hoofdstuk 4

41 4 5
                                    

Ik lig naast Hem. Jack kwijlt op zijn kussen. Het ziet er zo schattig uit... Nee, nee! Hij is degene die me achterliet. Ik denk terug aan de tijd dat ik elke avond huilend in mijn bed lag, door hem. Hij. Woedend  pak ik snel mijn kleding van de grond. Ik wurm me in mijn jeans en doe snel een shirt aan. Met mijn schoenen nog in mijn hand sluip ik de naar de gang. De deur kraakt als ik hem dichtdoe en huiverend blijf ik staan. Als ik weer zacht gesnurk hoor ga ik zo snel als ik kan de trap af, naar buiten. Zodra ik buiten sta kijk ik om me heen, maar mijn fiets is nergens te bekennen. Ik kijk nog één keer naar het huis achter me. Dan begin ik te rennen.

Ik ren zo snel als ik nog nooit gerend heb. De huizen vliegen voorbij en maken plaats voor bomen. Steeds meer bomen. Takken schuren langs mijn wangen, maar ik voel het niet. Mijn woede maakt plaats voor angst. Ineens voel ik een scherpe pijnscheut door mijn rechtervoet schieten. Ik sla een kreet, struikel en val op de grond. Ik probeer overreind te komen maar er zit geen enkele kracht meer in me. Waar ben ik eigenlijk? Ik kijk om me heen. Alles is wazig. Ik zie dat er tussen de bomen iemand naar me staat te kijken, wacht wat? Ik knipper met mijn ogen, maar als ik weer kijk is de schim weg. Mijn oogleden voelen zwaar aan. Eigenlijk voelt alles zwaar aan. Nee, nee, wakker blijven Liz! Kom op, gebruik je laatste kracht!

Kreunend kom ik overreind. Wankelend loop ik naar een omgevallen boomstam en ga erop zitten. Voorzichtig trek ik mijn sok uit. Ik zie een diepe snee die van mijn kleine teen naar mijn middelste teen loopt. Ik schrik, zoveel bloed had ik niet verwacht. Ik wikkel mijn sok strak om de snee heen. Shit, waarom overkomt mij dit nou weer? Nou ja, ik zal hier toch ooit weg moeten komen. Ik voel in mijn zak. Leeg, ik heb mijn mobieltje bij Jack laten liggen. Plotseling hoor ik iets achter me. Met een ruk draai ik me om. Niets. Vast een dier. Met moeite doe ik mijn linkerschoen aan. Als ik mijn rechtervoet optil om mijn andere schoen aan te trekken, verkramp ik van de pijn. Ik klem kaken op elkaar en doe mijn rechterschoen zo snel mogelijk aan. Als het me uiteindelijk gelukt is om op te staan, hoor ik weer dat geluid achter me. Ik kijk om me heen, maar zie niets. Pff, ik moet me niet zoveel zorgen maken. Nadat ik een paar meter verder ben, leun ik tegen een boom aan om uit te rusten. Ik kijk om me heen, waar moet ik naartoe? Ik zucht. Dan voel ik iets kouds op mijn schouder. Een hand. "Ach babe, helemaal alleen in het bos?"


Vampire GuyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu