30 - laat haar vrij

45 4 36
                                    

De deuren naar het terras openden zich, een zacht briesje kwam me tegemoet. Het was helemaal niet meer zo koud.

Het terras bood een uitzicht op de tuinen, op het bos en op het meer. Maar de reflectie van in het meer was nog adembenemender.
Boven de horizon lachte de maan ons toe. Haar licht verbleekte de balustrade en gaf een twinkelende gloed op de planten op het terras waar nog een dun laagje sneeuw oplag.
Ik streek mijn jurk glad.

De sterren leken eindeloos. Van heinde en verre vulden de fonkelende vuurballen de donkerblauwe lucht.

Adam leek wat onwennig.
We waren beiden wat onwennig. Die dans had me...iets doen realiseren, iets doen voélen wat ik nog nooit gevoeld had.
"He..."
"Hoe he..."

We lachten beiden zacht.
"Hoe heb je zo goed leren dansen?", maakte hij zijn zin af.

Ik moest grinniken bij de herinnering. Mijn vader eiste dat iemand 'zo welopgevoed als ik' toch wel overweg moest kunnen met enkele danspassen. Maar vanaf het moment dat hij me vertelde dat mijn moeder ervan hield, was ik al verkocht. Het was moeizaam. Leren om te dansen van je vader.
Maar we hadden pret.

"Mijn vader leerde het me", ik grinnikte weer, "Ik stond altijd op zijn tenen."

Adam knikte met een waterige glimlach. Hij dacht vast aan het feit dat zijn opvoeding niet zo speels was verlopen.

"Het is een prachtige avond, vind je niet? De sterren zijn prachtig. Hoe kan het dat we ze niet elke avond aanschouwen?", bedacht ik me.

Maar Adam reageerde niet op de uiting van mijn gedachten. In plaats daarvan keek hij naar de balzaal. Ik hield me in om niet mee te gluren. Maar ik hoorde het gekling van goud; Lumière, en het getik van tandwielen; Pendule.

Ze bekokstoofden vast wat.
"Is er wat?", vroeg ik hem, in de hoop dat hij besefte dat ik iets had gezegd.

Maar in plaats van geschrokken naar me te kijken, na te denken over wat ik zei en een antwoord te vinden, vroeg hij slechts vastberaden: "Zou je hier gelukkig kunnen zijn?"

Die vraag overvalde me, want ik wist wat het betekende.
Een uitnodiging om te blijven.
Ik zou er ja op willen zeggen.
Ik zou het écht willen maar, een ding stond me in de weg.

Ik mis vader.

En, bij die uitnodiging zat ook nog een andere keerzijde van de medaille; 'ga nooit meer weg'

Wat kon ik zeggen?

"Kan je gelukkig zijn als je niet vrij bent?", antwoordde ik hem.

Hij keek voor zich uit met enige tristesse in zijn ogen.
En daarvan werd ik ook triest. Ik wou hem niet teleurstellen.

Maar wat zou gebeuren als het laatste blaadje viel? Wat zou er dan van ons, van míj worden.

Er was geen mogelijkheid, geen enkele zodat alles zou blijven zoals het nu was. En zelf als alles bleef zoals het was... ik miste de zomer, de lente, de herfst, en elke keer als ik de hekken gemaakt van ijsige doorns zag, werd ik aan iets herinnert, elke keer dat ik het zakhorloge van vader zag, elke keer dat ik een roos zag.

Mijn blik werd weer wazig.
Ik had heimwee aan vader. Heimwee aan de reizen en de avonturen, andere avonturen, die ik nooit zou meemaken.

"Het spijt me dat ik je vader een dief heb genoemd", zei Adam plotseling zacht.

Ik geloofde mijn oren niet, waar was dat ineens vandaan gekomen?
Ik hoopte niet dat hij daar lang mee had gezeten.

Ik nam zijn handen troostend vast. Een kleine traan ontsnapte uit mijn ooghoek en liep vluchtig over mijn wang.

Belle en het BeestWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu