Hoofdstuk 2

10 1 0
                                    


'Tijd voor de training!' zei Domino tegen zichzelf. Hij zette zich schrap en sprintte zo snel als de bliksem naar huis. Onderweg botste hij ineens tegen iemand op. Het was een wat oudere man met een bolhoed en een snor. Domino wilde snel doorlopen.

'Hey! Waar ga jij heen?' riep de man. 'Je botste tegen me op! Bied je excuses aan!'

'Waarom zou ik?' vroeg Domino, 'Het was een ongeluk!'

'Bied je excuses aan!'

'Eh, sorry meneer! Mijn broertje is nogal een chagrijn! Sorry daarvoor. Mijn excuses voor mijn broertjes gedrag!' zei een jongen die erbij was komen staan. Hij had lang bruin haar en droeg een muts op zijn hoofd. Zijn rechteroog was blauw, en de andere pikzwart. Dat oog was blind.

'Ik wil jouw excuses niet! Ik wil die van je broertje!' zei de man.

'Sorry dat je in de weg stond!' riep Domino. Hij draaide zich om en liep met grote passen weg.

'Sorry!' zei de jongen, en hij volgde Domino.

'Wat was dat nou? Kon je niet gewoon sorry zeggen?' vroeg hij.

'Raaf, je weet dat ik niet graag praat met vreemden, dus ik negeer ze gewoon.'

'Maar dan nog!' zei Raaf, 'Hier maak je geen vrienden mee!'

'Ik heb geen vrienden nodig.' zei Domino. 'Behalve jou, Jamy en Eik!

Eik was een jongen met een groot litteken op zijn neus. Hij werd Eik genoemd, om dat Domino en Pitbull hem hadden ontmoet onder een eik. Hij was net iets ouder dan Domino. Hij zou bijna dertien worden. Eik had goudbruine ogen en zijn haar was lang. Het viel bijna tot zijn schouders. Hij was heel slim, kwam altijd met de beste plannen, maar de laatste tijd was hij heel erg ziek. Hij kwam niet meer zo vaak naar buiten.

'Zonder vrienden kom je nergens!' zei Raaf.

'Mag ik nu gaan? Ik moet trainen voor de ring.' zei Domino.

'Mag ik meedoen? Ik wil ook eens proberen te vechten in de ring!'

'Kan je dat aan?'

'Natuurlijk!' zei Raaf.

'Goed dan! Dan gaan we samen trainen, bij mij thuis!' zei Domino. Samen renden ze naar Domino's huis.

Toen ze eenmaal binnen waren deelde Domino het brood, dat hij van Pitbull had gekregen, met Raaf. Hij had erge honger, hij had al drie dagen niet meer gegeten.

'Zullen we?' vroeg Domino.

'Reken maar!' antwoordde Raaf. Ze gingen tegenover elkaar staan.

'Val me aan!' zei Domino.

'Oké!'

Raaf rende op Domino af en maakte een vuist van zijn hand. Maar voor hij zijn vuist op Domino kon landden, was Domino simpelweg een stapje opzei gegaan.

'Hé! Dat is niet eerlijk!' zei Raaf.

'In de ring is alles eerlijk!' zei Domino. 'Je mag je tegenstander zelfs doden!'

'Is dat al eens gebeurd?' vroeg Raaf.

'Eén keer.' zei Domino. 'Toen ik klein was. Ik keek toe.'

'Vertel!' zei Raaf.

'We moeten trainen! Ik vertel het een andere keer wel!'

'Nee, nu!' zei Raaf. Hij ging op de grond zitten, en hij keek hem met zijn goede oog zo lief mogelijk aan.

Domino in de RingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu