Hoofdstuk 2 : Zussen

4 2 0
                                    

"Ben je klaar", vraagt Anna als ze mijn kamer binnen stormt, terwijl ik net een vlecht in mijn haar leg.

"Ja ben ik. Jij moet eens leren om te kloppen. Misschien moet ik Olaf vragen om je dat te leren," plaag ik, als we mijn kamer uit lopen.

"Dus het grote feest is vandaag, toch?", vraagt Anna, terwijl ze huppelt door de gang.

"Ja dat is zo. We hebben de kleren en het ijs klaar, net als alle andere voorbereiding voor het feest," leg ik uit.
"Nou, wat moeten we nu dan doen? Je zei dat het belangrijk was." Anna kijkt mij vragend aan.

"Wat? Kan ik niet gewoon tijd doorbrengen met mijn zusje voordat we de hele avond weer van elkaar verwijdert zijn.

Het kan zijn dat we met heel veel verschillende mensen moeten praten en elkaar de hele avond niet zien."

Anna begint te lachen.

"Ik hoef toch niet weer met die oude Hertog te dansen of wel soms?", grapt ze

"Misschien... misschien niet. Dat zie je vanavond wel," plaag ik. We lopen samen naar de stal en pakken onze paarden.

"Waar gaan we eigenlijk heen?", vraagt Anna.

"Oh dat zal je wel zien," antwoordt ik als we Arendelle zelf in rijden. We rijden door de stad recht naar de valei.

"Stop hier maar, dat is goed," zeg ik en klim van mijn paard af. Anna doet hetzelfde.

"Waarom voelt deze plek zo bekend?", vraagt ze als ze rond kijkt.
"Olaf vertelde mij dat dit de plek is waar je hem voor het eerst ontmoette," leg ik uit.

"Oh ja! Alleen is het nu zomer," zegt Anna als ze kijkt naar de bomen.

"Niet lang meer." Ik voel de energie in mijn handpalmen als ik de valei omtover in een winterparadijs en het laat sneeuwen.

"Elsa, wat doen we hier?", vraagt Anna, als ze een paar sneeuwvlokken probeert te vangen. Ik haal mijn schouders op.

"Niks." Ik pak wat sneeuw van de grond en rol het op tot een bal.

Anna draait zich om en ik grijp de gelegenheid om de sneeuwbal te gooien. Ik raak Anna recht op haar rug en wacht haar reactie af. Anna knielt op de grond en kreunt van de pijn.
"Oh mijn god! Anna!," schreeuw ik als ik naar haar ren. Ik reik naar haar uit, maar voel dan dat er iets tegen mijn borstkast aan komt... Anna gooide een sneeuwbal terug en rent er snel vandoor, terwijl ik haar hoor lachen.

"Hey, nu zal ik je krijgen!", roep ik en maak een nieuwe sneeuwbal. Ik kijk omhoog, maar ze heeft zich al verstopt.

"Anna...?", roep ik, als ik langzaam achteruit loop. Ik merk dat ze achter mij staat, dus buk ik. Ik voel de sneeuwbal van haar over mij heen vliegen. Snel draai ik om en kijk recht naar Anna's hinderlaag van sneeuwballen. Ik gebruik mijn krachten om een muur van ijs te maken, om mijzelf te beschermen.

"Hey! Dat is niet eerlijk!", schreeuwt Anna. Ik gooi mijn sneeuwbal naar haar en ze springt achter een boom.

"Best, dan maak ik het eerlijk." Ik doe mijn armen omhoog en muren van dik ijs stijgen op. Achter elke muur ligt een kleine bult met sneeuwballen.

"Dit is geweldig!," roept Anna, terwijl ze achter een muur duikt.

De volgende momenten worden gevuld met sneeuwballen die heen en weer vliegen en beiden liggen we in een deuk. Wanneer we allebei toe zijn aan onze laatste sneeuwbal, happen we naar lucht. De ijs muren vallen, waardoor we allebei onbeschermd zitten.

"Het is over," zegt Anna, "de laatsten."

"Het is pas over als het over is," zeg ik. Er is een grote lege ruimte tussen ons in en geen van ons beweegt zich.

"Waarom houden we het niet op een gelijk spel?", stelt Anna voor en knikt, als we allebei nog steeds niet bewegen.

"Oké." Ik loop naar haar toe en zij doet hetzelfde. Als we in het midden zijn steek ik mijn hand uit.

"Goed spel," zeg ik en schud haar hand. Allebei doen we het zelfde, we plette onze laatste sneeuwbal boven elkaar hoofd, waardoor er sneeuw in ons haar valt.

"Wow, dat was leuk," mompelt Anna en laat zich vallen in de sneeuw, "We zouden dit vaker moeten doen."

"Weet ik," zeg ik en ben het met haar eens. Ik kijk naar de lucht en realiseer mij dat het tijd is om te gaan.

"Tijd om te gaan, Anna," zeg ik als we op staan. De sneeuw begint te dooien, als we op onze paarden klimmen. De reis terug is stil, maar prettig stil... totdat Anna de stilte verbreekt

"Elsa? Is alles goed met je?", vraagt ze.

"Ja. Waarom vraag je dat?", vraag ik mij af.

"Ik kan het merken als iets de koningin dwars zit. Dus wat zit je dwars?" Wow, ze kent mij veel te goed.

"Niks belangrijk," begin ik.

"Best. Sterf dan maar alleen," zegt Anna bot.

"Wacht. Wat?"

"Ik zie je gezicht als je stelletjes samen ziet. Het is niet moeilijk om te zien dat je je eenzaam voelt," legt Anna uit.

"Ik, uh..." Wat moet ik in vredesnaam daarop zeggen.

"Maak je geen zorgen. Je vind vast wel iemand, die je gelukkig maakt. Die voor je zorgt, die je beschermt en wie weet? Misschien heeft hij ook wel krachten." Ik lach.

"Krachten? Waarom denk je dat hij misschien wel krachten heeft?

"Nou jij bent er mee geboren, dus waarom hij niet?", legt Anna uit.

"Best. Hij zal vast krachten hebben. Misschien kan hij vuur of aarde beheersen," grap ik.

"He je weet maar nooit. Zoals mam altijd zijn 'alles is mogelijk'" Anna stopt abrupt met praten.

"Anna, je mag best over ze praten hoor?"

"Weet ik. Ik mis ze gewoon heel erg," zegt ze en veegt even in haar oog.

"He, het is ok. We hebben elkaar nog," wijs ik haar op.

"En mam's verhalen boek," voegt Anna daar aan toe. Ik glimlach als ik denk aan alle wonderlijke sprookjes verhalen die mam ons altijd vertelde voor het slapen gaan.

"Weet je. Ik vond hem gisteren terug en vond een oud verhaal. Ik weet nog dat, dat beide onze favoriet was."

"Welke?", vraag ik nieuwsgierig.

"Jack Frost," beantwoord Anna, "het herinnert me aan jou.

"Alleen maar omdat ik krachten heb. Ik ben half zo dapper niet als hij was."

"Nee, maar jouw hart is twee keer zo groot." Ik glimlach om haar opmerking.

"Kan je het boek op mijn bureau leggen? Ik wil er later even in kijken," vraag ik

"Ja, tuurlijk. Ik las het gisteren voor aan Olaf, dus ik ben er klaar mee."

"Dankjewel," zeg ik en loop naar mijn kamer om mij voor te bereiden op de avond.

Bevroren hartWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu