11

126 20 1
                                    

De sneeuw strekt zich als een reusachtige zee voor mij uit.

In het midden staat een auto.

Mijn vingers zijn gevoelloos door de kou van de sneeuw en mijn spijkerbroek is doorweekt.

Maar ik mag niet opgeven, ik moet doorgaan.

Stukje voor stukje kom ik steeds dichterbij.

'W-wie is daar? Ik ben niet bang voor je. E-echt niet.'

Haar stem, ik kijk omhoog en zie de gestalte van het meisje op slechts een paar meter afstand.

Haar gezicht is verborgen in het donker van de nacht.

'Nee,' mompel ik hijgend van de uitputting en de pijn.

Het meisje beweegt.

'Neeeee!' gilt ze.

Ze rent mijn richting op. Drie meter, twee meter.

Alles Is WitWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu