9. Duistermensen

28 6 0
                                    

Ik ren naar de studeerkamer. Voor ik de hele kamer doorkruist heb laat Amenth zijn hoofd achter de deur verschijnen, hij kijkt me bezorgd aan. 'Waar kwam dat geluid vandaan?' Door de adrenaline die zo plotseling door me lijft stroomt beantwoordt ik hem snel.
'Ik was vergeten te zeggen dat we achtervolgt werden, door een rare schepsel.'

Een tweede verscheurende gejank klinkt door de lucht, ditmaal uit het zuiden. Het besef komt snel. 'Een tweede schepsel,' stelt Amenth zonder emotie vast. Hij kijkt door het raam. 'Pak zoveel spullen als je kan, neem eten en drinken mee, en help me met het optillen van Ferwen, we moeten hier snel weg, als we dit willen overleven.' Kalon en ik volgen zijn bevel op en laden zo snel mogelijk al het voedsel en drinken in, we hadden gelukkig onze tassen niet uitgepakt. Weer klinkt er een angstaanjagende geluid op. Ik loop naar snel de studeerkamer in en zie dat Amenth ook wat voedsel en water pakt, maar daarbij ook nog paar rare flesjes en stenen die ik eerder over het hoofd had gezien. 'Wat is dat?' Vraag ik dan ook. 'Geen tijd voor uitleg, we moeten haast maken! Misschien vertel ik het je later.' Samen leggen we Ferwen weer op de geïmproviseerde draagbed en lopen snel met z'n drieën naar buiten. Kalon en ik dragen Ferwen, zodat Amenth ons de weg kan wijzen, hij kent dit gebied immers.

'We moeten naar boven, het is de enige mogelijkheid om ze tegen te houden, beneden zijn ze in het voordeel, ze kunnen zich heel makkelijk ongezien door het struikgewas bewegen, ik weet wat jullie achtervolgt.' Hij legt extra nadruk op jullie.
Ik kijk Amenth een beetje bang aan, hij vervolgt zijn verhaal. 'Duistermensen zijn het, gruwelijke wezens die alleen de Organisatie van de Zwarte Taek dienen, in mijn hele leven ben ik er maar één tegen gekomen, en dat was al meer dan genoeg.' Amenths gezicht staat grimmig. 'Dan moeten we haast maken,' zeg ik.

We lopen in een snel tempo naar boven. Het rotsachtige pad is moeilijk begaanbaar. Hoge rotswanden rijzen op, met daartussen een smalle weg. Het lopen gaat moeilijk dus proberen we een vast tempo aan te nemen. De lucht werkt ook niet mee, het is erg moeilijk te ademen.

Nog een angstaanjagende schreeuw klinkt door de hemel. Rillingen gaan over mijn rug. Ik kijk even over mijn schouder en gok dat de Duistermensen niet meer dan een halve kilometer achterstand hebben. Het is hopeloos, dit werkt niet, denk ik bij mezelf. We kunnen geen kant op behalve naar boven. En dat is al behoorlijk beangstigend, na wat ik gezien heb vandaag, wie weet als het wezen dat die lawine veroorzaakt heeft er nog is en ons als een smakelijk hapje vindt?

'Loop verder jongens, ik zorg voor wat extra tijd. Het is waarschijnlijk nog ongeveer één kilometer omhoog, ik haal jullie onderweg wel in.' Amenth blijft staan en loopt naar een van de rotswanden toe. Hij legt iets dat lijkt op een rond voorwerp neer, hij loopt naar de andere kant en doet het zelfde. Hij legt er een draad tussen en verbindt de balletjes met elkaar, hij gooit er een vloeistof over uit. Amenth lijkt iets te fluisteren en een klein vlammetje siert de avond lucht.

Dan verdwijnen we achter een grote rotswand en zijn we zonder Amenth. Ik moet hijgen van de inspanning. Na een paar minuten horen Kalon en ik een enorme knal. De aarde trilt, heftige golven van stenen stromen een eindje terug naar beneden. We laten bijna Ferwen vallen maar weten het draagbed nog net overeind te houden. In de verte hoor ik gejank, mijn nekharen gaan overeind staan. Een gedachte komt boven drijven, misschien hebben ze Amenth te pakken gekregen, de vele stenen die naar beneden zijn gevallen hebben niets goeds te betekenen, het kan ook zijn dat hij ergens onder de puin ligt. In de schemering is er niet veel te onderscheidden. Kalon en ik besluiten om door te lopen.

🌀

Een enorm groot vallei strekt zich onder en voor ons uit, Kalon en ik kijken met open mond om ons heen. Ferwen kan het niet goed zien maar hij kijkt ook met verbazing om hem heen. Enorme bossen vullen het landschap, met de frisgroene tinten van de zomer. Zelfs woudreuzen staan er tussen. In het oosten ligt een heel groot meer, diepblauw. Van hier is nog net te zijn dat er hartstikke grote golven het oppervlak van het water siert. In het noorden zijn hoge bergen te zijn, het hele vallei wordt omringt door bergen.
De zon die al bijna onder is, schijnt met zijn laatste zonnestralen over het enorme landschap. Vogels hoor je overal, zelfs dieren die ik nog nooit in mijn leven gezien heb zie ik rond lopen. Als ik mijn ogen tot spleetjes knijp zie ik een weerkaatsing van de zon op iets vallen. Het is een grote toren, merk ik op. Het steekt net boven het bos uit. Ik kan niet veel opmaken van wat ik zie.

'Ik zie dat jullie het uitzicht bewonderen?' Klinkt een bekende stem achter ons. Met een ruk draai ik om. Blijheid vervult me als ik hem zie. 'Amenth! Waar was je? We dachten dat je dood was...' Even ben ik stil en kijk hem vragend aan.
'Dat was ik ook, bijna. Ik had niet verwacht dat de explosie zo groot zou zijn.' Amenth tuurt fronsend voor zich uit. 'Ik werd bijna bedolven onder de steenlawine maar wist mezelf nog net op tijd uit de voeten te maken. Volgens mij zijn de Duistermensen ons spoor kwijt, maar voorzichtigheid is nu van belang, we kunnen niet hebben dat we onverwacht worden aangevallen.' Ik knikte.
'Waar gaan we naartoe dan?' Kalon's stem klinkt door de lucht. Naar het kasteel, waar jullie getraind worden, en jullie gaves als jullie daar over beschikken, ontwikkeld zullen worden.'
'Leg is er meer over uit?' Vraagt Ferwen, hij ligt gedraaid zodat hij Amenth kan aankijken. Kalon en ik stemmen in, natuurlijk willen wij er meer over horen! 'Oke is goed jongens, aangezien Kolk waarschijnlijk al op het kasteel is zal ik jullie al wat vertellen over de gaves.' Hij kijkt ons peilend aan.

'Voor dat ik begin moeten jullie een paar dingen weten,' begint Amenth. 'Het is erg gevaarlijk, als je het niet onder de knie krijgt, of je doet iets verkeerds waardoor er gevaarlijke situaties ontstaan, het motto van de academie, wat het eigenlijk is, is: Gevaarlijk of niet, waarschuw ons ten alle dagen, voor uw eigen welbehagen.'

EmboârWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu