Naamloos deel 3

132 5 0
                                    

Hoofdstuk 3: Tobias

Ik voel hoe ik weer langzaam ontdooi in de loop van de dag. Tris is niet dood. Tris leeft. Ik zou de gelukkigste persoon op aarde moeten zijn. Ik zou me moeten voelen alof ik de hele dag door op wolkjes loop. Maar het tegendeel is waar: ik ben opgelucht, maar niet blij. David zal doorhebben dat er iets aan de hand is. Dat er iets staat te gebeuren. Ik heb alles verpest. Tris komt aangelopen wanneer ik nog een hap van de taart neem. Het doet me denken aan de oude dagen in Onverschrokkenheid: 's Morgens Overschrokkenheidstaart als ontbijt en voor de rest de hele dag in de controlekamer kijken naar wat andere mensen deden die ik niet eens kende. Ik vond het maar een saai leven, maar nu zou ik zowat de gelukkigste persoon op aarde zijn wanneer ik dat leven terugkrijg, wanneer alles weer is zoals vroeger. Tris legt haar arm om mijn schouder en neemt een hap van mijn taart. Het doet me er eigenlijk niet veel toe, ik heb niet eens honger. "Maak je maar geen zorgen, we hebben een oplossing gevonden. Voor alles. Het zal allemaal in orde komen."

Meent ze dat nu? Ik heb net iemand gewurgd zonder reden. En ze al wat ze te zeggen heeft is: 'Het komt wel in orde'? Maar dan herinner ik me haar eerste woorden: Maak je maar geen zorgen. We hebben een oplossing gevonden. Voor alles. En ik denk dat ik weet waarover ze het heeft. "Wat bedoel je dáármee?" vraag ik voorzichtig. "David denkt dat het een fout in de simulatie was. Matthew heeft hem wijsgemaakt dat er een fout in de simulatie zit. In het begin geloofde hij het niet, tot Matthew een paar bewerkte beelden kon tonen waarop iemand die heel erg op hem lijkt, mij vermoordt". Ik ben verbaasd. Ik heb in mijn schooljaren geleerd dat het onmogelijk is om de beelden van een simulatie aan te passen. "Omdat het gewoon niet gáát", hoor ik een erudiete leerkracht nog zo antwoorden op mijn vraag. "Hoe is dat mogelijk?" vraag ik. "Het is Matthew" zegt Tris glimlachend. "En ga nu maar een nieuw stuk taart halen. Het oude is al lang op". Ik duw haar lachend van me af. En loop naar de taart, die bijna op is. "Kijk nu eens, een lachende Tobias!", roept Tris opgelucht. Misschien had je wel beter in Vriendschap gepast!"

*********************************************************************************

Na het eten ben ik meteen vertrokken naar Lynn. Ze ging me nog wat verduidelijken wat er allemaal echt is gebeurd en wat er in de simulatie is gebeurd. Op weg naar Lynns kamer word ik plotseling zenuwachtig. Ik weet eigenlijk al bijna alles, maar wat als er toch nog een groot deel echt is gebeurd? Ik heb niet veel tijd om te panikeren, want de kamer van Lynn is vlakbij de eetzaal. Ik klop op de deur en wacht even. Wanneer ik bijna zelf de deur wil opendoen, wordt ze met een zwaai opengemaakt. "Aha! Daar ben je, ik dacht al dat je niet meer zou komen." Ik kijk op mijn horloge. Inderdaad: ik ben 5 minuten te laat. "Kom maar binnen, dan kan ik al je vragen beantwoorden.", zegt ze met een glimlach. Ik ga naar binnen en pak een stoel. Lynn gaat over me zitten en vraagt: "Zo, en waar twijfel je nog aan?" Eigenlijk weet ik zo goed als alles: Tris is niet dood, David ook niet en het is nog steeds 2 dagen voor we beginnen met de aanval. Ik ben hier maar voor één specifieke vraag: of Uriah echt dood is. Maar ik durf hem niet te stellen. Ik ben bang voor het antwoord. "Ik... Eh... binnen hoeveel dagen beginnen we aan de aanval?" Het voelt belachelijk. Ik ben hier voor één vraag gekomen en ik durf hem niet eens te stellen. "Binnen 2 dagen, maar het kan ook nog uitgesteld worden. We zijn nog niet zeker." Ik zie dat ze zich wat ongemakkelijk begint te voelen. "Met eh... dat voorval van jou, snap je?" Nu is het aan mij om me ongemakkelijk te voelen. "Tja... dat heeft alles er natuurlijk niet beter op gemaakt." "Nog vragen?", vraagt Lynn, blij dat ze over iets anders kan beginnen. Nú moet ik het zeggen. "Ja... ik vroeg me eigenlijk af of.. eh..." Ik voel mijn hart sneller slaan. Nu gaat het komen, nu zal ik te weten komen dat ze hem echt uit de stekker hebben gehaald. "Is Uriah... dood?" Ze kijkt me vreemd aan. "Dood? Nee, hij leeft nog." Ik zie dat ze het moeilijk krijgt en ze krijgt tranen in haar ogen. "Of wat je leven kunt noemen." Waarom verpest ik toch altijd alles? Er ontstaat een ongemakkelijke stilte. "Ik denk dat ik nu alles weet.", zeg ik. "Ik ga dan maar."

**********************************************************************************

Het enige dat ik kan denken wanneer ik de gang in loop is: En nu? Ik zou niet weten wat ik nu moet doen. Nog 2 dagen voor de aanval. Waarmee moet in godsnaam die 2 lange dagen vullen? Mijn ogen zoeken onbewust naar andere mensen in de gang, maar mijn blik valt op een foto die me nog niet eerder is opgevallen. Een tijd lang blijf ik naar de foto staren. Er staat een vrouw met 2 kinderen op. Ik lijk de vrouw ergens van te kennen. Wanneer ik haar gezicht bestudeer, valt me iets op: ze heeft dezelfde lach als Tris. Het duurt even voor ik het door heb: dit moet Edith Prior geweest zijn.

Na tien minuten besluit ik naar de eetkamer te gaan. Ik loop door de gang, die opvallend stil is. Het voelt ongewoon en ik weet gewoon dat er iets fout is. Ook de eetkamer, die ik intussen heb bereikt, is volledig verlaten.

Ik wandel door de gang richting de kamer van Tris en na een aantal stappen begin ik vanzelf te lopen. Het zal door de angst komen, denk ik.

Maar zoals ik al had verwacht: de kamer van Tris is ook leeg.

Waar is iedereen?


IVWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu