Proloog

37 4 0
                                    

Ik rende het gebouw in. Mijn adem versnelde. Er was niemand. Ik liep snel de trappen op en ging de kamer binnen waar er niemand was. De kamer was gevuld met labotafels en kasten met medicijnen. Mijn ogen gleden over alle tafels tot het stopte bij iets. Daar stond het. Hèt. Waar we zo lang op zoek naar waren. Ik pakte het zo snel mogelijk. Eindelijk! We hadden het in ons bezit. Ik zuchtte en ademde diep in en daarna terug uit. Opeens hoorde ik een stem achter me. Het was een zware stem die me heel bekend voorkwam. De stem waar ik nachtmerries van kreeg. Ik kreeg een rilling over mijn rug. Ik draaide me stillitjes om. Daar stond hij. Diegene die het oorzaak was voor dit alles. Hij had een geweer in zijn handen die hij op mij richtte. Ik was met mijn voeten aan de grond vastgenageld. Dit is allemaal mijn schuld. Ik had sneller geweest moeten zijn. Ik kon geen kant meer op. Ik sloot mijn ogen en hield mijn adem in. De trekker ging af.

The A.C.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu