hoofdstuk 8

3.1K 14 3
                                    

Mijn hersens maakte overuren. Ik rende nog een keer heen en weer door het appartement, maar dat leverde niks op, zoals ik al had gedacht. Het appartement bleef leeg, de aantrekkingskracht leidde me niet meer naar deze kamer. Duidelijk, of Peter, of Melanie heeft haar, dacht ik. Dit is mijn schuld, allemaal mijn schuld. Als ik haar niet had gevolgd…maar ik kon niet anders.. er bleven onafgemaakte zinnen door mijn hoofd spoken, maar ik probeerde er zo min mogelijk aan te denken. Ik moest actie ondernemen. Ik liep door de deur naar buiten en probeerde de geur die ik rook diep in me op te nemen. Vreemd, ik herkende hem niet. Waren het niet de meest voor de hand liggende mensen? Wie anders zou Sophie iets aan willen doen? Ik snoof nog eens, dieper deze keer. Hij kwam me vaag bekend voor, maar meer niet. Ach, het deed er ook niet toe. Ik moest haar redden, van wie dan ook. Ik trok de deur achter me dicht en ging onderweg.

Langzaam maar zeker kreeg ik meer gevoel terug. Mijn hersens begonnen weer te werken, en ik begon mijn lijf weer te voelen. Ik probeerde wat te bewegen, maar op de een of andere manier lukte dat niet. Wat was er gebeurt? Ik dacht diep na, en toen wist ik het weer. Ik had met Thomas in het appartement van zijn buurvrouw gestaan. Toen Thomas even weg was gelopen, had iets me van achter gegrepen. Wat was dat geweest? Verder wist ik niks meer. Vreemd. Ik probeerde mijn ogen open te doen. Na een paar pogingen lukte het me om ze op een kiertje open te krijgen, bang voor fel licht. Het enige wat ik zag was een dof brandende schemerlamp. Voorzichtig deed ik mijn ogen verder open en keek om me heen. Ik was in een vervallen huiskamer. In de hoek stond een gebroken tv met een versleten sofa er voor en de deur die naar de gang leidde hing los in zijn scharnieren. Midden in de kamer stond een stoel, met daarop iets wat ik niet goed kon zien door het weinige licht. Mijn plek bestond uit een vaal kleed waar ik op lag. Ik voelde de harde planken vloer onder mijn rug, en probeerde te gaan zitten. Weer merkte ik dat ik me niet kon bewegen. Ik keek naar beneden en zag dat ik kompleet ingewikkeld was met dik touw, dat ik onmogelijk los kon maken. Op de plaats waar het aan elkaar geknoopt zat zat een stalen ketting die weer vast zat aan de enige stevige muur in deze kamer, een van beton. Verward keek ik ernaar. Waarom zat ik vast? Waar was ik? Wat doe ik hier? Waren een paar van de vragen die door mijn hoofd heen gingen.

Nog een keer keek ik de kamer rond en dit keer bleven mijn ogen hangen op de stoel. Het leek alsof wat er ook op lag had bewogen. Ik haalde diep adem, en vroeg toen aarzelend: ‘hallo? Is daar iemand?’. Nu wist ik wel zeker dat er iets had bewogen op de stoel. ‘wat doe ik hier? Waar ben ik?’ vroeg ik, omdat ik het zat was om hier niks te doen. Er stond iets op van de stoel en het liep naar me toe. Toen het me dicht genoeg was genaderd om het goed te zien, haalde ik geschokt adem. Het was Beck. ‘Beck?’ vroeg ik, verward door de woedende uitdrukking op haar gezicht. ‘hallo Sophie, lang niet gezien. 3 dagen, dacht ik?’ zei Beck, terwijl ze gehurkt voor me ging zitten. ‘wat..waarom..?’ hakkelde ik, terwijl ik haar nog altijd verward aanstaarde. Ze lachte een keer humorloos, terwijl ze me overeind trok en richting de muur trok, waar ze me met mijn rug tegenaan smakte. Ik zat tenminste, dacht ik, de pijn in mijn rug negerend. ‘heb je nooit die brief gelezen, die ik zo ‘stiekem’ in jouw auto heb verstopt?’ vroeg Beck, me vragend aankijkend. Mijn gedachten gingen terug naar de rit met Beck en toen naar de brief, die ik totaal vergeten was door dat gedoe met Thomas. ‘die was van jou?’ vroeg ik daarom maar, hopend op uitleg. ‘ja, van mij. Aan je uitdrukking heb je hem inderdaad niet gelezen. Als je dat wel had gedaan, had je geweten wat ik bedoelde. ‘Niets is wat het lijkt’’ citeerde ze, terwijl ze me een hatelijke blik toewierp. ‘toevallig hé, dat en jij, en Thomas en ik alle drie nieuw waren op die school en ook toevallig alle drie in dezelfde klas kwamen te zitten. En natuurlijk ga ik meteen naast jou zitten terwijl ook ik nieuw ben. Nog nooit naar echte nieuwe leerlingen gekeken?’ vroeg ze hatelijk, terwijl ik deze informatie liet bezinken. Ze had gelijk. Het was te toevallig geweest. ‘wie..wat ben jij?’ vroeg ik, niet meer wetend hoe ik haar aan moest spreken. Weer zo’n vreugdeloze lach. ‘ik ben Thomas’ andere plaaggeest, hoewel hij nog niet van mijn bestaan weet. Jij kent peter, dat weet ik. Nou, hij is dus van mij, net als dat Thomas van jou is. Je weet wel, aantrekkingskracht en zo’ dat laatste zei ze bijna verveeld, alsof ze het al te vaak had verteld. ‘dus jij bent een..’ begon ik. ‘ja, ik ben een vampier. Goed geraden. Peter heeft me 9 jaar geleden veranderd. In het begin was ik eigenlijk best nijdig op hem, want hij legde het pas later uit en hij reisde al met een ander meisje, Melanie. Maar ik vond hem ook wel leuk en we kregen dus wat. Melanie reist trouwens nog steeds met ons mee.. o wacht, dat wist je al, zij kwam vanmorgen kijken of je er nog was, dat is waar ook. Weet je dat ik je eigenlijk best mocht, daar op school?’ zei ze, terwijl ze me vragend aankeek. Ik keek haar geschokt aan. Dus ze werkte allemaal samen? Dit was allemaal in scene gezet? Ik was dus eigenlijk…‘wacht eens even, laat me raden. Ik moet Thomas hierheen lokken zodat jullie hem met z’n drieën kunnen overvallen?’ vroeg ik, terugdeinzend voor die conclusie. Beck glimlachte. ‘goed geraden! Ik dacht wel dat jij slim was… kijk, zie je, Peter heeft eigenlijk wel genoeg gekregen van zijn spel met Thomas. Maar Thomas beschermt jou te goed en is te..hoe zeg je dat? Te gedreven om dood te gaan en jou alleen achter te laten met hem. Ja, en met Melanie en mij, maar dat weet hij dus niet. Dus vind Peter het te gevaarlijk om hem in z’n eentje aan te vallen en daarom hadden we jou nodig’ zei ze. Op dat moment ging de deur open. ‘Sophie! Je bent al wakker! Mooi zo, want het zou niet leuk zijn als je buiten bewustzijn was als Thomas hier straks aankomt!’ zei Peter, terwijl hij door de kamer naar Beck liep en haar kuste. Ik keek hem sarcastisch aan, meer niet. Hij lachte alleen nog maar breder en sloeg zijn arm om Becks middel. ‘ik neem aan dat Thomas er straks wel is, aangezien jij’ hij keek naar Beck ‘goed je geur hebt achtergelaten, toch schat?’ vroeg hij. Beck knikte en gaf Peter nog een kus. Ergens op de bovenverdieping klonk gestommel. ‘ze is nu al 10 jaar vampier en nog vergeet ze de hele tijd dat ze zo zacht kan bewegen als..als.. nou, ze kan gewoon compleet stil bewegen, en dan doet ze dat niet!’ mopperde Peter. Beck glimlachte geruststellend naar hem. ‘ooit leert ze het wel’ zei ze. Op dat moment hoorde ik iets bij de voordeur. En toen klonk er een hard, krakend geluid en werd de deur door het gangetje gesmeten en knalde ergens tegen een muur. Een seconde later stond Thomas midden in de huiskamer, met een van wraaklustige woede vertrokken gezicht. Peter en Beck keken even op en kwamen toen overeind. Peter had zijn hand nog steeds om Becks middel. Ik zag Thomas er naar kijken. Toen hij mij zag zitten tegen de muur bewoog hij weer onmenselijk snel en stond hij plotseling naast mij. Voor Peter of Beck kon reageren, had hij de ketting gebroken in dezelfde beweging als dat hij de touwen lostrok. Het voelde heerlijk om mijn armen even te kunnen strekken. Thomas trok me in zijn armen en trapte met zijn voet een groot deel uit de muur, maar op dat moment kwam Peter in actie. Ook hij rende in volle snelheid naar mij toe, zodat hij helemaal wazig werd. ‘kom nou Thomas, je bent er net. Niet nu al weggaan!’ zei hij hatelijk en hij trok me uit Thomas armen, smeet me naar achteren en trapte Thomas naar de andere kant van de kamer. Ik gleed nog een stuk over de grond verder tot ik uiteindelijk met een harde klap tegen de sofa aan knalde. Mijn hoofd begon meteen te bonken en mijn zicht werd even wazig. Toen ik mijn ogen weer had scherpgesteld, leek het alsof er niemand in de kamer stond. Maar toch zag ik zo nu en dan kleine flitsen van kleuren langs schieten. Ze bewogen gewoon weer zo snel dat ik het niet kon zien. Plotseling klonk er een harde klap, en ik zag dat er nog een stuk uit de stenen muur was geslagen. En toen zag ik de vechtende vampieren weer. Thomas stond met zijn rug naar mij toe en Peter en Beck stonden in een ineengedoken houding te grommen naar hem, terwijl hun tanden tot lange puntige dolken uitgroeiden. Ook Thomas gromde dreigend en ik zag dat hij zich schrap zette. Ik probeerde overeind te komen, te kijken of ik iets kon doen. Een zinloze gedachte natuurlijk. Wat kon ik, een mens, nou doen tegen 2 vampieren? Toen veranderde het hele slagveld. Een windvlaag kondigde haar aan, maar dat had mij niet kunnen helpen. Binnen een paar seconden voelde ik hoe sterke handen me vanachter vastpakten en mijn hoofd naar achter hielden. De stem die ik hoorde was bekend, hoewel ik hem pas 1 keer eerder had gehoord. ‘en nu kappen, Thomas. Je verliest. Het is jouw keus of je jouw lieve Sophie laat leven of vecht voor dat van jou, jij mag kiezen’ zei Melanie hatelijk. Thomas draaide zich langzaam om en Peter en Beck kregen een hatelijke uitdrukking op hun gezicht. Thomas had Melanie hier niet verwacht. Ze hadden het verrassingseffect gebruikt. Niets kon ons nog redden. Terwijl dit tot me doordrong, voelde ik een scherpe steek in mijn nek. Een bekend, naar gevoel trok door mijn nek en er begonnen zwarte vlekken voor mijn ogen te dansen. Voor ik wegzonk in bewusteloosheid zag ik nog net hoe Thomas weer wazig werd en hij naar mij toe rende. En toen verloor ik voor de tweede keer die dag mijn bewustzijn.

Stranger (OUD VERHAAL)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu