Hoofdstuk 2

14 0 0
                                    


Philippe stond op. Hij had enorm slecht geslapen na het drama dat gisteren plaatsgevonden had. Zijn kameraad Jonas lag zoals altijd diep in slaap en snurkte alsof hij een boom aan het omzagen was. Philippe keek op zijn wekker. Die gaf 5 uur 30 aan. Wetende dat hij toch niet meer zou kunnen slapen, stond hij op. Vanaf hij zich rechtzette op zijn bed, kon hij het beeld van gisteren weer helder voor de ogen brengen. Immense vlammen met een enorme rookpluim tot gevolg. Zijn ogen waren nog steeds geïrriteerd van de rook. Hij schoof zijn voeten in de pantoffels die keurig naast zijn bed stonden. Zijn bed piepte eens toen hij opstond.

"Al wakker?"

Philippe verschoot. Alweer had Philippe niets gemerkt of gehoord dat Jonas wakker was. Hij draaide zich om naar hem.

"Jij een beetje goed geslapen na gisteren?" Jonas was hem al voor met zijn vraag.

"Om eerlijk te zijn; echt niet. Ik kon het geschreeuw van Arthur maar niet uit m'n hoofd krijgen." Gaf hij toe.

"Ik ook niet. Ik heb de hele nacht zitten piekeren over wat er gebeurd kan zijn. En o, nu kan ik vanmiddag ook niet naar mijn rijtesten!" Jonas zag er dus weer een positieve kant van. Geen rijtesten, wel frietjes in de kantine dus. Philippe kon een lach niet bedwingen. Philippe schuifelde naar zijn kleerkast, waar hij een vers gewassen uniform uithaalde. Het kraakte van het stijfsel dat in het waspoeder zat. Hij wapperde eens met zijn broek en deed ze dan aan. Vervolgens deed hij zijn hemd, en daarna zijn overhemd aan, met zijn riem keurig aangespannen. Als laatste zette hij zijn keppie op.

"Ga jij nu al op pad? Degraaf ligt waarschijnlijk zelf nog in bed!" Jonas zwierde zijn deken van zich af en stond ook op, weliswaar met kleine oogjes. Hij had gisteren dus weer te veel gedronken.

"Katertje opgelopen gisteravond?" Philippe liet expres zijn pantoffel extra hard vallen. Jonas greep naar zijn hoofd met zijn ene hand.

"Ja dus. Ik haal wel een aspirientje voor je." Jonas knikte hem dankbaar toe. Philippe pakte de deurklink vast, maar de deur ging niet open.

"Hij zit nog op slot, Philippe. Ik zal de sleutel zoeken." Jonas begon met zijn hand in elke kast lade te roffelen. "Hebbes" Hij haalde de blinkende sleutel boven, en gaf hem aan Philippe. Hij stak de sleutel in het slot en opende de deur. Hij zag aan de ramen in de gang dat het gevroren had. Toen hij de mozaïeken gang zag hij dat de thermometer 18 graden aangaf; het had dus goed gevroren. Normaal gezien was het altijd 21 graden in het gebouw, maar zelfs de centrale verwarming kon niet op tegen de vorst.

"Van Raembergen! Wat doe jij hier zo vroeg?"

Philippe begon zich af te vragen of hij doof geworden was. Eerst had hij niet gehoord dat Jonas wakker was, en nu had hij adjudant Degraaf niet horen aankomen. Toen hij zich omdraaide, keek hij recht in zijn ogen. De 50'er zag er afgepeigerd uit. Hij had waarschijnlijk een hele nacht onderzoek gedaan naar de brand.

"Ik wil jou en brigadier Delaender om 8 uur stipt aan de materiaalloods. Leren handschoenen en stevige kledij aandoen, we gaan de voertuigenloods uitkammen op aanwijzingen voor het onderzoek. Begrepen?" Philippe prentte het tijdstip goed in zijn geheugen, want hij wist dat Degraaf niet kon lachen als ze niet op tijd kwamen. Philippe groette de adjudant af, en ging dan verder op weg naar de dokter van het gebouw.

Philippe klopte tweemaal op de deur van dokter Deplanck. "Binnen" zei een zware stem aan de andere kant van de deur. Hij gaf een forse duw tegen de deur, omdat die normaal altijd tegenwerkte. Nu vloog Philippe het lokaal binnen. Met een bonk kwam hij op het parket terecht. "De deur is gisteren gesmeerd en bijgeschaafd." Zei Deplanck zonder op te kijken van het document dat hij las.

"Dat merkte ik." bromde Philippe, die overeind kwam met een pijnlijke elleboog. Dokter Deplanck keek hem voor de eerste keer aan. "Wat heb je nodig, Van Raembergen?"

"Een aspirientje of 2, graag. Brigadier Delaender heeft last van hoofdpijn." Verklaarde hij. Deplanck grinnikte eens. Daarna stond hij recht en haalde een potje uit de kast achter hem. Hij schudde er twee aspirines uit. Hij legde ze in een zakdoek, en vouwde die toe. "Innemen met een glas water. Eentje nu, en als hij rond 10 uur nog last heeft mag hij de andere ook nog pakken." Deganck plofte terug neer op zijn stoel. "Bedankt, dokter." zei Philippe voor hij de deur -ditmaals voorzichtig- opendeed en het naar medicijnen ruikende lokaal verliet.

"Hier heb je je pilletjes. Eentje nu nemen, en tegen 10 uur nog een als het niet betert, zei Deganck." Toen Philippe terugkwam, zat Jonas met een ijszak op zijn hoofd om de pijn te bedwingen. Na 5 minuutjes liet Jonas de ijszak zakken. "Wat een wondermiddel" zei zijn vriend verwonderd.

"Nou, hopelijk blijft hij lang genoeg werken, want we moeten ons om 9 uur melden aan de materiaalloods zei Degraaf net tegen mij. Stevige kledij en handschoenen meenemen is verplicht." Jonas zijn ogen blonken toen hij te horen kreeg dat ze de afgebrande loods ingingen. "Ik kijk er al naar uit!" Plots springlevend stond hij recht. Hij grabbelde in de kast naar een uniform, en deed het snel aan. "Kom, dan gaan we samen wat eten. Dat zullen wel kunnen gebruiken!"

Eenmaal opgefrist en volledig aangekleed -Jonas had geen hemd aangedaan in zijn haast en spoed- stonden ze in de wachtrij van de kantine. Beetje bij beetje schoven ze op, totdat ze aan de toog stonden. Philippe besteld 3 boterhammen, boter en beleg. Jonas had duidelijk grote honger en bestelde 2 braadworsten en 2 sandwiches. Toen ze bediend waren, gingen ze op zoek naar een plaats. Tot Philippes ongemak was er alleen nog plaats bij aan een tafel bij een paar communistische brigadiers, die luidruchtig over hun ideologie aan het praten waren.

"Verwacht niet dat ik daarbij ga gaan zitten." fluisterde Jonas in zijn oor. Philippe knikte, maar besefte dat ze nergens anders heen konden. Hij ging aan de tafel zitten, en liet 1 stoel tussen. Jonas, duidelijk niet gediend met Philippes beslissing, ging recht tegenover hem zitten. Philippe begon met zijn boterhammen te besmeren met boter. Maar Jonas deed niks en keek woedend naar hun buren. Uiteindelijk begon hij dan ook maar met zijn worsten naar binnen te spelen. Op minder dan 5 minuten waren beide braadworsten weg, plus 1 sandwich. "Eet eens rustig, gaffelaar." fluisterde hij. Jonas duwde de laatste sandwich naar binnen, en verliet dan zijn plaats. "Philippe, ben jij er?" Jonas stond ongeduldig naast hem te wachten. Philippe schrokte zijn laatste boterham ook op, en ruimde af. Jonas liet een luide boer. "Beetje te snel gegeten denk ik." Philippe lachte, maar voelde dan een hand op zijn schouder landen.

"Zeg, nazi's. Hebben jullie geen manieren? Over ons klagen, maar zelf eten zoals zwijnen!" Brigadier Dupont -een rasechte roodzak- die aan dezelfde tafel zat was opgestaan en was dus op confrontatie uit. Philippe sloeg op zijn hand, waarna hij losliet. "Manneke, zijt ge op zoek naar problemen? Hm, vuile nationalist?" Daron pompte zich duidelijk op om stoer op te komen. Philippe opende zijn mond om hem een gepeperd antwoord te geven, maar Jonas dacht duidelijk anders over de etter. Hij gaf hem een rake vuist in zijn gezicht. Dupont vloog neer met een bloedneus. Nu stonden zijn vrienden recht. Philippe kon zijn vriend nu ook wel in de grond slaan; nu zaten ze diep in de problemen.

"Wel, wel ,wel. Is meneertje hier den nieuwe baas in de kazerne?" Het was iemand die Philippe niet kende die sprak. "Ja, eigenlijk wel ja. Vuile rode ratten" spuugde Jonas.

Dat had hij beter niet gezegd.

 De onbekende bonenstaak ging Jonas te lijf. Razend begonnen ze op elkaar te batteren. Philippe zag dat er anderen afkwamen; vrienden van Jonas. Zij gingen Dupont's kameraden te lijf. Binnen de kortste keren zat Philippe ook in het gevecht. Hij kreeg rake klappen, maar sloeg terug op degene die hem mot gaf. In alle schrik vroeg hij af of de zaalopziener zou ingrijpen, voordat dit helemaal uit de hand liep. Maar die vocht ook mee, aan Jonas' zijde. Niemand kon ze nu nog stoppen. Philippe kreeg een rake klap in zijn gezicht. Hij pakte de dader bij zijn nek en gaf hem wat pets op zijn kop. Nu was Philippe woedend. Hij had niks gedaan, en toch vielen ze hem aan. Hij begon in het rond te slaan, de slagen die hij terugkreeg negerend. Philippe's vrienden waren zwaar in de meerderheid, en beseften dat. Dupont en zijn kameraden probeerden nog, maar stopten met slaan.

"Wat is hier gebeurd!" De wijde deuren van de kantine vlogen open. In het deurportaal stond adjudant Degraaf. Hij zag er triest uit, ondanks zijn kwade schreeuw. "Ga allemaal zitten. Ik heb wat te melden. Brigadier Oosterlinck is overleden"

Eed van trouwWhere stories live. Discover now