4. Een Nogal Vissig Visrestaurant

9 2 0
                                    

Red parkeert haar gehuurde, spierwitte Landrover op het parkeerterrein naast Johnny’s Reef, een klein visrestaurant op City Island. De silhouet van de man die ze moet hebben staat ook al op het parkeerterrein, een flinke wolk rook uit te blazen van de pijp die hij tussen zijn lippen gedrukt heeft. 

‘Deze plek bevalt me eigenlijk van geen kant,’ mompelt Kaya, wie een blik werpt op het pikzwart van de nacht, de schijnende koplampen van twee auto’s op het parkeerterrein en de gedimde lichten bij het portiek van Johnny’s Reef.

Red klikt haar riem los. ‘Geen zorgen. Ik ken het grootste gedeelte van de mensen die hier rondlopen en ze kennen mij hier ook.’ Ze drukt de deur open. ‘Ze weten dat ze een probleem hebben als ze ons iets aandoen.’

Het ruikt nog steeds naar vis, naar een aangespoelde zoute haring die je op je bord terug zou kunnen vinden als je je voedsel bij Johnny’s zou bestellen. De koude, zoute wind blaast tegen haar gezicht en haar haren door de war. Ze trekt haar jas steviger dicht en pakt het kleine, zwarte koffertje dat ze mee heeft genomen van de achterbank.

'Hé Crack Jack.'

De man met de pijp kijkt op en ziet de twee vrouwen op hem af lopen. Er verschijnt een glimlach op zijn gezicht en begroet beiden door zijn hand op te steken.

Hij lijkt op een matroos, dat is het eerste wat door Red's hoofd spookt als ze eindelijk wat licht van een lantaarnpaal heeft die haar een beter zicht op de man geeft. Hij heeft een witte baard en snor, draagt een blauw met wit gestreept shirt over zijn redelijk forse lichaam en heeft een typisch matrozenpetje die wonder boven wonder nog niet van zijn hoofd gewaaid is. Hij past perfect in de setting.

Ze heeft veel verhalen over Crack Jack gehoord van haar vader. Crack Jack en hij waren goede vrienden en haar vader ging daarom ook wel eens vaker naar nabijgelegen havens waar Jack connecties had om een avondje te pokeren. Hij is echter nooit bij hen thuis geweest, heeft nog nooit zijn gezicht aan haar laten zien. Ze heeft slechts een paar vage polaroidfoto's van hem voorbij zien komen.

'Ay, jij bent niet het kleine meisje waar Jerry over verteld had,' merkt Jack op als hij Red in het licht ziet. 'Maar ach, het is ook alweer zo lang geled'n. Hoe gaat het meis?'

'Goed, nog veel beter als je voor me hebt wat je zei dat je had,' zegt ze. 

Jacks ogen lichten op en er groeit langzaam een grijns op zijn gezicht. Hij neemt nog een trekje van zijn pijp en gebaart beide vrouwen om achter hem aan te lopen. 

Hij waggelt naar een auto op het parkeerterrein met daarop een met tie wraps vastgebonden houten kist. Met een klein tangetje knipt hij alle tie wraps door en drukt hij het deksel van de kist omhoog. Red's ogen glinsteren als ze naar de grote lading pakketjes met daarin waardevolle harddrugs kijkt. 

'Ik heb me lat'n vertell'n dat het wel nog 'n redelijke strijd is geweest om die ding'n aan wal te krijg'n, maar hier zijn ze dan.' Hij klopt mijn zijn hand op het houten deksel. '1.36 miljoen dollar aan harddrugs.' Zijn grijns wordt nog breder. 'Met de tweede lading al onderweg.'

Red draait met een ruk haar hoofd naar hem om, glunderend. 'Hoeveel?'

Jack lacht kort. 'Rek'n maar ongeveer vier dubbel zoveel.' Hij zucht. 'Als ze het langs Davids Island kunn'n krijg'n ten minste. '

Dat is dus de plek waar elke lading wordt onderschept, tot Red's grootste ergernis. Maar nu hebben ze een manier gevonden om het langs Davids Island te krijgen. Verander nooit een winnende strategie.

Red overhandigt Jack het zwarte koffertje en Jacks ogen lichten op als hij het openmaakt en er een paar honderdduizenden dollars cash in ziet liggen. 

Red en Kaya tillen de kist van de auto af. 'Fijn om zaken met je te doen.' Red glimlacht. 'Mijn vader had geen ongelijk toen hij zei dat jij een van de beste handelspartners - en tevens ook vrienden - van hem was.'

Het Spel van Jokers & AzenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu