Hoofdstuk 2

8 1 4
                                    

We zitten enkele minuten later beneden aan de eettafel. Mijn lichaam had ik gauw eerst met een washandje schoongemaakt, daarna met Jessies droogshampoo mijn haar gewassen, mijn tanden gepoetst, haren geborsteld en vervolgens me eigen omgekleed. Iedereen is druk in gesprek.
'Jess, waarom stinkt jouw droogshampoo altijd naar bloesem?', vraag ik aan haar, op het moment dat er een blonde haarlok naar voren valt.
'Doe normaal. Jij gebruikt hem toch nooit, je had nu immers geen keus. Dus zeur niet zo,' reageert ze met een volle mond, waardoor ik haar meteen met afschuw aankijk. Meteen slaat ze haar mond voor haar mond en slikt haar eten door. 'Sorry.'
Ik zucht en rol even met mijn ogen, waarna ik weer verder eet.

'Ja, jongens en meisjes. Willen jullie allemaal de eetkamer verlaten en jullie in een rij opstellen in de ontvangst hal?', vraagt na een half uur, de weeshuisdirecteur aan iedereen. Jessie en ik staan meteen als eerste op en verlaten de eetkamer, waarna we zo de ontvangst hal in lopen.
'Zouden er vandaag mensen langs komen?',  vraag ik aan Jessie.
'Ik denk het wel, anders moeten we immers niet hier heen,' antwoordt Jessie terug.
'Ja oké, maar het Zaterdag,' merk ik op. 'En op Zaterdag komt er nooit iemand naar het weeshuis om een wees te adopteren.'
'Mond dicht, Lua! Wees blij dat er mensen komen,' snauwt iemand achter me, naar mij.
Ik draai mijn eigen om en zie een meisje staan, met kastanje bruin haar en fel groene ogen. Ze is even oud als ik, maar ze ziet er ouder uit door haar vele make-up lagen. 'Esmiralde,' denk ik meteen. Ik rol met mijn ogen en draai me eigen weer om, zonder een woord tegen haar te zeggen.
'Zeg, beetje respect tonen Lua! Zo snap ik wel dat geen mens jou wilt adopteren,' snauwt ze opnieuw naar me.
'Esmiralde, wat had ik gezegd?', klinkt plots de stem van de weeshuisdirecteur.
'S- s- sorry, mevrouw,' reageert Esmiralde meteen en ik hoor haar overduidelijk bang worden. Ondanks ze me graag pest en me afsnauwt, heeft ze op dit soort momenten vaak nooit lang genoeg de tijd om me af te zeiken. Zij is dan ook de enige hier in het weeshuis, wie ik niet mag.
Ik kijk eventjes om, maar zie Esmiralde gelukkig al weg lopen om zich aan te sluiten in de rij.
'Goedemorgen,' hoor ik de weeshuisdirecteur plotseling zeggen, waardoor ik mijn hoofd weer omdraai. Mijn mond valt van verbazing open, bij de mensen die ik zie. Het zijn geen vrouw en man, maar vijf jonge jongens. En zeg nou zelf, wie kent deze vijf jongens nou niet?
Alle meisjes die hun meteen herkennen beginnen te gillen van enthousiasme.
'Pardon, waarom doen jullie zo raar?', hoor ik Esmiralde stomverbaasd vragen.
'Ken jij hun niet? Dan leef je echt onder een steen meid,' hoor ik één van de meisjes tegen haar zeggen.
'Nee, waar moet ik hun van kennen dan?', vraagt ze aan het andere meisje.
'Dan leef je niet alleen onder een steen, maar onder een rots. Kijk dan meer televisie, dan dat je je gezicht vol smeert met die make-up van je,' merkt een ander meisje op.
Iedereen schiet meteen in de lach, terwijl Esmiralde de jongens met grote ogen aankijkt. Ze hoopt te horen te krijgen wie ze zijn, maar ook de jongens zeggen niks. Ik lach natuurlijk ook mee, want zeg nou zelf: dit is toch hilarisch?

Through the darkWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu