hoofdstuk 8

36 2 0
                                    

Daar achter die struik...
'Een wolf' fluisterde Brian.
Langzaam liep hij achteruit.
Steeds verder van de wolf, die inmiddels van achter de struik was gekomen.
Hij deinste steeds verder weg.
De wolf liep wildgromend naar hem toe.
Brian richtte zijn speer op de wolf.
De wolf bleef zelfverzekerd doorlopen richting Brian.
Brian voelde het angstzweet langs zijn hoofd stromen.
'Dit word mijn dood' dacht Brian.
De wolf was nu enkele meters van hem verwijderd.
En toen wist Brian wat hij moest doen.
Hij gooide de speer.
Recht op de linkerschouder van de wolf.
De speer suisde door de lucht.
En hij raakte hem.
De wolf maakte een onuitstaanbaar geluid.
Hij piepte en huilde.
Maar hij bleef staan.
De huid van de wolf was te dik!
Hij had dan wel een flinke wond opgelopen maar dodelijk was het niet.
Brian schrok zich dood.
Hij smeet zijn tas op de grond, en hield er zo snel hij kon zijn zakmes uit.
Maar het was al te laat.
De wolf sprong op Brian.
Zijn schouders werden opengehaald.
Brian schreeuwde zijn longen uit zijn lijf, en liet zijn zakmes vallen.
Hij duwde met alle macht de wolf van zich af en dat lukte.
De wolf viel op de grond.
Even wist de wolf niet waar hij was maar toen zette hij gelijk de aanval in.
In die tijd had Brian zijn zakmes gepakt.
De wolf sprong met een dodelijke aanval op hem af.
Maar Brian wist hoe hij dit moest aanpakken.
Hij stook zijn mes recht vooruit en de wolf sprong er recht tegen aan.
Het mes boorde door zijn kop.
De wolf viel zonder geluid van hem af.
En hij viel als een slappe pop op de grond.
De wolf was dood.
Mors dood.

Brian bedacht dat er in de buurt vast meer wolven waren.
Dus sliep hij maar weer een nacht in de boom.
Dat zou dan weer een slapeloze nacht worden maar Brian wou geen risicos nemen.
Brian klom de boom in en nam daar een meest confortabele houding aan.
Na al een half uur viel hij in slaap.

Toen het ochtend werd, werd Brian al vroeg wakker.
Met rugpijn.
Hij had ook last van zijn wond.
Vandaag moest hij zijn hut bouwen.
De hut moest in iedergeval stevig zijn en waterdicht.
Hij had vanacht al nagedacht over hoe hij het zou bouwen.
Het beste leek hem om het tegen de rotsen aan te bouwen.
Dan heb je al een muur.
En als je dan de takken er schuin tegenaan zet heb je je hut al klaar.

Het bleek echter niet zo gemakkelijk.
De takken die hij tegen de rotsen aanzette vielen steeds om.
En hij wist niet hoe hij het dan stevig vast kon zetten.
Misschien met lappen stof?
Maar dan moest hij zijn shirt verscheuren.
Hij deed dat laatste maar.
Bovendien was zijn shirt al gescheurt door de aanval van de wolf.
Hij trok zijn shirt uit en in plaats daarvan deed hij zijn dunne jas aan die hij nog steeds in zijn rugzak had zitten.
Van zijn shirt maakte hij lapjes door het kapot te scheuren met zijn zakmes.
Met die lapjes bindde hij takken aan elkaar, die hij vervolgens tegen de rotswand neerzette.
Daarna deed hij daar nog bladeren op.
Dat was moeilijker want goede bladeren lagen niet op de grond.
Hij klom in bomen om daar vervolgens takken met veel bladeren af te breken.
Die takken weefde hij door de andere takken die er al stonden.
En toen kreeg hij een redelijke, waterdichte hut.
Als laatste legde hij nog mos binnen in de hut.
Daar kon hij op slapen.
Zijn slaapzak was namelijk ook weggewaaid met de wervelwind.
Maar Brian was wel trots op zijn hut.
Hij zou nu echt kwaad worden als de beer nu zijn hut zou slopen.
Dan zou hij de beer vermoorden.
Echt waar.

overlevenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu