Nothing ever happens in the city

13 1 0
                                    

Mensen zeggen vaak dat er nooit iets te beleven valt op het platteland. Dat het leven draait om uitgaan, dronken worden in een club, dansen met vreemden in een discotheek. Het rijkelijke stadsleven zou je ongetwijfeld de beste tijd van je leven opleveren. Bloed gemengd met alcohol, hersenen werkend op cafeïne, longen zwart van uitlaatgassen en sigarettenrook. Zo dacht ook de zestienjarige Dustin Henderson over het leven. Hij was opgegroeid in een stad waar de auto's langs de huizen raasden, het uitgaansleven zoveel mogelijk werd gestimuleerd en het enige groen de kunstplantjes op balkons waren. Tot die ene vakantie, waarin zijn leven compleet veranderde.

Het was 1986, de zomer was warm en de dagen waren lang. Het was laat in de nacht op een vakantiedag toen Dustin dronken thuis kwam, na uit te zijn geweest met een groepje vrienden. Hij schopte met zijn voet een hoopje gras in de voortuin aan de kant en boog voorover om de sleutel van de voordeur te pakken. Hij verloor zijn evenwicht, lag plots naast de sleutel op de grond.

"Wooow" Dustin bleef liggen, boven zijn hoofd werd het plots licht en het duurde even voordat hij doorhad dat de voordeur open was gegaan. Hij fronste, want hij had de sleutel nog niet eens gepakt.
"Dustin?"
"Hallo?"
"Kun je alsjeblieft uit de rozen komen, je vader en ik willen je spreken." De stem van zijn moeder klonk hard en streng. Dustin krabbelde overeind, zag nu pas dat er helemaal geen sleutel in het gras lag. Hij trok zijn wenkbrauwen op en schommelde achter zijn moeder aan naar binnen.

Aan de eettafel werd meteen een groot glas water voor hem neergezet. Zich nog steeds niet realiserend wat er gaande was, sloeg hij het glas in één keer achterover. Zijn ouders zaten voor hem, zijn vader had een hand tegen zijn hoofd geslagen.

"Dustin."
"Hm? Ja?"
"We hebben besloten dat het goed voor jou zal zijn om de rest van de vakantie bij je tante Robine te logeren."
"Tante Robine? Waarom dat?" Dustin begreep niet waar het idee ineens vandaan kwam en waarom zijn ouders het noodzakelijk vonden dat om vier uur 's nachts aan hem te vertellen.
"We zijn het beu dat je elke nacht stomdronken thuis komt. Je verpest verdomme je hersenen!" De vuist van zijn vader kwam hard neer op de houten tafel en Dustin zag zijn moeder kort opschrikken. Hij keek van zijn moeder, die met haar hoofd in haar handen zat, naar zijn vader, die hem kwalijk aan kon kijken.
"Oh."
"Pak je spullen in, we brengen je morgenochtend."

Daarmee was het gesprek afgelopen, Dustin bleef nog even zitten terwijl zijn ouders op bed gingen. Terwijl hij probeerde het laatste drupje water ook uit het glas op zijn tong te laten rollen, dacht hij na over wat het voor hem ging betekenen om zijn vakantie bij zijn tante door te brengen. Ze woonde op het platteland, niet iets waar Dustin om stond te springen. Er viel niks te beleven en het stonk er naar smerige dieren en uitwerpselen. Met een zucht en wat gekreun strompelde hij toen toch ook maar naar zijn kamer toe, om zijn spullen in te pakken en zich klaar te maken voor de meest verschrikkelijke tijd van zijn leven.

De volgende ochtend werd Dustin door zijn ouders naar zijn tante in het dorpje Singrata gebracht. Met pijn in zijn hart, maar vooral kwaad op zijn ouders, zag Dustin door het autoraampje hoe zijn vrienden en de gezelligheid steeds verder achter hem kwam te liggen. Ze arriveerden niet veel later op het erf van tante Robine, het grind knisperde onder de autobanden. Het eerste wat Dustin opviel waren de uitgestrekte velden vol bloemen naast de boerderij. Grindpaadjes waren tussen de velden aangelegd en op enkele zag hij mensen hand in hand met elkaar lopen. Nadat hij al zijn spullen uit de auto had gehaald en naar zijn kamer had gebracht, hij had zijn ouders niet uit willen zwaaien, liep hij na een paar uur naar buiten om de omgeving te verkennen.

Tegelijkertijd, op een klein houten bankje aan de rand van een weiland, zat er een jongen met lang, krullend haar zijn potlood te slijpen met een mesje. In tegenstelling tot Dustin was hij opgegroeid in het dorpje, en kwam enkel in de stad als hij met zijn moeder mee moest te winkelen. Singrata was een dorp met kleine huizen, keurig naast elkaar gebouwd met weinig ruimte tussenin. De bakstenen waren op elk huis in dezelfde kleur geverfd, met enkel gepersonaliseerde deurbellen of plantjes in de tuin om een huis uniek te maken van de rest. Het enige dat Singrata leefbaarder maakte dan andere kleine dorpjes, waren de gigantische velden die om het dorp heen laten. Velden vol met bloemen, paarden, schapen, koeien en gras zo hoog dat je goed moest letten op waar je je voeten neerzette. Die velden waren de enige plek waar de jongen heen kon om te ontsnappen. Zijn huis was te vol, te verstikkend klein.

