Hoofdstuk 1 - Andrew

159 13 1
                                    

Andrew

‘Shit.’ Met mijn vuist sloeg ik tegen de muur aan. Waarom hadden ze het haar nu moeten vertellen? Ik ijsbeerde de kamer rond. Haar teleurstellende gezicht flitste door mijn hoofd. Ik had haar beloofd haar te beschermen. Hoe kon ik haar hiervoor beschermen?

Trillend van woede bleef ik staan.

‘Rood en zwart. Rood en zwart.’ fluisterde ik. Ik bleef de zin herhalen.

Toen we klein waren en de eerste symptomen van ‘de verandering’ tevoorschijn kwamen kreeg ik veel woede-aanvallen. Woede-aanvallen die moeilijk konden worden tegengehouden. Op een dag zat ik een beetje met Rose te dollen. We stoeiden wat met elkaar en er werden wat rake klappen uitgedeeld. Maar ik begon het spel veel te serieus te nemen en ik raakte Rose zo hard dat ze sterretjes zag. Voordat ze op de grond neerviel fluisterde ze: ‘Alles is zo rood en zo zwart.’ Daarna vielen haar kleine oogjes neer. Vanaf die dag probeerde ik me in te houden en fluisterde ik rood en zwart om de wolf in me te kalmeren. Tot nu toe had het geholpen.  

Ik haalde diep adem en herhaalde de twee woorden als een trance. Ik zuchtte toen ik wat kalmeerde. Ik kamde door mijn haar en tikte nerveus met mijn voeten op de grond. Een klein zenuwtrekje van me. Ik hief mijn armen en kruisten ze voor mijn borst. Machteloos. Dat woord had ik al een tijdje ontweken, maar nu ontkwam ik er niet meer aan. Dit was de eerste keer dat ik echt machteloos was en dat beviel me niet. ‘Hoe kunnen jullie me dit aandoen?’ hoorde ik Rose nog zeggen. Ik schudde mijn hoofd bij die woorden. Hoe konden hun haar dat aandoen? Gefrustreerd keek ik in het rond. De kleine vierkante kamer waarin ik zat zorgde ervoor dat ik het benauwd kreeg. Ik moest hier weg! Ik liep de kamer uit en sloot de deur achter me. Terwijl ik de trap afliep probeerde ik Rose te bereiken.

‘Rose?’

‘Rose?’

‘Het spijt me.’ Het bleef doodstil aan de andere kant van de lijn. Het spijt me. Er waren duizenden dingen die ik haar wilde vertellen, maar geen een woord kon beschrijven hoe ik me voelde. Hoe ik met alles in mijn macht haar zou willen helpen. Ik zuchtte weer.

‘Andrew. Rose.’ riep er iemand. Ik hoorde de voordeur open en dichtslaan. Als versteend bleef ik staan. Diezelfde stem was de stem die ik altijd zo graag wilde horen. De stem die ervoor zorgde dat ik ’s avonds laat in slaap viel en ik me veilig voelde voor de monsters onder mijn bed. Diezelfde stem heeft Rose van mij weggedreven en haar doodstraf opgelegd. Kokend van woede liep ik de hoek om en kwam ik oog in oog te staan met de stem. Mijn vader

Guns and Roses gaan niet samenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu