Hoofdstuk 3 : Gefluister

9 2 1
                                    


"Goedeavond uw hoogheid." De Hertog van Everden begroet mij.
"Goedeavond. Bedankt dat u gekomen bent," groet ik terug.

Hij loopt weg om te gaan praten met wat andere gasten.

"5 uit 10,"zegt Anna. Ze geeft elke man die mij begroet punten.

"Anna, serieus. Waarom?", fluister ik.
"Jij hebt iemand nodig. Kom op, is het nou zo erg dat ik wil dat mijn zus gelukkig is." Anna trekt een prullip.

"Ik heb je hulp daar niet bij nodig, dus wat je ook aan het doen bent Anna laat dat."

"Best! Vind dan maar liefde op je eigen manier." Anna wuift mij weg als ze dat zegt.

"Ik ben de koningin ik zou jou moeten wegwuiven," grap ik.

"Ja maar ik ben de jongere zus die vervelend mag doen tegen de oudere zus die toevallig de koningin is," kopt Anna terug.

"Excusseert u mij. Stoor ik?", vraagt een mannen stem achter mij.

"Totaal nie..." probeer ik te zeggen, maar ben even van mijn stokje gegooid.

Hij heeft de blauwste ogen die ik ooit heb gezien, lang donker bruin haar, wat erg goed bij hem staat. Om eerlijk te zijn is hij behoorlijk knap.

"Tien..." is alles wat Anna zegt.
"Sorry?", vraagt hij.

"Hallo," onderbreek ik, "Goede avond, wie bent u?"
"Vergeef mij voor het storen. Ik zal mij even voorstellen. Ik ben Julian, Hertog van Elrondey. Bedankt dat ik aanwezig mag zijn vanavond uw hoogheid." Hij maakt een buiging.

"Alsjeblieft, noem mij Elsa," zeg ik met een glimlach. Even blijven beide staan glimlachen naar elkaar.

"Ik zal jullie twee even alleen laten," zegt Anna als ze probeert weg te lopen.

"Het spijt mij. Waar zijn mijn manieren. Dit is prinses Anna van Arendelle," introduceer ik, maar Anna onderbreekt mij.

"Excuseert u mij, alstublieft?"

Als we ver weg genoeg staan begint ze te praten.
"Wat ben je aan het doen?", vraagt ze.
"Wat ben ik aan het doen, wat ben jij aan het doen. Ik ben gewoon beleeft," vervolg ik.

"Dit is je kans. Het is dan misschien nog geen liefde, maar dat kan het wel worden," zegt Anna vrolijk.

"Anna!"

"Elsa, alsjeblieft. Doe een poging," zegt Anna smekend, "ik wil dat je gelukkig wordt."

Ze kijkt mij met smekende ogen aan.

"Best!", zeg ik en loop weg.

"Succes," hoor ik Anna nog fluisteren voordat ze weg rent.

Ik loop terug naar Julian.

"Sorry. Anna wou gewoon weten waar haar... minnaar was," lieg ik.

"Aha oke dan," beantwoord Julian mij.
"Wil je wat versnaperingen?" vraag ik terwijl ik probeer mijn stem zuiver te houden.
"Ja graag,"
Onverwachts pakt hij mijn middel vast en begeleid hij mij. We praten de hele nacht door. Hij vertelt mij verhalen over zijn grootste avonturen. Ik daarentegen gewoon verhalen over Anna en mij.
"Het moet fijn zijn om hier altijd een jongere zus te hebben," zegt hij nadat ik hem over vandaag hen verteld.
"O, is die van jou nooit thuis?', vraag ik.
"Ik heb maar één oudere broer... maar hij stierf een paar jaar geleden bij een brand," legt hij uit.

"Nou... mijn zus stierf bijna aan een bevroren hart."
"Ja, dat verhaal kennen we allemaal. Jouw koninkrijk staat nu bekend als het machtigste koninkrijk," antwoord hij mij, "Omdat jij het het machtigste hebt gemaakt." Hij pakt mijn hand en kijk me in mijn ogen. Ik word in trance gesleept wanneer ik zijn warme vingertoppen voel tegen mijn koude. Het voelt fijn, heel comfortabel. Mijn trance word verbroken wanneer ik gemompel om ons heen begin te horen. Mijn aandacht gaat naar wat ze zeggen.

"Ze is een heks."

"Ze zal alles vernietigen waar haar vader voor heeft gewerkt."
"Ze hoort er niet bij."
"Ze verdient het niet om koningin te zijn."
"Het spijt me," zeg ik tegen Julian en kijk naar beneden waarna ik zijn hand los laat.
"Wat is er aan de hand?"
"Niets. Pardon,'' zeg ik terwijl ik wegloop voordat de tranen over mijn wangen stromen. Ik ren snel door de deur de studiezaal in. Ik laat de tranen over mijn gezicht stromen en zie de sneeuwvlokken vallen Geweldig, nu heb ik het gedaan. Het sneeuwt in de studeerkamer. Ik loop naar het raam om te kijken naar het uitzicht Een meer met een paar bomen. Op sommige dagen bevries ik het en schaats ik er alleen op. En dan denk ik opnieuw aan die heren die mij heks noemde

"Ze zullen het nooit begrijpen.' Ik zucht, terwijl ik ga zitten. Ik strek mijn hand uit op het bureau en voel iets tegen mijn vingertoppen botsen. Het boek dat Anna vond, een Jack Frost-verhaal. Ik open het boek en zie een foto van Jack die op een heuvel sta en waakt over een dorp waar hij een winter over heeft geworpen. Hij ziet er eenzaam uit... net als ik.

"Alleen jij zult kunnen begrijpen wat het voelt zo," zeg ik terwijl ik zijn gezicht op de foto aanraak.

"Waarom kun je niet echt zijn?' Ik zucht, terwijl ik mezelf van de stoel duw. Ik kijk in de weerspiegeling van het raam om eventuele extra tranen kan wegvegen... En dan verschijn er iets op het raam. In een glaspaneel begint de rijp zich over het raam te verspreiden en vervolgens naar het gras. Het ijs stroomt over het gras en vormt een pad richting het meer. Voordat ik het weet, ren ik de achterdeur uit en volg het pad. Het ijs verspreidde zich door het raam naar het meer, waardoor het oppervlak bevriest.

"Hoe? Wat? Ik doe dit niet." Ik stap richting het ijs. Het is net zo stevig als dat ik het zou maken wanneer ik wil schaatsen.

"Maar hoe?"

Net wanneer ik dat zeg verschijnt er een glinsterende sneeuwvlok in het midden van het meer. Ik zie dat er letters verschijnen vlak voor mijn voeten op het ijs.

"Hallo..."

Bevroren hartWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu