Hoofdstuk 5

67 10 9
                                    

Dom, dom, dom. Ik was ontzettend dom geweest. Waarom had ik haar verlaten? Ik had mijn belofte gebroken. Hoe kon ze me nu ooit nog vertrouwen? Ze zou me een onverantwoordelijke leugenaar vinden.

Of misschien zou ze het zelfs helemaal niet erg vinden. Misschien zou ze het me niet kwalijk nemen en zichzelf juist de schuld geven, omdat ze de controle over zichzelf verloren was.

Zo erg was het toch eigenlijk niet? Oké, ik had inderdaad mijn belofte gebroken. Maar wat moest ik anders dan doen? Daar eeuwig blijven? Dat was geen optie. Het was gewoon dom van me om zoiets te beloven. Ze had me waarschijnlijk toch niet geloofd. Met die gedachte probeerde ik mezelf gerust te stellen.

Ik sloot mijn ogen en trok het warme deken over mijn hoofd. Na een tijdje te woelen viel ik in een diepe slaap, vol dromen over de prachtige dame waar ik zo verliefd op was.

'Kom dan, Lukie Luke. Kijk dan in mijn prachtige ogen. Je zal er geen spijt van krijgen', hoorde ik haar hemelse stem sissen.
"Nee, niet doen", siste een stemmetje in mijn hoofd.
'Doe het, nu', beval ze op een dwingende toon.
Ik aarzelde. Zou ik kijken? Ja, nee?
Ah, eventjes kort kijken kon vast geen kwaad. Nog voor ik me kon bedenken wierp ik een blik op haar prachtige ogen.
Dan werd alles zwart.

Mijn ogen schoten open en staarden het donker in. Ik zette me recht in mijn bed en geeuwde. Had ik dat zonet gedroomd, of was het echt gebeurd? Verward krabde ik aan mijn achterhoofd. Ik had het gedroomd, dat wist ik nu wel zeker.

Ik keek op de wekker. Zes uur 's ochtends. Ik slaakte een zucht. Over een half uur zou ik moeten opstaan. Ik voelde me vreselijk en wist dat ik na die droom toch niet meer zou kunnen slapen.
Pas toen ik me recht stelde, voelde ik de druk op mijn blaas. Ik strompelde gebukt naar de wc om te voorkomen dat ik in mijn broek zou doen.

Wanneer ik terug mijn kamer bereikte keek ik naar buiten. Als je even de tijd neemt om te kijken naar buiten, zie je hoe mooi de wereld eigenlijk kan zijn. Maar meestal is iedereen te druk bezig of verzonken in zijn gedachten. Ik ook. Het was zelden dat ik de tijd nam om gewoon naar buiten te staren. Ik vond het tijdverlies. Maar op dit tijdstip, vier na zes 's ochtends, wist ik niet wat ik anders moest doen en voelde ik me te moe om aan iets te denken.

Ik nam de zacht-oranje lucht in me op. Dit was prachtig. De vogels floten vrolijk en sprongen van takje naar takje. Ze waren zo zorgeloos. Was ik ook maar een vogel. Vrij van zorgen, verdriet en andere negatieve dingen. Dan zou ik me nu geen zorgen maken over school, Medusa en...
Wacht... school! Medusa! Ik sloeg mijn hand voor mijn hoofd. Oh nee, vandaag weeral zo'n dag. Ik had echt geen zin om opnieuw al die vrienden van Cole te trotseren en hun beschuldigingen te negeren. Het liefst ging ik gewoon onmiddellijk naar Medusa om mijn excuses aan haar aan te bieden en de rest van de dag bij haar te spenderen. Ik wou haar lippen op de mijne voelen, haar armen rond mijn lichaam, haar...-
Niet afdwalen, Luke. Dat zou toch nooit gebeuren. Het was onmogelijk dat zij, zo'n prachtig meisje, ooit van mij zou houden. Dat was iets dat alleen in films gebeurde. En zelfs al zou dat wel gebeuren - ook al had ik er geen hoop op - was het nog steeds onmogelijk. Vanaf het moment dat ik in haar ogen zou staren, zelfs al ging het per ongeluk, zou ik in een standbeeld veranderen en sterven. We zouden dus nooit of te nimmer een koppel kunnen worden.

Ik bleef maar steeds vergeten dat ze een moordenares was. Wat zag ik in haar? Oké, ze was inderdaad erg mooi en leuk en...- Ik dwaalde weer af. Ze was en bleef een moordenares, ook al was ze mooi en leuk en meer.

Maar toch... Ik kon maar niet genoeg van haar krijgen. Het was niet echt alsof ze hen in koele bloede vermoord had. Het kwam gewoon door haar ogen. Eigenlijk was het zelfs hun schuld. Ze hadden maar niet in haar ogen moeten kijken. Ze hadden maar niet zo nieuwsgierig moeten zijn.

Ik had echt geen zin in de schooldag. Het was niks voor mij, maar misschien moest ik gewoon eens één dagje spijbelen? Ik keek naar de wekker. Elf na zes. Ik had geen ervaring met spijbelen, dus waarschijnlijk ging het helemaal fout aflopen. Maar alles was beter dan nog een dag beschuldigd te worden van iets dat ik niet had gedaan.

Ik ging terug in mijn bed liggen, deed alsof ik sliep en stond op toen mijn wekker ging. Ik poetste mijn tanden, douchte me en kleedde me om. Ik ging naar school, maar vlak voor de poort maakte ik rechtsomkeer. Ik wist dat dit niet slim was en dat ik hiermee in de problemen ging komen, maar op dit moment maakt me dat helemaal niks uit.

Ik moest haar gewoon zien. Ik moest Medusa zien.

Ik holde naar het steegje waar ik haar gewoonlijk vond. Mensen wierpen me rare blikken toe: ik had het gevoel dat ze wisten dat ik aan het spijbelen was. Niet moeilijk ook: welke zestienjarige jongen liep er nu tijdens de schooluren op straat? Bovendien viel ik nogal op door het luide geluid dat mijn schoenen maakten wanneer ik rende.
Ik probeerde de mensen te negeren, maar blijkbaar kon het me meer schelen wat ze dachten over mij dan ik verwacht had.
Ik kneep mijn ogen dicht. Denk aan Medusa. Je zal haar binnenkort weer zien, zij is dit allemaal waard. Met die gedachte in mijn hoofd rende ik verder.
Ik kwam aan het steegje waar ze normaal altijd was. Ik liep het in, doorzocht het tot ik precies wist op welke stenen kauwgom zat, op welke schimmel en welke helemaal proper waren. Ze was er niet meer.
Ze was er niet meer.
Ze was er niet meer.
Langzaam, met mijn rug tegen de bakstenen muur gedrukt, zakte ik naar beneden. Mijn kont raakte de ijskoude oneffen tegels en ik slaakte een zucht. Het drong maar niet tot me door.

Medusa. Mijn Medusa. Ze was weg. Misschien wel voorgoed. En ik had geen idee waar ik haar moest gaan zoeken.

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Aug 04, 2015 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

MedusaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu