H1.

404 10 0
                                    

'ik ben bang dat ze niet lang meer te leven heeft, ze ligt namelijk op sterven. Geen enkele arts kan haar genezen, ze weten niet wat het is, het zou een nieuwe ziekte moeten zijn. Wij hebben dit nog nooit meegemaakt.' ik begon weer te hoesten. Wat er is gebeurt, dat weet ik niet meer, Alles ging zo snel. De beelden flitste door mijn hoofd.

Ik zat op de fiets op weg naar huis met Cecilia. Het werd weer even zwart, en opeens lag ik op het fietspad omringt door vele menigten.

Waar deze opeens vandaan kwamen was voor mij een raadsel. Weer zwart. Een felle lamp scheen in mijn ogen. Ik hoorde mensen door elkaar heen praten. 'Schiet op! pak de thermometer, we moeten weten wat haar temperatuur is.' Geef mij die maar.' Een zwart harige vrouw boog zich over mij heen. 'Hé! Dit is echt vreemd, haar temperatuur is 0 graden Celsius, maar dat is onmogelijk! Hoe kan zij nu nog leven!' Alles werd weer zwart. Een seconde later lag ik weer op het bed waar ik op dit moment in lag.

'Kan het niet zijn dat het door de hoofdwond komt in haar schedel?' Mijn moeder keek naar beneden.

De vrouwelijke arts ging zitten op de draaistoel naast mij. 'Nee, dat is het absoluut niet, het is een soort...' Ze stopte haar zin. '...een soort transformatie, een infectie.' Ze keek mij aan. 'Daarom is het zo moeilijk om hier onderzoek naar te doen. We weten niet wat het precies is. Sorry! Wij kunnen er niks aan doen.'

Mijn moeder veegde een traan weg. Een hele lange tijd bleef het stil, je kon alleen de hartmonitor nog horen en het gesnik van mijn moeder.

De arts schraapte haar keel. 'Maar als wij haar konden genezen, hadden wij dat uiteraard gedaan, maar het is nu niet anders. Ik vind het heel erg dat wij als geneeskundigen er niks voor kunnen verzinnen.'

Ik zag dat mijn moeder heel snel een blik wierp op mij, wat leek op een glimlach. 'Het is al mooi dat ik hier nu nog kan zijn, bij Jane. dat zij nog in leven is zodat ik afscheid kan nemen.' Ze stond op van haar stoel en kwam mijn kant op lopen. Op dat moment ging de deur open, mijn vader stormde de operatiekamer in en kwam ook naast mij staan. Hij sloeg zijn armen om mijn moeder heen en knuffelde haar. 'Zeg niet dat ik te laat ben.' Hij had een flauwe glimlach om zijn gezicht toen hij mij zag. 'Ik wou dat het anders was.' Fluisterde hij.

Opeens moest ik denken aan de

mensen die ik achter zou laten, mensen die van mij hielden. Vrienden, mijn familie. Maar ook mijn eigen leven, mijn lichaam en mijn persoonlijkheid.

Ik zou ook willen dat het anders was. Waarom moest ik nou weer zoiets krijgen. Maar nu kwam ik erachter wat er na het leven is op aarde, is het helemaal zwart en gevoelloos? Of zijn er regenbogen, engelen, mooie watervallen, kortom en paradijs? Straks zou ik het te weten komen, als ik nog kon denken.

Ik schudde die gedachten weg. Ik moet mij focussen op wat er nu is, nu ik nog leef. Ik wilde het uit gillen, en tegen iedereen schreeuwen dat ze iets moeten proberen te verzinnen om mij in leven te houden, maar er gebeurde niks. Het was net zo stil als voor mijn gedachte. Ach! Wat had het ook voor zin, ik was helemaal uit geput.

Mijn moeder pakte mijn had stevig vast. Er trok een warme rilling door mijn lijf. 'Schat! Wij houden van je wat er ook gebeurd! Misschien ben jij er straks niet meer, maar wij vergeten jou nooit. Jij bent onze dochter.' Ze stopte heel even. 'Ik ben bij je, ga maar, het is niet nodig om jou pijn te zien lijden. Ga maar, maar onthoudt één ding, wij houden van jou.'

Ik begon weer super hard te hoesten.

Mijn keel brandde en mijn hoofd bonkte.

Pfff ik heb het warm. Waarschijnlijk kan ik elk moment weg zijn. Ik voelde iets kouds in mijn hand glijden. ' Jane onthoudt dat, ga maar.' Ik hoorde mijn vader heel ver weg. Opeens vervaagde het beeld voor mij, waardoor ik niks meer zag.

Ik hoorde de deur opnieuw open

gaan, en het was opeens doodstil in de kamer. Harde klappen vulde de stilte. Wat was er aan de hand? waarom waren er klappen? Tot mijn opluchting voelde ik de hand van mijn moeder nog steeds verstrengeld in de mijne. 'We houden van jou!' Weer hoorde ik een klap, en dit keer gleed de hand van mijn moeder weg uit de mijne. Het was weer heel stil in de kamer. Ik wilde vragen wat er aan de hand was. 'Jane. Hoor je mij.' Het was een onbekende stem. ik wou wel terug reageren, maar er kwam niks uit mijn keel. 'Volgens mij is het te laat. Snel doe het.' Ik voelde iets van een naald in mijn huid gaan. Een hevige pijnscheut ging door mijn lijf. Ik gilde weer, maar opnieuw hoorde niemand dit. 'Nu moeten we wachten.' Ik voelde een me hoofd ligt worden, langzaam trok het geluid weg. En ik voelde niks meer, ik wist het, ik was gestorven.

Fire eyesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu