel onmiddellijk in slaap.

The other side of twilightWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu