10. De vallei

43 5 1
                                    

'Het is moeilijk om het uit te leggen, ik zal bij het begin, en daarmee; het begin van een begin, de wereld kent noch een einde, noch een begin.' Amenth kijkt even moeilijk, hij is blijkbaar even de kluts kwijt. 'De Leraren op de academie weten het vast beter te vertellen.' Bromt hij.
'Maar goed, nu het echte verhaal.'

'Lang geleden, toen de mensen nog niet bestonden, de dieren van nu nog niet eens bestonden waren er al wezens. Die toen al ouder en al over meer intelligentie beschikten dan een mens ooit zullen krijgen. En met deze intelligentie beschikten ze over gaves,  net zoals magie. Ze konden dingen manipuleren wat nog nooit eerder gedaan is. Het was een heuse ontdekking van de wezens...' Amenth laat een even een diepe zucht klinken. '...Er zijn op dit moment nog weinig van deze schepsels over op de wereld. Een aantal voorbeelden van zulke beesten zijn; Griffioenen, Selbies, Lymerick, Draken en meer magische wezens. Het zijn er eigenlijk te veel om op te noemen.' Lacht Amenth.

'Een aantal andere dieren/schepsels hebben die intelligentie bereikt. Heel wat daarvan hebben deze wereld al verlaten, opzoek naar andere plekken om te leven. En nu de reden waarom een aantal mensen onder ons het zelfde bereikt hebben: Soms, het komt zelden voor wordt een magisch wezen verbonden door de Natuur, het wordt dan aan iets gekoppeld. Waardoor de magie in sommige gevallen naar de andere dier gaat, en daarbij behoren wij, de mens.'

Een vraag rolt over mijn lippen: 'Kan het ook doorgegeven worden via nakomelingen?' Nieuwsgierig naar het antwoord en na de nieuwe kennis. Daar moest Amenth blijkbaar níet over na denken. 'Natuurlijk, alleen wordt de bloedlijn wel zwakker, dus minder magie. Ik heb zelf mijn magie doorgekregen via m'n vader.' Geeft hij trots toe.

Het was inmiddels al helemaal donker geworden. We liepen samen nog een klein stukje de berg af, zodat wij beschut voor de wind lagen. We waren dan misschien in de vallei aangekomen, het was er nog niet veilig genoeg om zo open en bloot te gaan liggen. Amenth had nog verteld dat de hele vallei waakzame ogen hadden. Hij zei dat er een aantal wachters rondt in in het bos stonden. Voor het geval dat er iets ergs gebeurt.

Nadat we allemaal in onze slaapzak lagen, een nieuwe verband om Ferwen's been hadden gedaan gingen we allemaal slapen. Ferwen lag alleen in de tent, zodat hij beter kon uit rusten. Ik lig samen met Kalon buiten. Amenth had zelf het andere tentje geclaimd. Blijkbaar werd hij al weer oud. 'Wat een avontuur hè?' Kalon ligt op zijn zij, zodat hij me recht aan kan kijken. Kalon's gezicht ziet er ouder en volwassener uit, ingevallen wangen door de reis en helemaal onder het stof. 'Ja, ik zou bijna denken dat dit een grote droom is. Onvoorstelbaar.' Het was inderdaad verbazingwekkend moet ik aan mezelf toe geven. Het gevaar deed me eigenlijk wel goed. Ik voelde me sterker dan ooit.

Nog vol van alles duurde het nog een tijdje voordat ik in slaap viel, dromend over machtige en oeroude wezens die door de lucht vlogen en op de grond leefden.

🌀

Het was een frisse ochtend. Ik wordt wakker doordat er een zacht maar koud briesje me wekte. Ik sta kreunend op en pakte mijn spullen. Kalon lag nog te slapen. Aan zijn gezicht te zien was hij daarmee nog wel even bezig. 'Goedemorgen,' klinkt de stem van Amenth door de lucht. 'Ik heb de halflege waterzakken nog wat gevuld. Verderop zit een klein stroompje.' Ik knik.
'Waarom ben je zo vroeg op? Ik dacht dat je een lange slaper was.' Amenth inspecteert nog even de waterzakken met zijn scherpe blik voordat hij mij antwoordt geeft. 'Soms, maar die verdraaide tent was niet te harden.' Hij wrijft over zijn rug en laat een kreun.
'Er lijken wel duizend steentjes in mijn rug te zitten.' Moppert Amenth.
'Het is tijd om ze wakker te maken, als we het academie nog willen aandoen voor het avonduur.' Zegt hij. Ik stem in met wat gegrom.

Wanneer ook Ferwen en Kalon wakker zijn gaan we op weg. Ferwen is blijkbaar flink opgeknapt vandaag. Zijn been ziet er al veel beter uit dan twee dagen geleden. Nog steeds een grote wond, maar er zit een goed stevig korstje omheen. Onlangs dat de been nog best wel plat is.

De dag heeft een mooie blauwe hemel opgeleverd. Wat de prachtige kleuren van de vallei goed doet uitkomen. Het meer is blauwer dan blauw, de bomen stralen gewoon van de frisse tintelt groen. Ik wordt er spontaan vrolijk van.

Na een aantal uur gelopen te hebben komen we bij de voet van de enorme bergketen. De lucht is veel helderder. Nu we beneden staan zie ik dat er verderop een smal bos weggetje begint. 'Amenth wijst naar het smalle pad. 'Daarlangs is het, ik gok dat we nog zeker zes uur hebben om er voor het donker te komen. Dit gaan we zeker halen.' Met veel zelfvertrouwen loopt Amenth naar het bos weggetje. Kalon en ik sjouwen Ferwen tussen ons in. De spanning die het ons oplevert is niet echt fijn te noemen. Ferwen had de laatste tijd ook niet echt veel gepraat. Het was ook niet meer dan een paar kreunen voordat hij weer in slaap viel. Gelukkig merkte je dat de slaap hem goed deed.

Onderweg nemen we nog een paar pauzes zodat Kalon en ik nog even kunnen ontspannen. Amenth vertelt onder tussen allerlei weetjes over het 'kasteel' zelf.

Terwijl de zon aan het zakken is gaat het bospad plots over in een stenen weg. Even later doemt het kolossale gebouw voor me op. Met openlijke verbazing kijk ik naar het gebouw. Ik wist dat het al op een kasteel leek, maar dit had ik niet verwacht.

Het is een groot vierkant gebouw. Opgetrokken uit een donkere steensoort. Zelfs de dakpannen zijn donker. Alle muren zijn versiert met kleine figuurtjes aan de zijkant, tot de grote van een hele kamer in het midden van de muur. Tussen de versiersel zijn er nog heel wat ramen te zien, ik zie al op een verdieping zeker tien ramen.
Twee enorme torens, gemaakt van het zelfde materiaal als het gebouw zelf steken boven alles uit. De meest westelijke toren draagt een vlag met een halve maan. De oostelijke toren een rijzende zon, het is schitterend. Zou het iets te betekenen hebben? Vraag ik me af. Blijkbaar had ik het hard op gezegd, want Amenth beantwoordt mijn vraag. 'Ja zeker, in de toren met de Rijzende Zon zitten mensen die magie bezitten. In de Halve Maan toren zitten de mensen met een gave, soms als je een gave en ook magie bezit, wordt je onder geplaatst in een speciale ruimte, die zich in het midden van het gebouw bevindt.' Met een zucht gaat Amenth verder. 'Het is schitterend daar.'

Als we over een grindpad lopen komen er een twee mannen aan, in witte kleding. Ik neem aan dat het verplegers zijn. Ik kijk verbaast als ze aanstalten maken om Ferwen van ons over te nemen. Wanneer ik mijn  mond open wil trekken is Amenth me voor. 'Het is goed, ze zijn de verzorgers van de gewonden.' Ze lopen met een stevige pas weg, zonder een woord gezegd te hebben.

Iemand zwaait vanuit de enorme deuren naar ons. Ik zie dat het een oud mannetje is, hij heeft wit haar. Hij wenkt ons. Dikke kabels van spieren sieren zijn lichaam. Hij is vroeger vast een uitstekend vechtersbaas geweest. Wanneer we binnen het bereik van zijn stem komen zegt hij: 'Hallo jongens, welkom! Mijn naam is Sjaak Frost, en dit hier, is de academie van de Zilveren Cirkel.'

____________________
Laat een comment achter wat je er van vindt! Ik kan altijd tips en tops gebruiken ;)

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Aug 13, 2015 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

EmboârWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu