9.

317 17 10
                                    

Milo's POV:

Mijn hart bonst in mijn keel. Ik zet kleine stapjes naar de voorkant van de caravan, terwijl ik mezelf zachtjes vertel dat het wel goedkomt. Mijn nagels drukken in mijn handpalmen. Het licht van de koplampen verlichten het lange pad, waardoor ik kan zien wat er bij de motorkap is gebeurd. Er zitten grote krassen op de motorkap alsof er lange, scherpe nagels overheen zijn gegaan. Met een rilling op mijn rug open ik de motorkap. Ik staar naar het koelvloeistof links bovenin. Ben ik al die tijd zo dom geweest? Had ik kunnen voorkomen dat mijn vrienden dood zijn? Mijn hart gaat sneller kloppen en ik ren zo snel mogelijk weer de caravan in. Ik haast me naar het kastje met al onze spullen, waar ik nog een heel pak koelvloeistof vind. Ik kijk naar het pak in mijn handen en laat me met een zucht op de grond zakken. Dit is allemaal mijn schuld.

Met schokkende schouders en lopende tranen zit ik op de grond, met een pak koelvloeistof in mijn handen. Als ik eerder had gezien dat we de koelvloeistof bij moesten vullen, waren Koen, Rob en Raoul hier nog geweest. Ik staar met glazige ogen naar het pak in mijn handen. Die krassen op de motorkap betekenen ook helemaal niks. Ik voel twee armen om mijn schouders en laat mezelf in de jongen achter me vallen. Hij vangt me op en zegt allemaal dingen tegen me die ik niet opvang. Ik bedenk me alleen maar hoe dit allemaal mijn schuld is.

"Milo, Milo," hoor ik zachtjes. "Praat met me, Milo," zegt Matt zachtjes tegen me. Inmiddels zit ik tegenover Matthy op het tweepersoonsbed in de caravan. "Milo?" hoor ik Matt nog een keer angstig fluisteren. Ik slik en kijk hem in zijn ogen aan. Hij heeft geen flauw idee dat dit allemaal mijn schuld is. Ik voel een warme hand in de mijne. Dat laat me realiseren dat ik er niks meer aan kan doen. Ze zijn dood. Het is mijn schuld, maar ik kan niks meer doen. Er rolt een traan over mijn wang, die op de bovenkant van mijn hand valt. Matt veegt de traan weg met zijn duim en kijkt me opnieuw aan. "Matt, het is mijn schuld," floep ik er jankend uit. Matthy kijkt me vragend aan en schudt langzaam zijn hoofd. Ik haal mijn neus op. "De caravan staat stil omdat we niet genoeg koelvloeistof hadden," zeg ik met een trillende stem. Matt knikt langzaam. "Waarom is het jouw schuld, dan?" vraagt hij. Ik vergeet goed te ademen. Mijn hart bonst in mijn hoofd. "Ik had dit kunnen weten, ik had dit allemaal kunnen voorkomen." Was ik nou maar niet zo stom geweest.

Ik zit al tien minuten in stilte tegenover Matt op het tweepersoonsbed. Hij heeft zijn vingers in de mijne gehaakt en zijn overige hand ligt op mijn knie. Tussen ons in ligt het pak koelvloeistof. Ik kijk naar de roze vloeistof die het pak vult tot het randje. Helemaal vol. Genoeg om deze helse caravan vooruit te branden. Het was genoeg om iedereen nog gewoon levend in de caravan te hebben. Zonder twijfels pak ik het pak koelvloeistof en sta ik op. Ik loop naar de deur en hou de koude deurklink vast. Ik durf niet. Matt haast zich naar me toe. "Wacht," zegt hij snel. Hij legt zijn hand op de mijne, op de deurklink. Hij haalt mijn hand voorzichtig van de deurklink af en houdt hem stevig vast. "Ik kan jou niet ook kwijtraken," zegt hij zachtjes. "Doe voorzichtig." Ik kijk hem aan. Ons oogcontact zegt zoveel. Ik knijp kort in zijn hand terwijl ik hem nog steeds strak aankijk. "Ik kom terug," zeg ik vastberaden. Matt ademt diep in en slaat zijn armen om me heen. Hij drukt zijn hoofd in mijn shirt en ademt dan pas uit. Ik leg mijn vrije hand op zijn achterhoofd en zucht. Dit kan niet fout gaan. Ik kan hem niet alleen laten.

Mijn hand ligt opnieuw op de deurklink. Ik hou het pak koelvloeistof stevig vast en duw de deurklink omlaag. Zodra de koude buitenlucht me raakt, begin ik weer in paniek te raken. Ik haast me naar de voorkant van de caravan, waar ik de open motorkap aantref. Ik draai de dop van het pak open en vul het reservoir tot het maximum streepje. Mijn oren piepen en ik ben duizelig, zo bang ben ik. Zodra ik de dop weer op het pak heb, sla ik de motorkap dicht en vlucht ik naar de deur van de caravan. In mijn ooghoek zie ik het. Het mens. Het ding. Het dier. Mijn hartslag maakt een sprongetje en ik vlucht naar binnen. Ik sla de deur dicht en doe hem op slot. "Godver, godver, godver," ik ren naar het stuur en doe de gordijntjes voor het stuur open. Daar staat het. Het mens. Zonder twijfels draai ik de sleutel om en trap ik op het pedaal. Matt rent naar me toe en begint te stressen. Wonder boven wonder komt de caravan vooruit. Door de trap op het pedaal schiet Matt achteruit. Ik schiet vooruit en richt me op het mens midden op de weg. Ik geef nog meer gas. Het mens blijft staan en kijkt me recht in mijn ogen aan. Ik zet mijn tanden op elkaar en rijd zo het mens aan. Een doffe klap voorop de caravan maakt alles stil. Ik rijd achteruit en geef opnieuw gas. "Karma," zeg ik zachtjes, terwijl ik de botten onder de wielen hoor kraken. Zo laat ik een overreden mens achter op de lange weg. De langste weg ooit. De langste weg ooit, waar we nu eindelijk vanaf komen. Met zijn tweeën, in plaats van met zijn vijven. Het doet meer dan pijn.

"Milo," Matt krabbelt overeind en gaat hijgend naast me staan, terwijl ik nog volle gas geef. "Milo, oh, Milo," Matt ploft naast me neer en gooit zijn hoofd in zijn handen. We ademen beide heel snel. Alsof we net een marathon hebben gerend. We zijn beide zo bang. Het is over. "Matt," zeg ik zachtjes. "Matt, het is over."

1023 woorden

————
Niet heel tof van me dat ik al een maand niet meer heb geschreven. Ik vind dit gewoon een kut boek en ik ga d'r ook een einde aan breien. Waarschijnlijk komt er nog maar 1 (misschien 2) hoofdstuk. Bedankt voor de mensen die alsnog geduld hadden, en nog een hele fijne (late) kerst. Ik hou van iedereen, stuk voor stuk❤️‍🩹

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Jan 23 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

RoadtripWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu