Met een lichte hoofdpijn loop ik terug naar Het Periculum. Ik krijg kippenvel als ik het gebouw tussen de hoge loofbomen op zie doemen. Daemons woorden galmen als een fluistering door mijn hoofd: Vertrouw ze niet. Ze liegen alles aan elkaar. Ze geven niet om je.
Ik duw de enorme deur van de school open en loop de grote brede trap aan de rechterkant op. Geen seconde laat ik de trapleuning los. Die fout maak ik niet meer sinds ik een keer omver geduwd ben door mensen die naar beneden liepen. Het prikkelende gevoel in mijn hand en mijn spierwitte knokkels vertellen me dat ik de leuning veel te krampachtig vast houd, maar ik wil niet weer zo'n afgang meemaken als toen ik negen was. Ik heb mezelf al vaak genoeg voor schut gezet.
Ik meng me tussen de menigte – er is net een leswissel – in de hoop om Chayenne te ontlopen. Nog een weekje. Nog een weekje en dan zal ik Chayenne onder ogen moeten zien, elke dag, elk uur... Mijn hart begint onregelmatig te kloppen door die gedachte. Waarom? Waarom ben ik eigenlijk zo bang voor haar? Ze heeft me nog nooit fysiek iets aangedaan. Stel ik me aan?
Mijn oren suizen door de pratende menigte. Me afsluiten voor de buitenwereld is nooit een talent van me geweest. Ik wil alles in me opnemen. Er zijn momenten geweest waarop ik alle prikkels om me heen wél kon negeren: toen ik nog creatief bezig mocht zijn. Dan kon ik alle geluiden buitensluiten, alsof ik tijdens het schilderen ook meteen een geluidsdichte muur om me heen creëerde. Een raar soort heimwee nestelt zich in mijn buik.
Mijn hart slaat een slag over als ik een stem boven de menigte uit hoor komen: 'Het is jouw feestje, dus jij kiest toch wie je uitnodigt?' Het is Chayenne. En voor de zoveelste keer is het me mislukt om haar te ontwijken. Heeft Chayenne als Uitverkorene soms een eed af moeten leggen? zegt een stemmetje in mijn hoofd. Waar Auria is, ben ik ook? Het is grappig bedoeld om mijn paniek wat te temperen, maar dan denk ik terug aan wat Daemon had gezegd. Vertrouw ze niet...
Plotseling heb ik de behoefte om te verdwijnen, om onzichtbaar te worden. Die wens heb ik altijd als Chayenne in mijn buurt is, maar nu is dat verlangen groter dan ooit. Ik zie dat Chayenne en Klaartje de trap naar beneden komen lopen. Ik buig mijn hoofd wat naar voren, zodat mijn losse hare voor mijn gezicht vallen en kijk zoveel mogelijk naar de muur.
'Maar dat is toch zielig voor, Auria? Ik nodig de rest van de klas toch ook uit? Behalve de voetbalgroep dan. Ik heb geen zin in blaaskaken op mijn feestje.'
'Dan is Auria toch niet de enige die niet uitgenodigd wordt?'
'Ja, daar heb je wel gelijk in, maar...' Klaartje valt stil.
'Maar wat? Ben je bang dat Auria gaat huilen? Laat dat kind dan lekker janken.' Chayenne veegt een pluk haar uit haar gezicht als ze mij passeert. Ze heeft me niet gezien, maar opluchting voel ik niet. Dus Klaartje vindt me helemaal niet aardig. Ze doet maar alsof omdat ze me zielig vindt. Ik denk terug aan de afgelopen weken. Elke pauze, elk lesuur ben ik bij Klaartje gaan zitten. Het is pijnlijk om te beseffen dat ik al die tijd een blok aan haar been was, een constante ongewenste aanwezigheid. Persoonlijk vind ik het veel erger om ongewenst aanwezig te zijn dan dat me recht in het gezicht wordt verteld dat ze mij er niet bij willen hebben.
Niemand wil me erbij hebben...
Er vormt zich een brok in mijn keel. Ik probeer hem weg te slikken, maar het lukt niet. Tranen prikken achter mijn ogen. Ik ren naar de slaapkamers. Ik doe de slaapkamerdeur achter me dicht en leun met mijn rug tegen de deur aan. Langzaam laat ik me naar beneden zakken op de koude stenen vloer. Ik trek mijn knieën naar me toe en sla mijn armen eromheen. Mijn schouders schokken terwijl de tranen over mijn wangen lopen. Ik moet hier weg. Niet voor de eerste keer komt de gedachte om weg te lopen in me op, maar waarnaartoe? Ik heb amper geld.
Ik haal mijn neus op en loop naar het raam toe. Een sprankeltje hoop laait in me op. Ik kijk neer op het binnenplein. De fontein staat aan en ik staar een tijdje naar het water dat naar beneden loopt. Behalve de fontein is er niks te zien op het plein. Geen spoor van Daemon.
Wat had ik dan verwacht? De volgende keer dat ik hem tegenkom zal ik hem vragen waar hij woont. Misschien kan ik langskomen... Ik schud mijn hoofd. Nee, ik val al genoeg mensen lastig door er alleen maar te zijn. Daar hoeft niet nog een persoon bij.
Besluiteloos blijf ik staan. Ik staar naar de wolken die snel voorbij komen drijven. Ik bestudeer de bladeren van de bomen die wild heen en weer dansen op de muziek van de wind. De eerste dikke druppels vallen tegen het raam. De wind maakt spookgeluiden door de gangen heen en ik ril als ik de tochtvlagen voel. Ik schop mijn schoenen uit en kruip diep onder de dekens. Ik ga niet naar de lessen. Het is mijn verjaardag en ik mag vandaag doen wat ik wil. Al snel is mijn kussen doorweekt van de tranen.
Ik word overvallen door vermoeidheid. Ik heb de energie niet meer om te spreken dus met mijn lippen vorm ik in stilte de woorden, omdat niemand anders het voor me gaat doen.
Fijne verjaardag, Auria.
JE LEEST
De Zielverstrengelaars [NL]
FantasyHet leven van Auria Hope is nooit makkelijk geweest. Ze is de slechtste van haar klas, wordt gepest en heeft geen vrienden. Ze wil haar school, Het Periculum, dan ook zo snel mogelijk verlaten. Wat Auria niet weet is dat Het Periculum zo zijn geheim...