Eddie Munson was tweeëntwintig jaar en zat nieuwe muziek te schrijven in een schrift, terwijl zijn gitaar naast hem op het bankje lag. Zijn potloodpunt was gebroken, dus sleep hij er een nieuwe op met een zakmesje dat hij van zijn vader had geërfd. Hij zat in gedachten verzonken de gitaarsolo uit Master Of Puppets te neuriën, toen hij doorhad dat er iemand naast hem gestopt was op het grindpad. Eddie keek omhoog en zag twee hemelsblauwe ogen naar hem kijken. 

"Yo."
"Hey. Was dat Master Of Puppets?" Dustin kon de enthousiasme kwalijk verbergen in zijn gezicht. 
"Yup. Eén van de sickste nummers ooit gemaakt, denk ik."
"Ja, eens. Ik vind je gitaar ook cool, trouwens."
"Thanks."

Dustin trok al snel zijn wenkbrauwen op, niet gediend van Eddies korte antwoorden. Hij had gehoopt op, op zijn minst, een leuk gesprek en wellicht meteen iemand tegen te komen waarmee hij leuke dingen zou kunnen doen, zolang hij nog bij zijn tante moest verblijven. Hij liep door, maar stopte na een aantal meter toch weer, toen hij achterna geroepen werd.

"Ik ben Eddie!" Dustin draaide zich om, zag een grijns op het gezicht van de jongen. Hij glimlachte terug. 
"Dustin Henderson."
"Leuk je te leren kennen, Dustin Henderson." Eddie schonk hem een knipoog, voordat hij zich weer over zijn schrift boog. Dustin glimlachte even en liep toen door.

De dagen erna kwamen ze elkaar steeds weer tegen, de gesprekken werden langer en de vriendschap groeide sterker. De dagen gingen op in weken en op een warme donderdag renden Eddie en Dustin samen door een van de weilanden. Het gras kwam bijna tot hun knieën, de gele en witte bloemen kwamen nog hoger, en het duurde niet lang voordat Dustin met zijn hoofd voorover in het gras lag. Eddie schaterde het uit, zijn rechterhand tegen zijn borst gedrukt en zijn hoofd in zijn nek. Zijn lange krullen dansten door het schudden van zijn schouders. Dustin kwam overeind en stormde op Eddie af, tackelde hem. Het lachen stopte even, maar ging door in meervoud toen beide jongens naast elkaar in het gras lagen. 

Dustin draaide zijn hoofd naar Eddie toe, zich enorm bewust van het feit dat hij een paar weken terug nog had gedacht dat hij in hel zou belanden zo lang hij niet in de stad was. Bij zijn vrienden, in de kroeg, in de discotheek, alcohol drinkend en wiet rokend. Dat hij nu zo tevreden en gelukkig was in een weiland, met een jongen zo anders dan al zijn andere vrienden, was iets dat hij nog altijd moeilijk kon bevatten, maar hij begreep dat dit zijn leven voor altijd zou veranderen. Alsof Eddie zijn gedachten kon lezen, strekte hij zijn arm naar Dustin uit. Dustin voelde Eddies handen op zijn gezicht, warme vingers bekleed met zilveren ringen, één tegen zijn rechterwang, de ander tegen zijn nek. Donkerbruine ogen keken diep in die van hem. Kleine, onzichtbare vonkjes in de korte stilte die volgde. Een glimp van sentiment in de ogen van Eddie, terwijl hij dichterbij kwam.

"Verander nooit, Dustin Henderson." Zei hij zacht. "Beloof het me, alsjeblieft?"
Dustin was verbaasd, begreep niet waarom Eddie dat van hem vroeg.
"Ik was het niet van plan."
"Mooi. Mooi zo."

Eddies lach kwam terug, en niet veel later kreeg hij een stomp van Dustin, wat het emotionele moment volledig verbrak. Een paar dagen later verliep de vakantie en werd Dustin weer door zijn ouders opgehaald. Een uur van tevoren liep hij door de velden, over de grindpaadjes. De glimlach die hij nog op zijn gezicht had, verdween met elke minuut dat hij Eddie niet kon vinden. Hij liep langs een bankje, bleef staan. 
"EDDIE?!" 
Hij riep het opnieuw en opnieuw, er kwam geen antwoord, geen beweging. Op het bankje lag Eddies schrift. Dustin raapte het op en rende terug naar de auto van zijn ouders om mee naar huis te gaan.

In de auto sloeg hij het schrift open. Hij glimlachte naar de woorden die met potlood geschreven stonden. Nu al heimwee naar de velden, de stad zou voor hem nooit meer hetzelfde zijn.

"Dustin. Verander nooit. Ik zie je volgend jaar."

Nothing Ever Happens In The City [DUTCH]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu