hoofdstuk 12

2.6K 21 5
                                    

 Toen Thomas bij het laatste stuk was, zakte hij in elkaar van het verdriet dat hij herbeleefde als hij terugdacht aan dat moment. ‘ze zijn dood, en dat is mijn schuld. Ik heb ze vermoord Sophie,  door mijn beslissing zijn ze dood!’ hij kreunde verslagen, sloeg zijn handen voor zijn gezicht en zijn schouders begonnen zachtjes te schokken. Snel liep ik op hem af en sloeg mijn armen om hem heen en liet hem uithuilen.

Hij liet zijn handen na een tijdje langzaam zakken. Er stond een uitdrukking in zijn ogen die ik niet helemaal kon pijlen. ‘ik zal mijn wraak nemen op Peter, Sophie! Voor alles wat hij mij, en nu ook jou, heeft aangedaan. Hij had er het recht niet toe!’ een flits van woede schoot door zijn ogen. Hij pakte een van mijn armen, die ik nog altijd om hem heen had en stond op, waardoor hij mij mee omhoog trok. ‘Thomas, ik..’ begon ik, niet wetend wat ik eigenlijk had willen zeggen. Ik zat namelijk in tweestrijd. Ik snapte heel goed waarom Thomas wraak wilde. Hij had zoveel doorgemaakt, en het was allemaal de schuld van Peter geweest. Maar aan de andere kant, ik wist dat hij niet sterk genoeg zou zijn om Peter te verslaan, nu hij hulp had van Beck en Melanie. ‘Thomas, denk na! Je kan Peter niet verslaan, nog niet! Niet in je eentje in ieder geval!’ zei ik daarom tegen hem. Ik hield hem aan zijn arm tegen, zodat hij er niet zomaar vandoor zou gaan. Thomas keek me even verdwaast aan. ‘ja, maar, met wie..’ begon hij, maar toen zag ik herkenning in zijn ogen. Hij had begrepen waar ik op doelde. ‘nee!’ riep hij uit. ‘Sophie, ik ga jouw leven niet op het spel zetten!’. Ik keek onverschrokken terug. ‘Thomas, luister naar me. Ik ben een vampier, net als jij. Ik kan dezelfde dingen die jij ook kan, maar weet nog niet hoe. Als jij me dat leert, kunnen we het samen tegen Peter opnemen’. Thomas blik stond nog steeds afwijzend. Ik zuchtte. ‘Thomas, ik wil geen vampier zijn zonder jou. Ik ben het nu, en ik kan het aanvaarden, maar als jij er niet meer bent, wil ik er ook niet meer zijn’ zei ik. Toen de woorden mijn mond uit waren, besefte ik dat dit waar was. Ik hield zo veel van Thomas, dat ik zou sterven van verdriet als hij er niet meer was. Ik merkte pas dat Thomas dichter naar me toe was gelopen toen hij zijn armen om me heen sloeg en me kuste. Ik besefte kort dat dit de eerste keer was dat Thomas me kuste sinds ik een vampier was, maar die gedachte werd aan de kant geduwd door het gevoel dat ik toen kreeg. Een soort brandend, hongerig gevoel trok door me heen. Het was heen honger naar bloed, maar eerder honger naar Thomas. Ik werd door hem aangetrokken, tegen hem aan gedrukt, door hem opgeslokt. Die paar minuten was Thomas het enige waar ik me bewust van was. En toen lieten we elkaar los. Aan de verblufte blik in Thomas’ ogen te zien merkte ik dat hij hetzelfde als ik had ervaren. ‘nou, dat was interessant’ fluisterde ik zachtjes, en ik gaf hem nog een snelle kus op zijn wang. ‘volgens mij horen wij bij elkaar, dacht je ook niet?’. Thomas leek op te schrikken uit een soort trance, en keek me teder aan. ‘je hebt gelijk, Sophie. Maar ik zal je beschermen. Ik zal je leren hoe je kan..vechten’ hij leek moeite te hebben met dat woord ‘zodat je je kan verdedigen en, als het echt niet anders kan, aan te vallen’ Thomas slikte moeizaam, maar het feit dat hij dit al had beloofd, was voor mij al genoeg. Ik drukte mijn lippen weer op de zijne en het gevoel begon weer van voor af aan.

 ‘Ren om de tegenstander heen, maak hem duizelig, zorg dat hij niet meer weet waar je bent. Zo ja, goed zo. En nu, trap in de rug zodat hij op de grond komt te liggen. Goed, Sophie! Op dit moment grijp je een van je tegenstanders armen en slinger je hem weg, op deze manier. Ja, zo, goed zo!’ Thomas’ aanwijzingen bleven komen, en ik probeerde ze allemaal zo goed mogelijk uit te voeren. Ik had al een aardig idee van hoe vampiers vochten. Ik was er ook achter gekomen dat vampiers niet zweetten, aangezien ik al uren druk bezig was en nog geen druppeltje zweet had gevoelt. Plotseling viel Thomas stil. ‘wat?’ vroeg ik verbaast. ‘dat was alles wat ik over vechten wist’ zei Thomas. ‘je weet nu alles wat ik weet’. Ik knikte langzaam. Die woorden stonden gelijk aan: we kunnen gaan vechten tegen Peter. Toch vroeg ik: ‘en nu?’. ‘Nu gaan we op zoek naar Peter. Nu gaan we tegen hem vechten. Nu zorgen we dat Peter ons nooit meer kwaad kan doen’ somde hij op. Zijn blik stond vastberaden. Ik kwam omhoog uit de positie waarin ik was geëindigd, gehurkt, tanden ontbloot en klaar om op mijn tegenstander af te springen, en liep op Thomas af. ‘laten we gaan’ zei ik. Ik merkte dat mijn stem sterk klonk, vastberaden. En dat terwijl ik nog nooit zo bang was geweest. Niet toen ik ontdekte wat Thomas was. Niet toen ik ontvoerd was, niet toen Melanie me beet. Ik dacht dat ik wel wist wat deze angst veroorzaakte. Er was een kans dat ik Thomas kwijt zou raken. Aan mijn eigen dood dacht ik niet, alleen die van Thomas. Wat was immers het verschil? Als Thomas dood was, ging ik dood. Als ik dood was, ging Thomas dood. Het was een feit. Hand in hand renden we terug naar mijn oude woonplaats. Mijn spullen lieten we achter in het hotel dat we als slaapplaats hadden gebruikt. Binnen een kwartier renden we het bos dat om het dorp heen lag binnen, en weer 2 minuten later stonden we in de schaduw achter het vervallen huis. We hoorden Peter en Beck zachtjes praten op de bovenverdieping. ‘klaar?’ fluisterde ik schor tegen Thomas. ‘klaar’ antwoordde hij zachtjes terug. Hij kneep één keer zachtjes in mijn hand. We bogen tegelijk onze knieën, zetten tegelijk af en braken tegelijk door het raam van de bovenverdieping. Glassplinters vlogen door de kamer, en we zagen Beck als eerste woedend opkijken. Een gesis verspreidde zich langzaam door de kamer, steeds harder. En toen sprongen we op elkaar af.

Stranger (OUD VERHAAL)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu