2. Talent

136 13 33
                                    

Bij de binnenplaats stonden allemaal mensen te kijken naar ons.

Het waren de mensen uit de stad, ze kwamen hier elk jaar om een dag hier te blijven. Het was om te zorgen dat geen enkele jongen die vijftien jaar tegen gehouden kon worden om naar de Steen te gaan. Je wist het maar nooit.

Ze waren zo snel gevonden omdat op dit moment door de hele stad patrouilles liepen om de boel in de gaten te houden. Het kon maar zomaar op zo'n dag dat ze worden aangevallen. We waren aangekomen bij de enorme eikenhouten deur. De mannen die hen tot hier hadden gebracht lieten hen nu achter.

De deur ging open en er stapten een aantal ridders naar voren. Ze wenkten ons, Damon en ik werden geleid naar een enorme gang vol met muurschilderingen van veldslagen die de afgelopen eeuwen hadden plaats genomen, zoals De Zwarte Opstand waar vele burgers vermoordt werden. Ze sloegen rechtsaf en kwamen bij een smaller gedeelte en liepen door nog een deur.

Daar binnen stonden enkele mannen te wachten. De kamer zag er goed onderhouden uit. Voor hun stonden twee gemakkelijke stoelen. Daar achter stond een eikenhouten bureau. We werden naar voren geleid bij de tafel. Een paar grijze ogen kijken ons van tussen een wirwar van zwart haar en baard geïnteresseerd aan. Hij begon te spreken 'Ga zitten.' Damon en ik lieten ons met een zucht in de stoelen vallen. 'Jullie hebben het gehaald, een mooie prestatie. Zo meteen worden jullie opgehaald en zullen ze kijken wat jullie talenten zijn.' Voegde de man toe. 'Oh ja, mijn naam is Ator.' Sprak hij er nog snel achteraan.

Even later werd er op de deur geklopt en kwamen twee mannen in donker groene gewaden binnen. Ze waren beide dun en een was net paar centimeter kleiner dan de andere. 'Een van hen keek ons aan en zei toen: 'Mijn naam is Ralf en dit hier is Artur.' Hij wees toen hij dit zei naar de man naast hem. 'Wij zullen jullie begeleiden naar de testen.' Sprak de man die Ralf heette. Ze werden weer verder gevoerd door de doolhof van gangen, trappen en deuren. Totdat wij uitkwamen bij een prachtig bewerkte trap. De hele trap is versiert met houtsnijwerken die als grote planten er uit zien, tussen de planten lijken er wezens rondt te lopen, maar helaas kan ik dat niet goed zien. We lopen omhoog de trap op, het was een houten trap en we kwamen bij het dak van de donjon uit.

De hele dak was prachtig bedekt met bomen, planten en bloemen. Een bloem stak er boven uit, hij was knalgeel en had kleine rode vlekjes, dat heel erg op vuur leek op de rand van de bladeren, wat het effect gaf dat de bloem in brand stond. We liepen nu door de enorme tuin naar een open plek waar alleen maar netjes bijgehouden gras stond.

We liepen de open plek op totdat ze in het midden stonden. De mannen draaiden zich om en zei: 'Hier gaan we de volgende test houden. Ga allebei zitten en we willen dat jullie niks meer dan stilte in jullie gedachten houden. Damon en ik keken elkaar ongemakkelijk aan. We gingen beide zitten. Ik ademde diep in en uit.

Opzoek naar de rust die altijd wel in me verborgen zat. Ik voelde hem weer, en maakte zachtjes contact met de verdoofde stilte. Ik voelde de ruisende wind om me heen, de vogels die in de bomen zaten tot de kleine diertjes op de grond. Plotseling voelde ik iemand tegen zijn geest strijken. Paniek stak de kop op. Ik voelde een andere aanwezigheid. Wat was het? Het riep naar mij: 'Kom kom, vind me!'

EmboârWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu