05

315 23 2
                                    

Koen brengt me naar de tennisclub omdat mijn auto daar nog stond.
Ik geef hem nog een knuffel en bedank hem nog even. Wanneer ik binnen kom zie ik Milo met iemand praten. Als ik voorbij loop hoor ik hem nog praten met de meneer waar hij laatst mee over mij aan het praten was. "Is dat nie met die matthyas die flauw viel" hoor ik hem nog zeggen wanneer ik voorbij hun ben. Meteen spannen mijn spieren aan en voel ik weer een leegte door mijn lichaam heen gaan. Waarom maakt hij niet duidelijk of hij me ok of erritatant vind? Ik open de deur van de kleedkamer en stop meteen wanneer ik andere mensen hun  zie omkleden. Nee nee nee nee, ik kan me echt niet omkleden waar andere bij zijn. Niet nu alsjeblieft...
Ik loop helemaal naar achter en zet zacht mijn tas op de banken. Ik kijk nog even naar achter en zie dat ze niet naar me kijken kleed ik me zo snel mogelijk om. Ik doe mijn sportschoenen aan en loop de kamer weer uit. Ik bots tegen iemand aan. "Ow,sorry" ik wil verder lopen maar word tegen gehouden door iemand die men pols vast houd. Nee nee nee. "Matthyas?" Ik kijk om en zie dat het Milo is. Ik kijk bang in zijn ogen en dan weer naar de grond. "Is er iets?" Vraagt hij lief. Ik schud mijn hoofd maar ik krijg een zucht van Milo terug. "Koen zij dat je je schaamt voor je lichaam, zijn er daar andere mensen binnen?" Waarom zegt koen dat tegen Milo? Ik knik en mijn ogen zijn nu echt wel vast gelijmd op de grond. Hij laat me los en even snel ik dat hij weg loopt. Maar dan voor ik zijn armen zacht en voorzichtig rond mijn middel glijden. Ik word zacht tegen hem aan getrokken en hij fluister zacht: "je moet je niet zo slecht voelen maatje" ik slik en begin me een beetje oncomfortabel te voelen. Misschien omdat hij me te veel aan Robbie doet denken? "K-kunnen we beginnen of is het te vroeg?" Vraag ik zacht. Hij laat me los en ik loop met hem mee naar baan zeven. Hij geeft me een tennisraket en pakt dan zelf een tennisbal. Hij begint me de opslag en ik kan direct goed mee spelen.

We hebben een half uur gespeeld. Nog een half uur te gaan. Ik laat mijn tennisraket vallen en ga op de grond zitten. Ik weet niet waarom maar vandaag hangt er een heel erg emotionele bui rond me. Ik denk te veel aan Robbie. Aan hoe hij misschien gelijk heeft over mij. Ik kijk op en zie Milo naar me toe lopen. "Ben je ok?" Ik knik en wil op staan maar word tegen gehouden door Milo. "Ben je zeker? Dan kunnen we even een pauze houden" zegt hij lief. Zijn hand op mijn schouder geeft me een tintelend gevoel. Het brand bijna. Ik beweeg mijn schouder een beetje en voel hoe hij me nu los laat. "Ik...ik ben fysiek wel ok" zeg ik zacht. "Als het mentaal niet goed gaat kunnen we ook en pauze houden he." Ik knik en zie hoe hij nu voor me komt zitten. "Is er iets wat je wilt vertellen of wil je gewoon even liggen of zitten?" Ik ben even stil en slik zacht. Het is toch koen's vriend. Binnen de kortste keren weet hij toch wat er aan de hand is. Dan vertel ik het liever zelf. "Ik...het is al een tijdje-een tijdje uit met mijn...v-vriendje. En ik mis hem zo erg. M-maar hij...hij haat mij" het laatste kwam er zo wanhopig uit en mijn stem breekt. "Waarom haat hij je?" Vraagt hij zacht. "O-omdat ik een egoïst ben." Zeg ik. Ik heb het al zo vaak in mijn hoofd herhaald dat ik het nu zelf al geloof.
Ik hoor hem zuchten en hij schuifelt een beetje dichter naar me toe. Ik voel hoe hij zijn vingers onder mijn kin legt en me zo naar hem laat kijken. "Kijk, ik ken je echt niet lang en niet goed. Maar van wat ik gezien heb bij jou ben je niet egoïstisch." Hoor ik hem lief zeggen. Ik wil glimlachen. Zo graag. Maar om dit moment is er niks in mijn lichaam van positiviteit dat me kan laten lachen. Zelfs zijn lieve woorden die me om eerlijk te zijn een warm gevoel geven. En zucht verlaat mijn lippen en ik laat mijn hoofd weer zakken. Hij trekt zijn arm terug en ik sta weer op.
"Wil je verder doen?" Vraagt hij lief. Ik knik en ga weer klaar staan. Milo loopt terug naar zijn kant en deze keer doe ik de opslag.

~

Ik laat me op het bankje van de kleedkamer zakken. Waarom gaat het opeens weer zo slecht? Het ging beter en mijn gedachten werden ergens anders op gevestigd, maar opeens gaat het weer zo slecht. Opeens denk ik weer t zoveel aan Robbie. Verlang ik weet naar Robbie.
Opeens schiet het me te binnen. Ik gaf hem niet wat hij wou. Ik kon hem het genot niet geven omdat ik me er niet goed bij voelde. En de andere wel. De andere persoon kon hem dat geven. En hij nam het ook aan. Terwijl ik thuis huilend aan tafel wachtte tot hij heel misschien toch nog thuis zo komen, lag hij in bed met een ander.

van jou leren - mitthy Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu