Wanhopig kijk ik om me heen, er hangen nog enorme stofwolken om ons heen, er zijn slechts vage bewegingen onderscheiden.
Langzaam zakt de stofwolk en zie ik de omtrekken van Ferwen. Ik ren op hem af, goed oplettend dat ik mijn eigen pijn niet vererger.
Ferwen ligt met zijn voet onder een groot rotsblok. Hij is half overeind gekomen en staart wanhopig naar de grote rotsblok op zijn linkerbeen. Als ik naast hem kom zitten kijkt hij op. Ferwen zit met een grimas naar de rotsblok op zijn been te kijken. Zijn hele lichaam zit onder het stof, net zoals bij mij.
'Ferwen, hoe gaat het met je been?' vraag ik beduusd.
'Slecht, ik kan mijn been niet meer bewegen, het lijkt als of mijn been er af is.' Hij kijkt me beangstigend aan, we denken beide aan de gruwelijke optie, misschien is zijn been er af. Ik kan nog net een rilling onder drukken.Ik hoor geschuifel achter me en zie dat de groep uit hun schuilplaatsen zijn gekomen, Kalon en Kolk staan voor aan de groep.
'Het ziet er naar uit dat we Ferwen moeten achterlaten,' zegt Kolk met een serieus gezicht. Ik trek een woedend gezicht, natuurlijk laat ik Ferwen niet achter! Kolk kijkt me aan en ziet de emoties over mijn gezicht lopen, en zegt: 'Vrinreal, als je bij hem achter wilt blijven zullen we je niet tegen houden.' Kalon stapt ook naar voren, 'Dan blijf ik ook,' zijn ernstige gezicht zegt genoeg.'Voordat we weer vertrekken, wil ik dat we Ferwen onder de rotsblok uithalen en hem verbinden, zodat ze beter voorbereidt zijn.' Kolk draagt een paar jongens op om zijn opdracht uit te voeren en loopt naar zijn reis tas toe. Daaruit pakt hij wat voedsel en een waterzak. 'Dit zullen jullie ook nodig hebben,' zegt Kolk en overhandigd mij en Kalon zijn spullen. 'Ik denk dat het verstandiger is om een andere weg te nemen,' vervolgt Kolk.
'Op een route hier niet zo ver vandaan,' en hij wijst naar het oosten. 'Zit een hut van een van onze wachters, wij zelf hebben geen tijd om daar langs te gaan, maar voor jullie is het verstandig om het wél te doen.' Hij kijkt Kalon en mij ernstig aan. 'Ferwen zal snel meer hulp nodig hebben,' het verband dat de paar jongens om hebben gedaan verhult een been dat zeer dun is. Er zit veel verband omheen. Ferwen zelf lijkt koorts te hebben, op zijn voorhoofd liggen veel zweetdruppels.Hij laat de overige jongens weer opstaan en ze lopen verder het moeizame pad op, verder omhoog de berg in. Kalon en ik leggen Ferwen op een geïmproviseerd draagbed die Kolk had gemaakt van de takken die hier nauwelijks te vinden zijn, maar het is hem gelukt. We slaan links af en volgen een klein spoor dat ons langzaam omhoog brengt. De groep verdwijnt langzaam uit het zicht totdat ze verdwenen zijn achter de rotsen.
Na twee uur gelopen hebben houden we een korte pauze. We drinken wat en geven Ferwen wat water om zijn gezicht koel te houden. De tijd vertraagt langzaam en de zon plus de stevige pas die we aanhouden zorgen er voor dat we het snel warm krijgen, onlangs de hoogte waarop we zitten is het erg warm. De stenen op de weg zijn glad en we moeten ons tempo laten vertragen. Langzaam schuift de zon achter de helling en wordt het donker.
Er komt een hut inzicht hij is compleet van hout gemaakt en er kringelt rook vanuit de houten schoorsteen omhoog, er komt een blije gevoel opzetten, we hebben het gehaald! Als we voor de deur staan laten we Ferwen langzaam op de grond zakken en kloppen op de deur. Kalon en ik horen geschuifel vanachter de deur en hij wordt op een kiertje open gedaan. 'Wie is daar?' Klinkt er. Kalon neemt het woord en antwoordt: 'Vrienden van Kolk, hij zij dat we naar u toe moesten komen.'
De deur wordt nu helemaal open gedaan, er komt een grote man tevoorschijn. Hij laat meteen zijn mes weer in zijn bruine gewaad glijden. Hij heeft een vriendelijk gezicht en in zijn haar komen een paar grijze vegen voor. 'Gegroet jongens, ik ben Amenth, lid van de Blauwe Schilden.'
'Wij zijn Kalon,' en wijs hem aan, 'Ferwen,' en steek mijn hand naar Ferwen, 'en Vrinreal,' en gebaar naar mezelf. Amenth laat ons binnen, de kamer is opgedeeld in vier delen, de woonkamer en keuken is een vertrek en er liggen nog wat borden op tafel. Links zijn twee slaapkamers, vast voor een noodgeval, en rechts zit de studeerkamer.Hij wijst naar Ferwen. 'Wat is er met hem gebeurt?' vraagt hij bezorgt. We vertellen hem wat er is gebeurt, en ik laat alleen de verschijning weg. Straks denkt hij dat ik gestoord ben. Ferwen ligt zelf te slapen en woelt heen en weer.
'Kunt u Ferwen helpen?' vraag ik op de man af.
'Misschien, het ligt eraan hoe de wond eruit ziet. Breng hem maar naar mijn studeerkamer.' Kalon en ik brengen Ferwen naar binnen, in het midden van de kamer zit een grote tafel waar gemakkelijk een volwassen persoon op past, overal liggen boeken, losse papieren en flesjes. Amenth legt de spullen van de tafel op de grond en laat Ferwen er op plaats nemen. Hij mompelt in zichzelf en haalt voorzichtig het verband eraf. Ik kijk geschrokken naar het been. Een grote wond komt er tevoorschijn, het been zelf is een beetje plat gedrukt en overal zie je oud bloed. Het vlees zelf is nog niet gesloten. 'Hmm, het kan jongens, laat me alleen, dan kan ik het best helpen.' Hij gebaard met een vriendelijk gezicht naar de deur.Kalon en ik gaan op de twee stoelen zitten, we kijken elkaar moedeloos aan. Zal hij beter worden? Opeens dringt het besef door dat ik vergeten te zeggen ben dat we achtervolgt worden...
Angstaanjagende gehuil klinkt van buiten.
JE LEEST
Emboâr
FantasyVrinreal is een doodnormale jongen die op zijn 15e een test moet doen om er achter te komen wat zijn magische krachten zijn, natuurlijk heeft niet iedereen magische krachten. Wanneer de jongens op zoek naar hun eigen identiteit moeten ze door middel...