De volgende ochtend werd Matthy vroeg wakker. Het was een gewone werkdag voor hem, en hoewel hij de dag ervoor nog volop genoten had van hun gezamenlijke uitje, wist hij dat de dagelijkse verplichtingen weer wachtten. Robbie lag naast hem, zijn ogen nog gesloten, en Matthy boog zich naar hem toe om een zachte kus op zijn voorhoofd te drukken. "Ik ga werken, lieverd. Rust nog maar even uit."
Robbie glimlachte zwakjes en opende zijn ogen. "Werk ze, Matthy. Ik hou van je," zei hij, zijn stem schor van de slaap, maar zijn woorden vol oprechte liefde.
Matthy knikte, gaf hem nog een kus en stond op om zich klaar te maken voor de dag. Terwijl hij zijn ontbijt at en zijn tas inpakte, praatte hij luchtig met Robbie over hun plannen voor het weekend. Robbie speelde mee, deed zijn best om niets te laten merken van de zware last die op zijn schouders rustte.
"Ik zie je vanavond," zei Matthy terwijl hij de deur achter zich sloot. Hij draaide zich nog één keer om, glimlachend naar Robbie, die hem nakeek vanuit de deuropening.
"Tot vanavond," antwoordde Robbie zachtjes, een brok in zijn keel. Hij wachtte tot Matthy's auto de straat uit was voordat hij zich weer naar binnen haastte. Zijn hart klopte in zijn borstkas, zijn ademhaling versnelde. Dit was het moment dat hij zo lang had uitgesteld en gevreesd.
Robbie ging naar de slaapkamer en trok de brieven tevoorschijn die hij zorgvuldig had verstopt. Hij legde ze op het bed, zijn handen trillend terwijl hij de namen van Matthy en zijn ouders nogmaals las. Hij probeerde zichzelf te kalmeren, wetende dat hij nu de controle had over zijn lot.
Hij liep naar de badkamer en haalde een fles slaappillen uit het medicijnkastje. Met zijn handen die nog steeds trilden, draaide hij de dop
eraf en schudde een handvol pillen in zijn hand. Hij staarde er een moment naar, zijn gedachten een wirwar van emoties. De herinneringen aan de vorige dag, aan de vreugde en liefde die hij had gedeeld met Matthy, flitsten door zijn hoofd. Maar de duisternis die hem al zo lang achtervolgde, was te sterk.
Robbie slikte de pillen één voor één door, zijn ogen gesloten terwijl hij zich concentreerde op het mechanische proces. Daarna ging hij naar de keuken, nam een glas water en dronk het in één teug leeg. Hij voelde zich misselijk, maar vastberaden. Hij liep terug naar de slaapkamer en ging op het bed zitten, de brieven naast zich.
Terwijl de minuten verstreken, begon de effecten van de pillen langzaam in te werken. Robbie voelde zich licht in zijn hoofd, zijn ledematen zwaar en loom. Hij zakte achterover op het bed, zijn blik gericht op het plafond. Gedachten aan Matthy vulden zijn hoofd. Hij hoopte dat Matthy zou begrijpen, dat hij zou weten hoeveel hij van hem hield, zelfs nu.
Ondertussen op het werk, voelde Matthy een onverklaarbare onrust. Hij probeerde zich te concentreren op zijn taken, maar zijn gedachten dwaalden steeds af naar Robbie. Iets voelde niet goed, een onderbuikgevoel dat hij niet kon negeren. Na een uur worstelen met deze gevoelens, besloot hij een pauze te nemen en even te bellen.
Hij pakte zijn telefoon en belde Robbie. Het overgaan van de telefoon leek een eeuwigheid te duren, en toen de voicemail aan ging, voelde Matthy een golf van angst door zich heen trekken. "Robbie, het is Matthy. Ik wilde gewoon even horen hoe het met je gaat. Bel me terug als je dit hoort, oké? Ik hou van je."
Matthy voelde zich rusteloos. Hij probeerde zichzelf te kalmeren, maar de onrust bleef aan hem knagen. Na een paar minuten nam hij een besluit. Hij ging naar zijn baas en vroeg om eerder naar huis te mogen. Gelukkig was zijn baas begripvol en stemde ermee in.
Terug thuis, opende Matthy de voordeur met een gevoel van groeiende paniek. Hij riep naar Robbie, maar kreeg geen antwoord. Met een bonzend hart haastte hij zich naar de slaapkamer, waar hij de brieven op het bed zag liggen. Zijn ogen schoten naar het bewegingsloze lichaam van Robbie.
"Robbie!" schreeuwde Matthy, terwijl hij naar het bed rende. Hij voelde aan Robbie's pols en merkte dat de hartslag zwak en onregelmatig was. Zonder tijd te verliezen pakte hij zijn telefoon en belde 112.
"Mijn vriend heeft een overdosis pillen genomen," zei Matthy met trillende stem tegen de telefoniste. "Ik weet niet hoeveel, maar hij reageert niet. Alstublieft, stuur een ambulance!"
De telefoniste bleef kalm en gaf Matthy instructies terwijl hij naast Robbie bleef zitten, zijn hand vasthoudend, zijn hart in stukken gebroken. "Blijf bij me, Robbie. Alstublieft, blijf bij me," fluisterde hij herhaaldelijk, tranen stroomden over zijn wangen.
Binnen enkele minuten arriveerde de ambulance, maar voor Matthy leek het een eeuwigheid. De paramedici stormden de kamer binnen en namen snel de situatie over. Ze begonnen Robbie te behandelen, een zuurstofmasker op zijn gezicht, een infuus in zijn arm. Matthy werd naar de woonkamer geleid door een van de paramedici, die probeerde hem gerust te stellen.
"Ze doen alles wat ze kunnen," zei de paramedicus, zijn stem zacht maar geruststellend. "We moeten hem zo snel mogelijk naar het ziekenhuis brengen."
Matthy knikte, zijn geest verdoofd van angst en verdriet. Hij volgde de ambulance in zijn eigen auto, zijn gedachten een chaotische wirwar van zorgen en herinneringen. Elke verkeerslicht leek langer te duren dan de vorige, elke seconde voelde als een eeuwigheid.
Bij het ziekenhuis aangekomen, werd Robbie onmiddellijk naar de spoedeisende hulp gebracht. Matthy moest in de wachtkamer blijven, zijn handen trilden terwijl hij probeerde zijn gedachten te ordenen. Hij voelde zich machteloos, gevangen in een nachtmerrie waaruit hij niet kon ontsnappen.
Na wat een eeuwigheid leek, kwam een dokter naar buiten en benaderde Matthy. "Uw vriend is stabiel, maar hij is nog niet buiten levensgevaar," zei de dokter. "We hebben de pillen uit zijn systeem kunnen halen, maar hij moet nu rusten en we houden hem goed in de gaten."
Matthy knikte, zijn opluchting vermengd met aanhoudende angst. "Mag ik hem zien?" vroeg hij, zijn stem breekbaar.
"Ja, maar houd het kort. Hij heeft veel rust nodig," antwoordde de dokter, voordat hij Matthy naar de kamer leidde waar Robbie lag.
Robbie lag in een ziekenhuisbed, omringd door machines en slangen. Zijn gezicht was bleek, maar zijn ademhaling was stabiel. Matthy ging naast hem zitten, pakte zijn hand en bracht deze naar zijn lippen. "Ik ben hier, Robbie," fluisterde hij. "Ik laat je niet alleen."
De komende uren zat Matthy aan Robbie's zijde, zijn ogen nooit van zijn geliefde afwendend. Hij voelde een diepe, onuitsprekelijke pijn, maar ook een vastberadenheid. Hij zou Robbie niet opgeven, hoe moeilijk de weg ook zou zijn. Samen zouden ze deze duisternis overwinnen
JE LEEST
Licht en duisternis | Mabbie
Fanfictionlicht en duisternis. zo voelt Robbie zich, verzonken in de duisternis. Matthy is zijn lichtpuntje, zijn rots in de branding. TW: zelfmoord gedachten