Brian werd wakker.
Even dacht hij dat hij thuis in zijn bed lag.
Maar toen hij de boslucht rook en het geluid van vogels hoorde wist hij het weer.
Hij was in de bossen.
Vandaag zou hij weer terug naar huis gaan.
Hij sprong uit zijn slaapzak en pakte zijn spullen in.
Zijn tent was dit keer minder vervelend.
Hij was al na 2 minuten ingepakt.
Toen was hij er helemaal klaar voor.
Hij begon aan de terugweg.Hij wist nog goed van welke kant hij kwam.
Hij liep steeds verder weg van het meertje, terug naar huis.Na 1 uur lopen wist hij het al niet meer.
Kwam hij nu van links of...
Ja, die heuvel kende hij nog.
Hij liep erheen.
Achter de heuvel was een grote zandvlakte.
Die herkende hij ook nog.
Maar waar hij nu vandaan kwam wist hij niet meer.
Hij begon te twijfelen.
Was hij hier wel eerder geweest?
Kwam hij daar wel vandaan?
Wat nu?
Hij wist het niet meer.
Langzaam maar zeker raakte hij in paniek.
En toen begon hij te roepen.
'Help!' Riep hij.
'HELP!'riep hij nu harder.
'HELP IK BEN VERDWAALD!' Riep hij nu zo hard als hij kon.
Maar er kwam geen antwoord.
Brian was verdwaald.Het werd wazig voor zijn ogen.
De wereld danste raar om hem heen.
Steeds sneller danste de wereld.
Het was nu geen dansen meer maar tollen.
Het bleef maar doorgaan.
En toen viel hij.
Op het zachte zand.
In de hete zon.
En toen werd het zwart.Brian probeerde zijn ogen open te doen.
Het lukte niet.
De zon was te fel.
Hij probeerde het nog eens.
Zijn ogen waren niet verder open dan spleetjes.
Door het felle licht ging er een pijnscheut door zijn hoofd.
Brian deed zijn ogen weer dicht.
Pas na een half uur gingen ze weer open.
Hij probeerde op te staan.
Maar het lukte hem niet.
Hij probeerde telkens opnieuw.
Het lukte hem!
Hij zat nu.
Zijn hoofd leek te ontploffen door al die pijn.
Hij bleef zo even zitten tot zijn hoofdpijn weg ging.
Toen probeerde hij te staan.
Toen hij op bijde benen stond moest hij zich aan een boom vastgrijpen om niet om te vallen.
Maar het lukte hem.
Nu wachte hij weer even tot zijn hoofdpijn minder werd.
Toen probeerde hij te lopen.
Het lukte goed.
Hij dacht nu weer aan thuis.
En dat hij verdwaald was.
Langzaam werd het weer wazig.
Hij dwingde zichzelf helder te denken.
Het lukte.
En toen wist hij het.
Toen hij de bossen in liep had hij de zon recht in zijn gezicht.
Dus al hij terug wou, zou hij de zon in de rug moeten hebben.
Hij vond het zelf een geniaal plan.
En toen pas voelde hij de knagende honger die hij had.
Hij had vuur nodig.Toen hij zeker wist dat hij genoeg hout had, begon hij een vuurtje te maken.
Hij pakte de aansteker en hield hem onder het hout.
Het had een tijd niet geregend dus het hout was heel droog.
Daarom vatte het onderste houtje snel vlam.
Al snel ging het tweede houtje in brand.
En zo onstond er al snel een vuurtje die groot genoeg was om een opwarm maaltijd op te verwarmen.
Hij gooide de opwarmaaltijd erop.
Na een tijdje was het gaar.
Brian scheurde het zakje open en begon snel te eten.
Toen Brian klaar was stond hij op.
Maakte het vuurtje uit.
En dronk nog een paar slokken uit zijn drinkbeker.
En toen begon hij aan de terugweg.
JE LEEST
overleven
AdventureBrian van 12 is boos op zijn ouders. hij loopt weg. weg de uitgestrekte bossen in. maar of dat zo goed idee is...